Woensdag 7 februari 2024
De ochtendberichten:
Na mijn toiletpauze van afgelopen nacht bedacht ik dat ik vergeten was om het muggending in het stopcontact te doen. Ik had geen zin om er weer uit te gaan en dacht: geen zoem, geen mug. Ik kreeg gelijk.
Worst case scenario: Gerda wordt wakker met de roep: “Het is al negen uur, dat wordt geen ontbijt”. “Nou”, reageer ik, “volgens mij mogen we best wat later komen. Ik dacht, toen we nog thuis waren, op internet gezien te hebben dat ontbijt tot 11 uur wordt geserveerd”. Ik open mijn iPad en zie grote cijfers ‘7.55uur’. “Het is hier een uur vroeger dan bij ons Ger”. Ze had op haar telefoon naar de verkeerde klok gekeken. Pfff…terug in de stand ‘rust’.
Het waait hard! Het zwembadwater golft terwijl het omringd is door glazen wanden. Hoe erg kan het zijn, we leven hier immers in grote voorspoed.
Vanochtend staat Santiago ons op te wachten bij het ontbijthuis en Victoria is er ook. We begroeten elkaar hartelijk, ze noemt me direct Maria en ik durf te vragen of zij beiden een echtpaar zijn, wat Victoria op een leuke manier beaamt.
Na het ontbijt horen we dat vanavond het restaurant hier open is en natuurlijk moeten we ons aanmelden als we er willen eten. We zeggen dat we er even over gaan nadenken, want zoals we het de afgelopen dagen deden: in de vroege middag ergens onderweg ‘dineren’ en ‘s avonds een kleinigheid thuis eten, beviel ook goed. Om zeven uur, half acht gaat het open zegt Victoria. Zij kookt.
Daarna bekijken we de kaart van het eiland plus het internet om te beslissen welke toplocaties we vandaag zullen bezoeken.
Eerste stop is de plaats Pájara (betekent ‘vogel’), waar een bijzondere kerk staat, de Iglesia Nuestra Señora de Regla (1687), genoemd naar een Cubaanse madonna, die er uiteraard wordt vereerd. De versieringen aan de buitengevel zijn geïnspireerd op de kunst van de Azteken en tot op heden is onduidelijk wie de opdrachtgever van dit bijzondere portaal was en wat ermee werd bedoeld. Dit alles leren wij van het World Wide Web.
Onderweg ernaartoe, waar we niet kunnen stoppen om te fotograferen, genieten we weer van het landschap.
Pájara lijkt een vrij kleine plaats, toch kost het wat moeite om de kerk te vinden. Waar af en toe langs een doorgaande weg een groot bord staat met de naam van één of andere kerk met een dikke pijl erbij, houden ze het hier bij de summiere aanduiding ‘iglesia’ in kleine letters op een bord met nog 6 andere aanduidingen, zoals politiebureau en gemeentehuis. Gerda ziet de kerk, nu nog zien te parkeren, want het hele dorp staat vol auto’s! Geen lege plek te vinden. Na het dorp 3x op en neer te zijn gereden, zien we een parkeerterrein, ook vol, nou ja….op één krappe plek na…pfff. We vinden de (kleine) kerk de moeite waard en zeker het beschreven ‘Azteekse’ portaal.
Als ‘kleine’ toegift zien we een 22 meter hoge, gestileerde kerstboom staan, die we ook even aan een onderzoek moeten onderwerpen. De boom blijkt te bestaan uit honderden gekleurde vierkante gehaakte lapjes. Je gelooft het niet, totdat we zien dat het gebouw ernaast een ‘hogar’ is voor gepensioneerden en aannemen dat die aan het werk zijn gezet.
Ik weet niet of mijn fantasie te ver gaat, maar die boom staat op het (in vertaling) Plein van de Grondwet. Hopelijk vertoont die niet zoveel gaten als de gehaakte lapjes.
De volgende naam die we hebben genoteerd is Montaña Cardón, beschermd natuurgebied. De afslag naar de plaats Cardón zelf is versperd; wegwerkzaamheden zo te zien. Dan rijden we toch zonder Maps rechtdoor richting een groot duingebied dat we in de verte zien liggen en dat Playa de la Pared heet? Een onverharde smalle weg loopt door het bergachtige kustgebied en hoopvol volgen we het kleine bord Playas Negras, klinkt veelbelovend. Maar wat doe je als er bij volgende splitsingen van het wegje geen borden meer staan? Hoog zoek-het-verder-maar-uitgehalte. Op den duur zien we een richtingbord Ugan….doen we dat!
We komen er nooit, maar wel in La Pared. Intussen, het is een uur of 2, hebben we wel een beetje trek en volgen het eerste beste bord, dat naar een restaurant verwijst. De tent is dicht. Omkeren. De tweede eettent die we zien, een bar-cafetaria, is open en heet, je gelooft het niet, Plan B!
