Maandag 3 juni 2019
Vanochtend hoef ik mijn busje deodorant niet te schudden voor ik het gebruik, zó erg heeft de auto de hele nacht staan schudden! Vannacht heb ik over de daktent liggen nadenken, maar viel op den duur gelukkig weer in slaap. Om een uur of zes vanochtend lukt dat niet meer. Het is bar en boos en ik vraag me of of we het dak goed zullen kunnen laten zakken. Bij storm bolt het tentdoek op en als het aan de achterkant tussen de scherpe metalen ‘scharnieren’ komt, kan het makkelijk stuk gaan. Eén van ons moet daarom buiten staan om indien nodig met een stok het doek naar binnen te duwen, terwijl de ander met één hand het paneel moet bedienen en met de andere de hele voorkant in bedwang moet zien te houden. Het gaat moeilijk, maar we redden het.
Ondanks het feit dat het dak nu dicht is, wat een boel stress wegneemt, is het ritueel van wassen, tanden poetsen, de boel rijklaar maken, waarbij we veel in en uit de auto moeten, geen kleinigheid. Zodra er een deur opengaat, klapt de storm naar binnen en regenen spullen nat. Als je er even geen erg in hebt omdat je binnen iets aan het regelen bent, slaat een portier van achteren tegen je aan zodat je bijna je scheenbenen breekt. Schoenen waaien onder de auto en zo kan ik nog wel een poosje doorgaan. Afzien. Terwijl de leeuweriken onophoudelijk boven onze hoofden kwinkeleren alsof we net aan de zoveelste zomerdag zijn begonnen: vogel van de dag.
Over de A850, langs Kildonan (jawel) en Skeabost. Daar willen we de ruïne van een kapel zien met middeleeuwse grafstenen erbij. Ik ben zo druk bezig met de doorsteek naar Kensaleyre niet te missen dat ik kilometers later besef dat we er voorbij zijn gereden. Pech. De doorsteek is in elk geval gelukt.
In Uig blijkt geen Coop te zijn, alleen een kleine dorpswinkel annex postkantoor, waar we het hoogstnoodzakelijke kunnen inslaan. Voor het eerst in mijn leven koop ik gekookte en schoongemaakte rode bieten. Hoe diep kan een mens zinken!
De plaatsnamen die op de kaart staan, zien we niet terug op de richtingsborden en Garmin weet ook van niks. De meeste tijd weten we niet waar we precies zijn en dus ook niet of we ons al in de buurt van een bezienswaardigheid bevinden. Duntulm Castle bijvoorbeeld. Staat op de kaart. Geen bordje te zien. Als we denken in de buurt te zijn, nemen we maar een wandelpad, dat begint bij een kleine parkeerplaats, zoals we andere mensen ook zien doen. Bij het begin van het pad een bordje met het woord ‘path’ en nog een aanduiding die we nergens op een kaart terugvinden. Het stormt als een gek en het is koud. “Nou”, zegt Ger na een tijdje lopen, “als er daar verderop nog niks te zien is, ga ik terug”. Zo gezegd, zo gedaan.
