Maandag 25 juni 2018
We gaan. Richting Petropavlovsk, 500 km. verderop. Jammer voor Goldman Empire; ze zijn weer 2 sterren kwijt.
Boodschappen doen we bij de beste supermarkt sinds mensenheugenis en daarna leidt Garmin ons feilloos naar de A1. Een veel beter begin van de dag kan een mens zich in deze omstandigheden niet wensen.
In verband met het opmaken van Tenges voor we de grens overgaan, hadden we bij de receptie gevraagd of ze een idee hebben hoeveel het tolgeld in ons geval zou bedragen. We konden het niet vinden op internet. Ze gingen voor ons informeren.
Krijgen we later een telefoontje op de kamer: het tolgeld is 75.000 Tenge. Hè!!? 220 dollar! Bedankt in elk geval…
Vijf minuten later, weer de telefoon: “Heeft u de auto met chauffeur vandaag nodig?”
Waar hebben ze het over? Na wat heen-en-weergepraat blijkt dat ze hebben begrepen dat we een trip willen maken naar Petropavlovsk. Even later: telefoon. Het tolgeld bedraagt 500 Tenge.
Dat tolgeld valt volledig in het niet bij het 6-baans beton, waar we overheen zoeven. Geweldig! We krijgen er geen genoeg van. Bovendien is er heel weinig verkeer.
Over het landschap tijdens de eerste paar honderd kilometers valt weinig te vertellen. Voorts valt er af en toe een regenbuitje, maar dat stelt niet veel voor.
Na Shchuchiusk (what’s in a name) veranderen er twee dingen: de buien gaan over in permanente neerslag en de 6-baans in 4-baans. Conclusie: we gaan er niet op vooruit.
Vanaf Köksetau moeten we het zelfs met 2 rijbanen doen. Het goede nieuws is: het wegek blijft glad!
Het mooie landschap met de heuvels, dat de receptionist ons heeft beloofd, missen we waarschijnlijk door de laaghangende wolken. Op den duur wordt het land vlakker dan vlak met eindeloze groene graanvelden, veel meren en wetlandachtige plassen langs de weg.
Je wordt hier ook heel flexibel! Want wat een eindeloze regenlucht leek met onweer verandert om een uur of vier in zon en blauwe lucht, waarbij de temperatuur oploopt van 13 tot 25°. Binnen enkele uren wisselen wij van airco naar verwarming en weer terug!
Vanaf een uur of 5 zoeken we naar één van de schaarse, verharde zijwegen; de onverharde zijn niet te berijden na wat flinke regenbuien.
Het lukt snel, binnen de kortste keren staan we naar ons zin geparkeerd bij de uitgang van een dorp: Aral-Agash. Aan de overkant is een soort schoolgebouw lijkt het.
Het idee dat het rustig zou blijven, was een verkeerde inschatting. Al eerste komt er een strenge vrouw aan de deur, die door Gerda heel vriendelijk op de hoogte wordt gesteld van onze bedoeling, waarna ze vertrekt.
Ze wordt gevolgd door een stuk of drie, vier andere vrouwen, waarvan er één heel brutaal en onder luid gelach, het portier openrukt, waar Gerda naast zit. De daarop volgende delegatie bestaat uit twee mannen, die door Ger gelukkig buiten de bus te woord worden gestaan.
En als we dat hebben gehad, krijgen wij (nu en dan) samen irritatie omdat we verschillen in de manier waarop we reageren op dit soort bezoek en aandacht.
Er komt meer bezoek: wolken vliegjes en/of mugjes. Ze zijn heel klein, zien er uit als vliegjes, maar als ze in je oor vliegen, zoemen ze als muggen. Het zou best kunnen dat ze ook door de gaatjes van het muggengaas komen. Ik noem ze voortaan vlugjes omdat ze dat ook zijn, snel.
Van rust is nog geen sprake als we bij het slapen gaan een lekkage ontdekken. Een nieuwe waterfles, die nota bene nog in de verpakking zit, is bijna leeggelekt op de matras achter de zitbank. God zij dank kunnen we vannacht boven slapen. Hopen dat het een beetje snel opdroogt en niet al te lelijke sporen nalaat.
Het is een uur of kwart voor elf, Gerda ligt net lekker te lezen op bed, als er op de auto wordt geklopt. We blijven even stil, maar dat helpt niet, het kloppen houdt aan. Ger roept wat in het Nederlands, terwijl het geklop zich naar de kant van de schuifdeur verplaatst.
Kijk, ik wil even weten of het politie is, want dan moeten we open doen. Daarom schuif ik het gordijn op een kleine kier, waardoor ik een stuk gestreepte trui zie. Aha! Die herken ik. Die man liep zo’n anderhalf uur geleden langs, samen met een man met een witte pet op. Waarom klopte hij toen niet aan?
Geen politie dus. Ger zegt: “Ga nou naar buiten”. Dat doe ik niet, omdat dat voor mij voelt als een stap in zijn richting; dan moet ik aanhoren wat hij te zeggen heeft etc. En we willen slapen.
Hij gaat…..om even later terug te keren, nu met een vrouw in zijn gezelschap en ze blijven maar op het portierraam kloppen. Uiteindelijk doe ik het folie maar wat opzij en zie dat ze met z’n drieën zijn; de pet is er ook bij. Ze roepen van alles en maken gebaren van eten, drinken en slapen. Het is duidelijk dat we worden uitgenodigd om te komen logeren, inclusief catering. Kom op! Bijna elf uur hè? Dat hadden ze net zo goed 2 uur geleden kunnen vragen, dan hadden we het ook niet gedaan! Om het te laten stoppen, doe ik het folie weer dicht en hou me stil. Na nog wat gepraat, vertrekken ze eindelijk.
Daarna krijgen we nog tot twee keer toe een auto, die vervelend veel kabaal maakt en daarna laten ze ons met rust.
De geluiden sterven weg, nog een paar pieken vrouwengelach en een sonoor slepende mannenstem. Alleen het hondenkoor in de verte blijft over.
Ik weet zeker dat ik op één oor ga, links of rechts…. ‘t is nog even moeilijk kiezen…
Strange all those people knocking on your door. Seems they have no consideration for privacy or they’re not used to often meeting people from other countries and want to offer their hospitality.