Maandag 4 november 2024
Gerda had de knipsels van natuur met bijbehorende wandelingen, die ze in de loop van de tijd heeft verzameld, uit haar lade gehaald. Ruime keuze, de enige beperking was de tijd. De zonnige ochtend van deze dag hadden we al verdaan met dagelijkse routine en om zonder lunch te vertrekken? Nou… nee. Het voordeel ervan was dat alle bestemmingen met een langere aanrijtijd, zoals Balgzand, Harderbroek en de Bethunepolder, afvielen.
Het werden de Ankeveense Plassen, 22 kilometer rijden. Nu hebben wij niet de gewoonte om voor de hand liggende bestemmingen te kiezen, zoals een makkelijk aan te rijden parkeerplaats. Bovendien wilden we wel wat vogels zien, dus kwamen we op internet uit bij een afgebroken vogelhut, De Googh, waarvan slechts een uitkijkplatform met twee bankjes rest. Voor deze locatie wordt reclame gemaakt met ijsvogels en brilduikers, prima om mee te beginnen. Op Google Maps zocht ik de locatie op: parkeren langs het water aan het eind van de Machineweg bij buurtschap Horstermeer en daarna lopend naar de uitkijkpost.
De rit erheen was ook leuk: in de zon over de N236 langs de Gaasp en na Driemond (nooit van gehoord) aan beide kanten van de weg felgroene weiden, veel glitterend water met o.a. zicht op de Vecht. Bijna aan het eind van de weg met de romantische naam (zie hierboven) hield het asfalt bij een houten omheining alvast op. Geen hek, wel in de berm een paal met een bordje ‘Eigen weg’, waarna we de weg onverhard konden vervolgen. Gerda stopte: “Hier houdt het op”.
“Nou…”, zei ik, “het wegje gaat wél verder”.
Tja, ik hou er niet van om vroegtijdig te stoppen; de navigatie liep nog een paar honderd meter door en als daar een parkeerplaats zou zijn aan het water, dan wilde ik daar staan. Stel je voor: hier de auto neerzetten in de berm, dan een eind lopen om uiteindelijk op een parkeerplaats terecht te komen! Niks voor mij.
“Laten we dan even gaan kijken”, drong ik aan, “we kunnen altijd terug. En wie weet, is er toch een parkeerplaatsje verderop en leidt er een soort ‘eigen weg’ van de gemeente naar toe”. Kromme redenering vond ik zelf, maar Gerda stemde in en reed verder. Na een meter of honderd kwamen we in de buurt van het huis, dat we al hadden zien liggen. Een metershoge heg onttrok het geheel aan onze ogen. Gerda stopte weer: “Ik ga niet verder hoor, ik rijd hier zó het erf op van die boer”. Omdat ik zeker wilde weten dat het hier stopte – de navigatie gaf nog steeds aan dat we verder konden – zei ik: “Ik stap wel even uit om te kijken”.
En jawel, aan de overkant van het erf liep het pad, naast een zelfde hoge heg, met een bocht verder. We reden zachtjes door, toch wel erg dicht langs de voordeur van het huis moet ik zeggen maar, zo dacht ik, ik kon altijd, mocht er iemand boos op ons worden, de navigatie laten zien en die de schuld geven. Na deze manoeuvre werd het steeds duidelijker dat we ons op privéterrein bevonden: het pad was niet meer dan een paar sporen, er lagen ijzeren platen op de bodem, verderop bij het water(!) ook betonnen platen en aan beide kanten weiland.
Toch hadden we ons doel bereikt, we waren bij het water en er was plek voor de auto op een brede strook gras. Niks meer aan doen! Hoewel dit overduidelijk geen officieel parkeerterrein was.
Terwijl ik bij de auto gebukt stond om mijn wandelschoenen aan te trekken, schrok ik op van gesnuif achter me; stonden er twee koeien in mijn kont te kijken!
Toen ik weer omhoog kwam, zag ik de tweede verrassing: een trekker met vrij lange kar kwam met een behoorlijke snelheid aanrijden en stopte vlak bij ons. Het was duidelijk dat de boer te weinig ruimte had om de bocht te maken. Ik dacht ik loop even naar hem toe om een paar woorden te wisselen, maar daar had de man geen behoefte aan; hij liet zijn cabine dicht, communiceerde met gebaren en ook de uitdrukking op zijn gezicht stond op standje ontoegankelijk. Gelukkig konden we de auto nog een eind naar voren zetten, waarop hij driftig rechtsaf sloeg. Positief punt: hij vond het niet nodig om ons weg te sturen.
We startten onze wandeling langs het water in de richting van de voormalige vogelhut over een brede strook gras, een pad was er niet, vol molshopen en andere oneffenheden. Een mooie omgeving, alleen echt lekker lopen deed het niet. Van het water, links van ons, zagen we weinig omdat de overigens mooie begroeiing langs de oever in de weg stond. Voor de foto’s die ik van het water nam, moest ik door bramenstruiken heen, waarna ik nog net droge voeten hield op een bodem die al moerassig naar het water afzakte. Troost: een enkele rijpe braam, heerlijk!
Ik moest denken aan onze reis door Schotland, waar we vaak wegen opzochten die langs een loch liepen in de hoop dat we dan met een mooi uitzicht beloond zouden worden. Meestal niet, omdat er als regel een strook dichte begroeiing tussen de weg en het loch lag en we alleen op enkele plaatsen, waar het groen ontbrak, over het water konden uitkijken.
