Maandag 21 september 2020
Bij het wakker worden hangt laag boven het land aan de horizon, een subtiele strook nevel. De afstand is te groot om het goed te kunnen fotograferen. Met het blote oog lijkt het alsof er een langgerekt meer in de verte ligt.
De claxonman hebben we niet meer gehoord. Ik merk dat ik dit soort claxonneren koppel aan mannengedrag. Ook de paar vorige keren dat het gebeurde, ging ik automatisch uit van bestuurders, terwijl het net zo goed vrouwen kunnen zijn. Maar, laten we er geen doekjes om winden, de meeste ellende, zeker in de publieke ruimte, heeft toch te maken met mannengedrag….immers? Nurture of nature, dat intrigeert mij altijd. Gelukkig kennen wij alleen aardige mannen, die zoiets nóóit zouden doen. 🙂
Wel was er ander geluid. Naast de auto waren een paar steenuilen bezig met…ja met wat? Vechten misschien, het was volgens mij hun alarmroep. In elk geval maakten ze veel kabaal met het korte, vrij hoge gekwek. Vogel van de nacht.
Gerda lag lang wakker vannacht, zegt ze. Ze heeft geen zin om vanochtend al in zee te zwemmen en eigenlijk ook niet om koffie te gaan drinken bij C&M. Met die afspraken waren we gisteravond naar huis gegaan. De gedachte aan het vervelende gesprek met de campingbaas van gisteren speelt hierbij wel wat mee. Ze heeft helemaal geen behoefte om nogmaals met die man geconfronteerd te worden. En relaxt naar huis rijden om voor de files thuis te zijn, is ook aantrekkelijk. Kunnen we onderweg nog ergens koffie drinken, liefst met uitzicht.
Verder heerst hier de gebruikelijke rust. De moeilijk met stok lopende oude vrouw, die de ochtenden dat wij hier stonden langs liep met haar hond en nog niet één keer haar hoofd naar ons heeft omgedraaid, is er weer. Vaak trekt ze, voor zich uitkijkend, haar mond in een lach. Misschien kan ze haar hoofd niet draaien en is haar ‘lach’ een pijngrimas. Je weet het niet.
Ze wisselt wat woorden met een man, die onderlangs het water bij de wallen loopt en later op één van de paarden die daar grazen, langzaam voorbijkomt. Hij zwaait: niet iedereen is boos dat we niet op een camping staan.
In het aardappelveld zonder loof, waar alleen de dode stelen boven de aarde uitsteken, scharrelen vier fazanten. Ik denk veel na over de aardappelen. Misschien ging het vroeger ook al zo met het doodsproeien van het loof en heb ik dat als kind gemist.
De ganzen vertrekken in groepen, wij met z’n tweeën en al wegrijdend, werp ik een laatste blik op de vroegere boerderij van het gezin Basting, wier kinderen mij, kort maar lang genoeg, ooit opsloten in het grote varkenshok dat deels in de schuur en deels buiten de schuur lag. Een foto maken van de plek waar het huis van mijn grootouders stond, is lastig. Veel zie je er niet op, maar toch.
Een paar dagen geleden was Gerda tijdens één van haar wandelingen op het plaatselijke kerkhof geweest, waar mijn opa en oma gezellig naast elkaar liggen. Dicht bij de immens grote rode beuk die deze plek siert. Voor we naar huis gaan, wil ik er naar toe. Het is niet ver van de Parlevinker, wat niet bijzonder is; Retranchement is zo klein dat ongeveer alles dichtbij elkaar ligt. Ik kijk naar het lege terras en vraag me af of de vier tafeltjes en zestien stoelen, die verwijderd moeten worden, al weg zijn.
Bij het kerkhof vraagt Gerda: “Zal ik meegaan?”
“Waarom?”
“Nou, misschien kan je hen niet vinden”.
Met de woorden “nee, dat gaat wel lukken”, loop ik naar het hek, dat toegang geeft tot het lange grindpad, tussen twee dikke groene heggen, dat naar het volgende hek van de begraafplaats zelf leidt. Ik kom hier tenslotte niet voor het eerst.
Het is een klein kerkhof, ik zoek naar twee oude gelijkvormige stenen die naast elkaar staan, vrij vooraan, ergens aan de linkerkant. Hoe moeilijk kan het zijn?
Na ongeveer een kwartier rondgelopen te hebben, ook op plekken waarvan ik zeker weet dat ze daar niet liggen, moet ik toegeven dat ik hun stenen niet kan vinden. ‘Misschien zijn de graven geruimd’, denk ik ineens. O nee, dat kan niet natuurlijk, want Gerda was hier een paar dagen geleden nog. Hoe stom ben ik bezig! Er zit niets anders op dan haar hulp in te roepen.
