Donderdag 18 november 2021
We nemen afscheid van Sevilla en van Hotel Exe Isla Cartuja. We hebben er prima overnacht en de auto stond veilig. De koers wordt noord, richting Guillena.
Boodschappen hebben we niet nodig, we maken de restjes op vandaag. Maar nu we er toch stoppen voor koffie bij Bar El Portugués, en ‘pan’ op een bord zien staan, kopen we een vers brood; het andere ligt al drie dagen in de auto. Op de voorpagina van een krant in het café zien we een kop die gaat over onlusten in Cádiz met een foto erbij waarop branden te zien zijn. Ik denk te begrijpen dat het iets met de spoorwegen heeft te maken, hoewel ik daar volledig naast kan zitten. Het is wel weer opvallend; ik heb eerder gezegd dat als wij ergens zijn geweest, kort daarna de pleuris uitbreekt. Ik zal de voorbeelden niet herhalen.
De eerste die op onze weg liggen, zijn weer van die lekkere dorpen, waar je blij van wordt. Eigenlijk zouden we er best langer doorheen kunnen lopen zonder ons te vervelen. Dat doen we wel in Sevilla, maar dan weer niet hier. Vreemd, misschien omdat we in de stad verbleven en hier op doorreis zijn?
We rijden steeds binnenwegen en vinden alle dorpen interessant. Ook de namen: Almadén de la Plata bijvoorbeeld, volgens mij betekent dat zoveel als ‘zilverwinkel’. Verder zien we vandaag, maar ook al eerder tijdens deze reis, regelmatig richtingborden naar urbanisaties met de naam Zarzuela. Daar snap ik helemaal niks van, want ik weet niet beter dan dat het een gerecht is met vis en schaaldieren. Op internet wordt het vertaald met ‘operette’… Hoe dan ook, stel je voor dat je in Nederland steeds borden ziet met ‘Hutspot’ erop.
Het voelt weer heerlijk om buiten in het land te zijn en ruimte om ons heen te hebben. Gelukkig maar, want als je in een hotel bent, zijn daar natuurlijk luxe dingen, zoals een heerlijk bed, kranen met warm water, leeslampje, je apparatuur is zó opgeladen, WiFi, geen boodschappen doen, niet de bus ombouwen voor je gaat slapen, enzovoort. Dan denk je soms zouden we het camperleven straks nog leuk vinden? Het landschap is glooiend met iets teveel bomen, maar je hoort ons niet klagen. Wolken, die we dagenlang niet hebben gezien, maken het uitzicht aantrekkelijk.
De weg is over het algemeen goed tot redelijk met kilometerslange uitzonderingen, die we goed aankunnen, mede omdat er bijna geen verkeer is en we als het nodig is midden op de weg of aan de linkerkant kunnen rijden. Eén van de hoogtepunten is het kerkje in Pallares met het jamonbedrijf ertegenover.
En dan zijn er van die stomme toevalligheden; na 23 kilometer geen medeweggebruiker te hebben gezien, wordt het wegje direct na El Real de la Jara wel érg smal, rafelig en bermloos. Precies dáár komen we eerst een grote bulldozer tegen en daarna een flinke vrachtwagen. Natuurlijk lukt het allemaal, zoals (bijna) altijd, maar toch.
Zo langzamerhand verdwijnen de bomen, we kunnen nu veel verder kijken dan daarvoor en het land is kleuriger. Waar de bomen verdwijnen, komen de donkergekleurde ibéricovarkens tevoorschijn. Met de ‘tentjes’, die op hun land staan. Sommige tentjes zijn klein, andere groter. We hebben dat eerder gezien en verzonnen dat de varkens daarin slapen. Op sommige percelen staan rijen oude badkuipen, alleen daar lopen (nu) dan weer geen varkens. Ik ga me er niet verder in verdiepen.
We besluiten om tussen Fuente de Cantos en Medina de las Torres een slaapplek te zoeken, waarbij we terechtkomen naast het toegangshek van een…juist!… ibéricovarkenshouderij, omdat het er ruim genoeg is en vrij vlak. We staan er nog maar een paar minuten, het dak is net omhoog en er stopt al een rode auto naast ons. Nee….geen blondine erin, maar een Spaans uitziende man. Of we hier mogen staan, ‘ja geen probleem, maar dan graag wat meer opzij, zodat eventuele vrachtauto’s die door het hek moeten geen last van ons hebben’. Hij rijdt niet met z’n auto het bedrijfsterrein op, maar loopt ernaartoe.
Een kwartier later: tweede auto parkeert en ook deze man gaat lopend verder. Ze zijn wel een paar uur bezig en intussen scharrelen de varkens op het terrein naast ons, waarbij ze voorwereldlijke geluiden maken. Ze hebben ook tenten, vrij grote, waarin ze hopelijk vannacht verdwijnen en tot rust komen. Verder zijn er stallen, misschien zitten daar ook nog soortgenoten in en er zijn andere terreinen met nog meer varkens.
Op een groot bord bij het hek staat dat het geheel Valle Blanco heet, waar haal je de naam vandaan? En ik meen te begrijpen dat het hier om experimenten met voedsel gaat. Ik noem de terreinen expres geen weiden omdat er geen sprietje in groeit; helemaal kaal.
Intussen is het half tien, de mannen zijn al een poosje weg en de varkens maken af en toe een kloteherrie, alsof ze vermoord worden. In tegenstelling tot de twee honden, die er rondlopen en zich niet laten horen. Dat die tenten voor de nachtrust zijn daar heb ik niet zoveel vertrouwen meer in.
Wij zijn wél voor de nachtrust en gaan zodra dit verhaal op het blog staat de benedenverdieping in orde maken.
Het is inmiddels een gewoonte geworden om jullie (slaap)plaatsen op te zoeken via Google(Maps) en Wikipedia op te zoeken. Bij gebrek aan coördinaten is het vaak een hele toer om aan de hand van de beschrijving de plek te vinden. Deze keer heb ik de BA-069 ‘nagereden’ maar heb de ibericovarkenshouderij niet kunnen ontdekken. Bij de voorwereldlijke geluiden heb ik ook zitten gissen wat dat zou kunnen zijn. Bij mijn weten knorren of “kwietsjen” ze…..en is dat nog steeds hun hedendaagse geluid of dat moet in het Spaans anders klinken. 🤔 Maar misschien dat jullie Amsterdammers deze scharrel-geluiden niet meer kennen. 😂 Mochten jullie nog eens in het Limburgse vertoeven dan neem ik jullie graag eens mee naar de Limburgse variant van het ibericovarken : het onvolprezen Livar varken dat jullie niet onbekend is op het bord maar mogelijk nog nooit gezien hebben in levende lijve. Dus bij deze zijn jullie uitgenodigd.
Leuk! Ja, wij zijn fan van het Livar varken. En ik ben opgegroeid met varkens, dus die geluiden waren geen probleem. Maar als je echt alles hoort omdat ze vlak naast je auto staan, klinkt het af en toe toch vrij voorwereldlijk Gerard! We stonden dus een kilometer of 4 voor Medina de las Torres.