Op naar de derde attractie: Quiraing. Staat met vette letters op de kaart. En in het boekje wordt het ook genoemd: ‘uniek landschap van pieken en torens, vulkanisch plateau’. Klinkt goed. Er staat ook een wit wegje bij aangegeven, dat naar een viewpoint leidt. Niet te missen. Rijden rijden, kijken kijken….veel lage wolken; we zien soms wat meer, soms wat minder van het landschap dat op zich mooi is, alleen niets wat duidt op pieken. Tot mijn schrik zie ik ineens het naambord van Staffin, een dorpje dat op de kaart voorbíj Quiraing ligt. Omdat we het echt niet willen missen, bel ik aan bij een huis. Een man doet open en het eerste wat ik zie is een tracheacanule! Gelukkig zit deze dicht en de man vertelt mij uiterst vriendelijk dat we bij de eerstvolgende rode telefooncel, het is de enige in de verre omgeving voegt hij er glimlachend aan toe, rechtsaf moeten slaan. Dat is het wegje naar het viewpoint. So far so good. Het is een hele smalle en zwaar beschadigde weg, maar uiteindelijk komen we op een punt waar aardig wat auto’s staan. Hier moet het ongetwijfeld zijn. Storm, regen, mist en geen bord als bewijs dát je daadwerkelijk op de goede plaats bent. Ger gaat op onderzoek uit, van een afstand zie ik haar op een lage bult staan, waar meer mensen lopen, ze komt vast terug met goeie informatie. Het duurt wel lang vind ik voor ze er weer is. Ze opent het portier met de woorden: “Ik ben gevallen, je moet me even helpen”. Tjongejonge, wat ziet ze er uit, helemaal onder de modder, de spijkerbroek kan weggegooid worden. Van haar linkerknie is het vel afgeschaafd, die moet schoongemaakt worden en gelukkig hebben we grote pleisters. “Ik wou wat opzij stappen om het een auto gemakkelijker te maken”, zegt ze “en toen stapte ik in een put, die ik niet had gezien”. Geen wonder, het is echt één en al kuil hier, tot de randen toe vol geregend, grote happen uit het asfalt langs de zijkanten van de weg, met zo’n 15 cm. hoogteverschil tussen rijdek en berm, lees: modder. Er zijn lui bij de gemeente geweest, die dachten ‘hier komen veel mensen, laten we boel eens een beetje verzorgen’. “Op de bult is een minuscuul bordje aan een paal met 2,8 miles naar de pieken. Het is zeker windkracht 8, het zit dicht met wolken, ik denk dat je niks ziet als je bij die pieken bent”, is Gerda’s verslag. Dit wordt niet onze piek van de dag.
Terug over de A855, richting Portree, waarlangs we ineens een bord viewpoint zien staan! Deze zullen we toch niet missen! Hup uit de auto. Een pad geeft zicht op een kloof waardoor een riviertje zee in stroomt. Mooi uitzicht langs de kust. Intussen is het een uur of 5 en er is hier een extra parkeerplaats, zo lezen we op een bord. Klopt, zonder mededeling ‘No overnight parking’. Er ligt een soort dijkje omheen, zodat we ook wat luwte hebben voor de daktent. We staan.
In de bus krijgen we het erover dat we weer niet weten waar we zijn. “Misschien is dit Kilt Rock wel”, zeg ik. Dat zagen we op de kaart, maar hadden we verder ook geen idee van hoe er te komen. “Nee”, antwoord Ger, “dat kan niet, want daar zijn die bazaltzuilen”. Shit shit, hebben we die ook gemist, dat vind ik echt heel jammer. Er is echter nog hoop: The Old Man of Storr. Is een hoge monoliet, ik weet niet of ik daar nou warm voor loop. ‘t Is alleen dat ie vlak langs de weg schijnt te liggen, dus misschien kan ik jullie later berichten dat we deze 5e attractie niet hebben gemist!
Nou, het landschap is echt mooi, zoals ik eerder zei, zelfs als het bewolkt is. Strak blauwe luchten hoeven voor ons niet. Juist niet! Maar wat maakt het een verschil als er ineens een vlek zonlicht ergens op valt, het doet wonderen met dit landschap. Die momenten zijn alleen wat kort tot nu toe. Als compensatie krijgen we nog een prachtig verschijnsel te zien. Direct boven het wateroppervlak is een grote, ja hoe moet ik het noemen, kolom te zien in regenboogkleuren! Heel bijzonder. Gerda heeft geprobeerd hem op de foto te krijgen.
Al met al krijg je het niet kado: Schotland moet je veroveren!
Wat een spartaanse toestand daar!
Geen wonder dat ze daar vroeger uit pure chagrijnigheid alleen nog maar behoefte hadden om elkaar de schedels in te slaan.
Wel mooi om te lezen dat jullie stand houden!
Groet!
Juist! Jij begrijpt het Gerrit!! En intussen maar een beetje in die ‘onschuldige’ rokjes lopen!! 😉
What a pity that you’ve got such rotten weather. Is that normal for Scotland or just a coincidence? At least the landscape is interesting.
Regarding your GPS, I have a Tom Tom but often use Google Maps on my phone. Perhaps it’s something you can try when you get ‘lost’.
Yes, so do we!