Als we samen terugkomen, loopt Gerda inderdaad naar de linker kant, recht op de twee stenen af. De tekst is niet goed meer te lezen, maar dat ik deze graven heb gemist….echt suf!
Ik maak een foto, waarbij ik mijn schaduw alvast vooruitwerp en hen in gedachten dank voor de fijne logeerpartijen, die nu zulke mooie herinneringen zijn.
Ger stelt voor om langs de dijk naar de vuurtoren van Breskens te rijden. Daar is een bekende vogelkijkplek, met name voor de vogeltrek. Bovendien kan je er parkeren aan de zeezijde van de dijk. We zijn de auto nog niet uit of Gerda zegt: “Laten we maar doorrijden, het is hier veel te druk”. Ze heeft gelijk; ook hier hebben we te maken met hordes fietsers. Het klinkt misschien een beetje vervelend, maar we zijn al die fietsers wel zo zat! Waar je ook loopt, op het duin, onderaan de dijk, door het dorp, overal word je belaagd door slierten elektrische fietsen, die te hard rijden en geen enkele neiging vertonen om opzij te gaan, te bellen of even in te houden.
Ger denkt dat we door in het wild te staan misschien een beetje mensenvrees krijgen. Hoe dan ook, we hebben geen enkele behoefte aan drukte en zeker niet waar het toerisme betreft, hoewel we er zelf aan meedoen! We willen eigenlijk de enige twee toeristen zijn in Nederland. En mocht dat zo zijn, dan valt het ook weer niet op dat we toeristen zijn….zoiets.
Terneuzen, Westerscheldetunnel, Goes, Zeelandbrug, Hellegatsplein. Je weet van te voren dat daar geen leuke koffietenten langs de weg staan. Daarom slaan we af naar Den Bommel. De naam roept iets op van gezelligheid: koffie, Bommel, koek, tompouce…
Niks van dat alles, geen moer aan en geen horeca te bekennen.
“Weet je wat”, zeg ik tegen Ger, “we rijden gewoon door naar huis en halen in Leidschendam bij Piet nog wat lekkere dingen”.
Dus menu van de dag: een heerlijk ‘groene-hart-hamburger’ met roerbakgroenten, koolrabi, spitskool, witlof, knoflook, gember, oester- en sojasaus.
Intussen heb ik me op internet in de aardappelen verdiept. In loofdoding en loofklappen! Mocht je ook belangstelling hebben:
Dus jullie zijn weer thuis? Jammer voor ons. Wanneer gaan jullie weer op pad?
Ja! Ook een beetje jammer voor ons… Wist ik het maar, wanneer we weer gaan. We kijken wel naar mogelijkheden in elk geval.🤔
Zo, drie reisverslagen samen vatten en je history is geschreven.
Toch merkte ik ook iets van.
We zijn het even zat.
Ik zou zeggen, wel thuis en rust eens lekker uit.
Cees.
..in erg grote lijnen dan wel hoor, mijn historie! En voor de rest: we hadden er nog geen genoeg van hoor. Er werd herfst voorspeld en dan is het toch een stuk minder aangenaam. Bovendien had ik dinsdag een afspraak bij de huisarts, maar die had ook verzet kunnen worden. Al met al hadden we gepland om na het weekend naar huis te gaan. Dus..morgen weer ons vertrouwde rondje: vis bij Klaas Hartevelt op de Leidse markt en vlees bij Piet in Leidschendam. Dan ben je weer helemaal op de hoogte.😀
Ik vond dit een extra leuk rondje Zeeland, temeer omdat ik zelf nog niet zo lang geleden op veel plaatsen als ‘wildkampeerder’ ook vertoefd heb. Interessant dat we dezelfde plaatsen bezochten maar het toch vaak anders beleefden. Jammer dat ik nu niet Door mijn ziek zijn in de gelegenheid was om eens aan te schuiven. Bus tegen bus, maar uiteraard met de door ons allen gekoesterde afstand. 😉. En met een goed glas wijn en/of biertje bediscussiëren dat zien en beleven anders kan zijn, maar dat genieten weer vele raakvlakken kan hebben. Tot ziens Stars,
Hi Gerard, ik ben wel heel benieuwd naar het verschil in onze belevenissen; interessant. En dat onder het genot van..🍷🍺 Ik kan me vervelender dingen voorstellen. Misschien kan je per app of mail een voorzet geven? Tenzij je zegt: voor die media is het onderwerp totaal niet geschikt. Ik vrees dat ik je dan gelijk moet geven. 😉