Na ongeveer een half uur lopen, kwam er een hekwerk in zicht over de hele breedte van de grasstrook, dat zo te zien nergens ruimte liet om je er langs te wringen. Dat klopte: aan beide kanten water en eroverheen was ook niet simpel. Aan onze linkerkant echter leek er hoop in de vorm van een beloopbare afslag. Dat klopte eveneens, alleen gold dat slechts voor een afstand van zo’n vijftig meter, daarna versperde dichte begroeiing de doorgang. En al zouden we ons er met een machete doorheen hebben kunnen slaan, het had niet geholpen: het land werd water. Qua vogels was het bij zwanen en wilde eenden gebleven. Ik zeg het met enige regelmaat: nature sucks.
Nogmaals, de omgeving was mooi en het halve uur terug geen straf. Dicht bij onze auto stonden een paar zwarte schuren, waarbij nu een witte bestelauto stond geparkeerd. Die was van een jonge timmerman, die in één van de schuren een bescheiden en wat rommelige werkplaats had. We maakten een praatje en het werd ons duidelijk dat we om bij de voormalige vogelhut te komen ergens anders hadden moeten parkeren. Typisch geval van jammer. Hij legde uit hoe we er wèl konden komen: naar de Zanderijsluis, daarna doorrijden tot het stopte op een parkeerterrein, weiland door, links, rechts….etc. Een foto van zijn werkplaats mocht ik niet maken.
‘Zanderijsluis’… klonk leuk genoeg om erheen te rijden, wat tegenviel, het parkeerterrein vonden we niet, laat staan dat we nog zin hadden om door een weiland – welk weiland? – te strompelen.
Terug naar huis, het was een mooi uur lopen geweest en één doel hadden we bereikt: op een niet-geijkte plek parkeren.
Daarna hebben we als de wiedeweerga het net uitgegeven boek ‘Een filosofie voor het onderweg-zijn’ besteld, geschreven door Dirk-Jan Laan en Dennis Prooi, opdat wij nooit meer ten prooi zullen vallen aan verkeerde navigatie door foute lanen.
Ha ha ha, jullie zijn ook weer onderweg of is het maar een dagje uit? In ieder geval weer heerlijk leesvoer
Nee, nog niet. Al krijgen we wel zin, zeker nu jij onderweg bent! Ook wij hebben zin in Marokko, maar nu is voor ons nog ff te vroeg. Fijn om jouw verhalen weer te lezen!
Een verhaal met een open eind lijkt het. Er valt wat uit te vogelen voor me. Wordt vervolgd?
Nou, was niet echt zo bedoeld, open einde. We zijn niet op reis. Nog niet. We denken er wel over en voorlopig denken we een beetje over Marokko in de winter nog dus. Want in de zomer is dat voor ons te warm tegenwoordig. Nee, het was meer dat Gerda zei: je kan ook wel eens zomaar een los verhaal maken… Dat dus!
Ik wou dat wij die zon hier ook gezien hadden. Ik ging vanmiddag wandelen en was bij thuiskomst lekker nat. Foutje van de buienradar, die gaf aan: geen regen verwacht. Het is net een navigatiesysteem: niet te vertrouwen.
Nou, bij ons aan de haven ging het gistermiddag ook ineens regenen, tegen de verwachting in. Maar ik denk dat je de datum boven het verhaal hebt gemist: de wandeling was al op 4 november. Beetje laat bericht… 🙄
Inderdaad, ook leuk zo’n los verhaal!
Dank je wel! Ja, beetje in training blijven.
Interessant middagje uit…….gevoelsmatig een hele dag door de beschrijving van fikse off the road activiteiten.
Jij hebt nooit van Driemond gehoord. Ik heb daar meerdere keren medische keuringen verricht bij Waternet op de mobiele unit 🙂
Groet!
Zie je…je kan nergens komen of jij bent er al geweest! 😘 Geintje! Ik was die hele mobiele unit ff vergeten…
Enjoyed your story. It’s the impermanence of life that creates unplanned challenges and tests one’s patience or endurance. Still, you’re one experience richer which lead to gaining a new book!
Now, up to your next day out!
Zo is dat! 😆
Spiegelplas.. één van mijn vaste rondjes! De timmerman gaf wel een goede tip. Maar die parkeerplaats ligt aan het eind van het Googpad. Die sla je in vanaf de Dammerweg (vlakbij de Zanderijsluis), komend vanaf de rotonde noordelijk aan de N236. Van daaruit ben je heel vlot in Amsterdam.. en andersom.
Je loopt dan langs het water en langs een duiksteiger richting waar jullie de bus hadden geparkeerd. Daar is ergens een heel mooi plekje verstopt onder de bomen aan het water met twee bankjes.
En ik heb daar wel degelijk twee keer een ijsvogel gezien!
Het steigertje met bank op jullie een na laatste foto ken ik trouwens niet. Waar is dat?
Ha Chiel, wat leuk om te ‘horen’ dat je het verhaal las. En ook heel leuk dat jij het zo goed kent; aan je tips hebben we wat! We gaan zeker nog eens terug. Fijn dat we ook nog nieuws voor jou hebben: het steigertje op onze foto ligt zo’n 50 meter van de parkeerplek van de auto vandaan. Als je vanaf die plek gaat lopen, kan je ‘t niet missen. Maar ja, je weet het nu…ver kom je niet, tenzij je over het hek klimt, wie weet welke perspectieven dat opent.