Twee glazen tinto de casa, flesje water en een mooie portie tapas por favor. Komt eraan! Dat wil zeggen, de dranken wel, maar de tapas niet. We proosten en wachten…wachten…wachten. Op den duur durven we niet verder van onze wijn te drinken, want dan hebben we straks niks meer voor bij de tapas. En er hoeft ook niks gebakken of zo te worden; het is kaas, ham, olijven..van die dingen. Na een minuut of twintig zijn we het zo zat, dat ik naar binnen ga en vraag of het nog lang gaat duren en zo ja, dan hoeft het niet meer. Hij roept naar de keuken en zegt dan: “Nog een minuut of vier”. Ik ga overleggen met Ger en dan terug om te zeggen dat we er klaar mee zijn. Wegwezen, wat een klotetent is dit! Plan Z. Gerda zegt: “We hebben nog koekjes in de auto, eten we die wel”.
De beurt is aan een vuurtoren, de Faro de la punta de Jandía, een goeie twintig kilometer rijden. De weg is onverhard, loopt tussen de zee en het gebergte van het natuurpark Jandía en is zelfs voor een onverharde weg vreselijk onberijdbaar! In gedachten ben ik direct terug bij alle onberijdbare wegen, die we in onze carrière hebben getrotseerd. Het leuke is wel weer dat er behalve de onze ook andere huurauto’s rijden, die dat volgens de algemene voorwaarden natuurlijk ook niet mogen. Op een splitsing kunnen we kiezen tussen de vuurtoren en Cofete. Allebei 8 kilometer rijden. Het wordt Cofete, dat in de toptien van het eiland staat en waarom we naar de vuurtoren zouden willen, weten we eigenlijk niet. Deze laatste 8 kilometers wordt de weg nog slechter en ik denk bij mezelf ‘die hele Pamir Highway was niet zo erg als dit’. Tegelijkertijd besef ik dat dat geen reële gedachte is.
Cofete zelf voegt niks toe; er staan een paar..ja..ik weet het niet, huisjes, boerderijtjes? Geen idee, maar de roem gaat ongetwijfeld over het lange zandstrand dat dit stuk van de kust siert. Er zijn een paar afslagen waarmee je bij zee komt, denken we, alleen is het voor ons nu te laat om dat uit te proberen. Eerst weer minstens 20 kilometer in de eerste en tweede versnelling, schokken en schrap zetten tot Morro Jable. Nogmaals, de bergen landinwaarts zien er indrukwekkend uit, maar er ontspannen van genieten, is een ander verhaal.
We rijden terug over Tesejerague, Tuineje en Tiscamanita naar Tefía, waar we wonen. Morgen doen we de plaatsen met een F.
Om zes uur zijn we thuis, ruim op tijd voor het diner om half 8. Want, dat had ik nog niet verteld, we hadden besloten om hier in het restaurant te eten. Kijken hoe dat bevalt. We hebben er vertrouwen in, Victoria kookt en Santiago verleende vanochtend tijdens het ontbijt stukken betere service dan de ochtendjongen de afgelopen dagen deed.
We kunnen kiezen uit linzensoep en daarbij nog 4 andere gerechten met groenten, vlees of vis. Alles home made en min of meer volgens traditioneel recept. Het smaakt prima en tot slot krijgen we een gratis crêpe met bananenmousse.
Er is nog een tafel gedekt voor mensen die gereserveerd hebben, alleen die komen niet opdagen. Je moet maar lef hebben.
Vogel van de dag: een raaf, die Gerda vanochtend bij ons huis zag overvliegen. Ik niet…
En nu naar bed.
Tot morgen!
Leuke verslagen weer en wat een mooi eiland. Ik had me daar heel wat anders bij voorgesteld. Ik dacht het is vast een heel toeristisch gedoe overal, want ik hoor alleen maar van mensen dat ze daar naar toe gaan om in de zon te liggen. Wat dus zonde is als er zoveel moois is te zien.
Die muggenstekker zou ik niet meer gebruiken als er toch geen muggen zitten. Er zit natuurlijk gif in dat je zelf dus ook een hele nacht inademt; hebben wij ook eens op een camping gehad, maar daar was echt een muggenplaag!
Dank je! Ja het is een mooi eiland, maar ook behoorlijk toeristisch hoor. Het zal inderdaad wel het verschil zijn tussen de mensen die voor de zon en de parasollenstranden komen en anderen, die toch ook wat meer willen. Ik stel me voor dat het in het hoogseizoen overal nog veeeeel drukker is dan nu. Ja, die muggenstekker. Ik snap wat je zegt, alleen nu zoemt er weer een mug en ik lig daar ‘s nachts van wakker. Heb ik ook geen zin in… Keuzes..keuzes.. 😉
Zo’n 35 jaar geleden reed ik in dat gebied van Jandia naar Morro Jable over asfaltwegen. Zouden die spoorloos verdwenen zijn?
Prachtig dat naakte berglandschap met hele scala tinten grijs bruin……. Alsof je in Mordor van Lord of The Rings rond doolt.
Ja, daar loopt nog een asfaltweg. Waar ik het over heb, is de afstand tussen Morro Jable langs de ‘voetzool’ van het eiland richting Faro de la Punta de Jandía en dan verder naar Cofete. Ik denk dat jij het over de FV2 hebt, vanaf Costa Calma richting Morro Jable.