Maandag 15 mei 2017
De koelkast van Wim doet het niet meer. Hij hoopte nog dat een tijdje uitzetten en daarna weer aan, zou helpen. Het mag niet zo zijn. Wel balen met deze temperaturen. De onze zal dus wat voller worden, geen probleem. Wat we misschien nog het meest zullen missen is het vriesvak, dat hebben wij niet. Dus geen gehakt meer in de vriezer voor een paar dagen. Ach, we komen er wel doorheen.
Als het het verkeer niet is, dan is het wel de natuur; vannacht hoorden we vreemde dierengeluiden. Een soort rauwe, harde schreeuw. Dicht bij de auto. Geen idee van welk dier. Verder geen auto’s, geen bezoek.
We vervolgen onze weg naar Kashmar, daar linksaf naar het Noorden en via Rivash naar Neyshabur. Zo, zijn jullie weer helemaal bij.
WiFi hebben we gepland in Kashmar, 35 km. rijden, want op de kaart staat daar de H van hotel. Vóór we een behoorlijk hotel vinden, komen we terecht bij een architecte en haar broer, die boven een winkel een kamertje hebben van nog geen 10 vierkante meter, te bereiken via een buitentrap. Het staat er volgepakt met oude meuk, maar hun desktop werkt en er is WiFi van een behoorlijke snelheid. Wij blij. Tijdens het internetten krijgen we water en koek aangeboden en of we honger hebben. “No thank you, we’re okay!”
Haar naam kan ik niet herhalen, maar betekent ‘maanlicht’ en ze ontwerpt momenteel patronen voor tapijten. Kashmar is samen met Tabriz de belangrijkste tapijtstad van het land.
De WiFi verbinding met Gerda’s telefoon wil niet goed lukken. Bij de iPad kostte het trouwens ook wat moeite voor de verbinding totstandkwam. Ger denkt, laat ik alvast vragen waar een goed hotel is, voor het geval het signaal hier uitvalt. Dat is het sein voor een heleboel verwarring. Maanlicht, die zich ontzettend voor ons uitslooft, is niet te stuiten. Ze zoekt het beste hotel op, ervan uitgaand dat we er willen overnachten, beveelt ons het toprestaurant van de stad aan, wil een stadstoer met ons maken, naar tapijtknopen gaan kijken enz. Gerda probeert haar zoveel mogelijk af te remmen, door te zeggen dat we nog boodschappen moeten doen, niet van plan zijn om in de stad te blijven…. Kortom het wordt een heel verwarrend geheel.
Als Gerda en Wim alvast boodschappen gaan doen, terwijl ik mijn blog afmaak, denk ik een uitweg te zien:
“I’m going to the car now and when Gerda and Wim finished their shopping, we’ll talk things over”. Leuk geprobeerd, maar ze pakt haar tas, zegt: “I know in which shop they are”, en loopt met me mee naar beneden, naar de auto. Gerda en Wim komen er ook net aan en daar staan we dan met z’n vijven, haar broer is er ook bij, naast onze bus. Terwijl ik de boodschappen opberg, vraagt ze: “Where can I sit?”
Tja dan moeten we toch echt zeggen dat we verder gaan in plaats van toeren door de stad. Wim is al doorgelopen naar z’n auto die een eindje verderop staat en Gerda en ik proberen op een zo hartelijk mogelijke manier afscheid te nemen. De schoonheidsprijs verdient het misschien niet. Aan de andere kant: er wordt niet echt geluisterd naar wat wij van plan zijn en willen. Ze walsen volledig over je heen en voeren gewoon hun eigen programma door. Gerda vindt het heel erg allemaal en ik probeer haar op te beuren:
“Ger, ze hebben allebei een leuke klompjessleutelhanger gekregen en Maanlicht is Instagramvriendin van Wim geworden. Dan sta je beslist niet met lege handen”.
Tussen Rivash en Neyshabur ligt een prachtig landschap met heuvels en fruitbomen, waarvan er hier en daar veel dood zijn.
Later verandert het in hogere, ruigere en veel rode bergen. Een fantastisch gezicht.
In Bozghan, dat hier Firouzeh heet (hoezo afslagen gemist en staat niet op de kaart?) nemen we een gele weg naar het Noorden, naar Quchan.
Daarna is het tijd om een plek voor de nacht te zoeken. Het gaat niet vlot, we slaan landwegjes in, die of bij een dorp uitkomen of op een heuvel waar ze grond aan het afgraven zijn of niet naar een plek leiden waar twee auto’s een beetje redelijk horizontaal kunnen staan. Bovendien hangen er behoorlijke buien in de lucht. Ik ben bang voor veel regen en dan zullen we toch een stevige ondergrond moeten hebben, willen we niet in een modderpoel wakker worden morgen.
