Vrijdag 3 juni 2022
Hoe waar is het gezegde ‘gezelligheid kent geen tijd’. Toen wij om en nabij elven naar bed gingen, hadden onze Griekse buren het meeste van hun meubilair uit het park gehaald en zaten op de stoep bij de auto geanimeerd te praten, zal ik maar zeggen. Wat harder dan keuvelsterkte dus en uit niets bleek dat ze iets hadden van ‘laten we wat zachtjes doen want die meiden willen misschien slapen’. De kinderen waren ook nog op. Ik dacht hoe lang zal dit nog doorgaan?
“Is het misschien beter om beneden te slapen?”, vroeg ik aan Ger. Ik merkte dat ze liever boven zou slapen. Ik ook wel, maar ten koste van wat. We gingen boven liggen.
Na een tijdje ronkten er een paar ouwe diesels het terrein op, die met gejuich werden ontvangen. Ha bezoek! Portieren slaan, spullen worden kletterend uitgeladen, een geschreeuw over en weer waar zelfs zwerfhonden geen brood van zouden lusten. Even dacht ik: ze zullen toch niet een nachtelijke barbecue beginnen? Kortom, wat voor ons bóven begon, eindigt beneden. Het is er iets warmer, maar zonder dek, met de ramen boven open en aanmerkelijk minder lawaai van buiten vallen we in slaap. Samen met drie vliegen, die ontsnapt zijn aan mijn moordlust, nadat ik de hele tijd dat ik het verslag schreef tientallen soortgenoten van mijn lijf heb moeten slaan.
Vanochtend blijkt dat alle ‘familiebussen’ van de parkplebejers op een rijtje langs de strandmuur staan, met nog een paar personenauto’s erbij. Ze weten goed wat ze doen, want ze staan nu pal voor de beide stranddouches, die net achter dat muurtje staan en waar ze druk gebruik van maken. Net zoals ze gisteren in het park constant met beide kranen in de weer waren en als de volwassenen het niet deden, dan de kinderen wel.
Zo langzamerhand beginnen ze het park weer in te richten, o.a. stoelen worden neergezet en de twee witte bussen nemen dezelfde positie van gisteren in. In één van de personenauto’s sliep een man, die nu wegrijdt, nadat hij zijn parkeerplek voor anderen heeft geblokkeerd met een autoband en een teiltje met troep. Na twintig minuten komt hij terug met een vrouw en kind erbij.
Zodra we het dak laten zakken, start één van de nieuwkomers zijn bus, ongetwijfeld om op onze plaats te gaan staan. Hij heeft niet de beleefdheid om ons ‘gewoon’ van onze plek te laten wegrijden, maar zet zijn bus zodanig neer dat we gedwongen zijn te keren om weg te kunnen rijden. Stelletje Tokkies.
Ik ga nog even verder, want een kopje troost (cappuccino) bij een plaatselijk café kost €3,-. Dat vinden we voor een simpel dorp best een behoorlijke prijs. En het gebruikelijke glas water dat je hier bij je koffie krijgt, is nu een nog dichte literfles, die op tafel wordt gezet. Zeker nog eens drie Euro, niet dus. Goed, we zitten heerlijk in de schaduw en de wind, voelen ons relaxed en kijken met plezier uit over zee. Wanneer we het terras aflopen, zie ik uit mijn ooghoek dat een mannelijke fietstoerist wèl een glas water naast zijn koffie heeft staan.
We vertrekken binnendoor via Sápes naar de A2 tot Antheia. Vrij vlak landschap met veel graan. Dan moeten we kiezen: door de Evrosdelta naar Dadia of via een meer westelijk gelegen route. We gaan stoppen om te lunchen en er over na te denken.
Want het dorp Dadia is onze eindbestemming. Erbij ligt het Dadiawoud, een natuurpark dat bekend is om o.a. zijn gieren en roofvogels. Van de 39 (bedreigde) soorten roofvogels die in Europa voorkomen, herbergt het park er 26.
We besluiten om er heen te rijden via de Evrosdelta, maar dat valt tegen, dat wil zeggen, we zien niks dat op een delta lijkt. Het kan best komen omdat we geen smalle onverharde wegjes inslaan, die niet op de kaart en navigatie worden aangegeven. Het zij zo.
Bij Dadia lukt het beter. De ingang van het park ligt net buiten het dorp en is goed aangegeven. We krijgen prima informatie en nog een leuke film te zien in een heerlijk koel zaaltje. Er gaat om het uur een busje naar de voederplekken van de vogels, want omdat ze bedreigd zijn, worden ze bijgevoerd. Het is nu te laat, maar morgenochtend om half 9 staat de eerste rit gepland. En het is gratis, dat maakt de dure koffie weer goed 😉
Er zijn 4 soorten gieren te zien, zegt de vrouw bij de infobalie. Wij denken dat we er onderweg al één van hebben zien vliegen; de Egyptische gier. Vogel van de dag, we gaan ervoor.
Op mijn vraag naar de adelaars aarzelt ze even en zegt dan: die zijn er alleen ‘s winters. Binnen de kortste keren ben ik terug aan de oostgrens van Polen, lang geleden. We gingen naar het oerbos Bialowieza om de wisent te zien, die daar leeft. We melden ons bij het kantoortje om een kaart te kopen, zeggen dat we graag de wisenten willen zien en vragen hoe we dat het best kunnen aanpakken. De geüniformeerde man schudt wat treurig zijn hoofd en antwoordt droogjes:
“Nicht möglich. Heute nur die kleinen Tiere”. We waren sprakeloos van onbegrip en je snapt dat deze uitspraak bij ons een gevleugelde uitdrukking is gebleven.
We mogen bij het infocentrum parkeren om te overnachten, in de zon, maar wel met veel (warme) wind. Bij de buitenkraan wassen we onze kleren, die zonder centrifuge in een kwartiertje droog zijn.
Ger heeft nèt gezegd dat ze zo blij is dat we hier alléén zijn, als er twee witte campers het terrein op rijden. Ze gaan gelukkig een eind bij ons vandaan staan.
Het menu van de dag wordt waarschijnlijk: couscous met knoflook en ras el hanout, roerbak champignons en courgette, omelet met de rest gamba’s van gisteren.
De witte campers zijn weg.
We zullen zien wat de rest van de avond brengt.
Wat leuk. Ik hoop dat er veel te zien is. Wij horen een vogel die Pjoep doet. En dat al een uur lang. Geen idee wat het is
Valt me op dat je zegt ‘ik hoop dat er veel te zien is’! Ben benieuwd wat jullie zagen! Volgens mij hoorde je de hop…