Nu waren we al eens langs een bedrijf gereden, dat een beetje verscholen achter groen lag. Hoewel het vrij dicht bij de weg is, dacht ik toch even ‘stel dat we daar op de parkeerplaats mogen staan’.
We overleggen voor de zoveelste keer en vrij dichtbij zie ik het bedrijf weer liggen.
“Zal ik het daar eens vragen?” stel ik voor. “Als er iemand is natuurlijk”.
Het blijkt een bescheiden bedrijventerrein te zijn met slechts enkele kleinere bedrijven. Er is in elk geval plaats genoeg; brede asfaltstraten en veel lege ruimte. In een zijweg bij een bedrijfje, zien we een sjieke auto staan. “Die is vast van de directeur”, zegt Gerda.
“Dat is goed, daar moet je beginnen”, antwoord ik vol vertrouwen.
Solar Sanat Firouzeh staat er op de deur. Geen bel. Ik open de deur, niemand te zien. Even wacht ik en roep dan: “Salaam!”
Heel even zie ik aan het einde van een gang een hoofd in een deuropening verschijnen, dat direct weer teruggetrokken wordt. Ik ben dus opgemerkt, nog maar even wachten…. Ineens komt er door diezelfde deuropening een zelfverzekerde dertiger op me af. Ik begroet hem en vraag of hij Engels spreekt. “A little”, zegt hij te bescheiden, want hij spreekt het bijna vloeiend.
Ik leg hem onze situatie uit, wijzend op de auto’s en vóór ik mijn laatste woord heb gesproken, zegt hij al: “Of course, no problem, you can stay here”, en hij wijst op zijn parkeerterrein. Dan neemt hij me weer mee naar binnen, opent een deur en vervolgt: “This is the toilet, you can use it”. Op mijn vraag of de deur dan niet op slot gaat, antwoordt hij dat een collega de hele nacht aanwezig is.
Daarna wenkt hij me mee naar de deur waar hij eerst uitkwam om me te begroeten. We gaan zijn kamer binnen, duidelijk de directeurskamer, waar zonnepanelen tegen de wand staan. Hij maakt een breed armgebaar en zegt: “This is my room, you can use everything that’s in it. Here is my telephone, if you need any help you just call me, this is my number”. Hij geeft me een visitekaartje. Daar wil ik er graag meer van want toevallig ken ik in Nederland een paar mensen die behoorlijk wat van zonne-energie weten. Uiteraard altijd prima om zijn netwerk uit te breiden, we hebben een kort praatje, waarbij hij vertelt dat hij in Amsterdam was voor business.
Tot slot wijst hij me nog de doucheruimte, die achter zijn kamer is gelegen, ook daarvan mogen we vrij gebruik maken. Alles gaat in een fors tempo, want ‘hij moet nu echt naar huis’.
“Do we see you tomorrow?”, vraag ik. Ja hoor, om zeven uur is hij present. Met een “have a nice evening” loop ik het pand uit om alles aan Gerda en Wim te vertellen. Dit geloof je toch niet?
Menu van de dag: rest spaghetti van gisteren, gegrilde aubergine, kort gekookte koolbladeren.
Vogel van de dag: Finsch’ tapuit.
Wim zegt dat we tot nu toe zo’n 8400 km. hebben gereden.
En weet je wat er op de tank van een brommer past? Twee kinderen of één levend schaap.
Hopen dat de drie zwerfhonden, die hier wonen, vannacht minder blaffen dan ze vanavond doen.
Wat een leuke schriftelijk Riet en zo sappig omschrijf je jullie ontmoetingen. Prachtig landschap hoor. Wat een prachtige ervaring moet deze reis voor jullie zijn. Hoe is het met koelkast van Wim?
Leuk jullie zo te volgen
Dan je Ireen. De koelkast is waarlijk opgestaan! Spontaan weer begonnen met koelen. Wonder!
Wat een prachtige foto’s van een schitterend landschap. Dat is echt genieten. Komisch, de service van die directeur, nut hem maar eens goed uit. Wat is de instagram naam van Wim, kan ik nog meer genieten van mooie foto’s denk ik.
Wat een aandoenlijk verslag!
En wat een prachtige sfeerfotoos. lb
Dank je! Liefs
Hi Bar…tik je op de titel van het verhaal voor je reageert?