Zondag 22 mei 2022
Terwijl Gerda gisteren in haar stoel op die leuke parkeerplek zat, zoveel mogelijk in de schaduw, stonden er wat mannen voor ze vertrokken nog wat bij hun auto’s te ‘praten’. Ze waren allemaal luidruchtig, maar één man presteerde het om desondanks de boventoon te voeren. ADHD of dronken of een combinatie?
Op een gegeven moment begon hij naar Ger te schreeuwen in gebrekkig Engels, iets van ‘this is no camping place’. Ik vond dat ze de bal geweldig terugspeelde door net te doen alsof ze hem verkeerd begreep met de woorden: “Thank you, that’s very kind”. Daarna hield hij zich wat ons betreft rustig en op den duur taaiden ze af.
Toen er vannacht een auto met een rotvaart het terrein opscheurde en achter onze auto stilstond om vervolgens lang en luid te claxonneren, moesten we direct aan hem denken. We zullen het gelukkig nooit weten; hij (of zij?) reed verder om niet meer terug te komen. Maar, zoals Gerda vanochtend zei: “Bij elke auto, die ik aan hoorde komen, dacht ik zou híj́ het weer zijn?”
Misschien mede daardoor zijn we het vanochtend bij het opstaan helemaal zat. Gerda heeft echt slecht geslapen, het parkeerterrein is bestrooid met een soort wit grind dat ervoor zorgt dat de hele bus vanbinnen ook wit is en we staan in de zon. Wegwezen om ergens anders te ontbijten, in de schaduw uiteraard.
Dat lukt in Labin op een lommerrijke plek bij een school. Heerlijk rustig daar en met een auto die vanbinnen weer de originele kleur vertoont, gaan we verder langs de kust richting Lovran. In een bocht van de stijgende weg, staat een hotel***, dat volgens ons gewoon een café is, maar het kan ook een koffietent zijn die ‘hotel’ heet natuurlijk. Lekkere koffie met een vreselijk zondig soort puddinggebak, wind, uitzicht over zee met groene eilanden. Het stikt er van de motorrijders, wat natuurlijk niet anders kan omdat de wegen er ook vol mee zijn.
Met een bocht om Rijeka heen om daarna op de kustweg verder te gaan. Het is zo warm buiten dat je beter met de airco aan in je auto kan zitten.
Tegen tweeën moet ik lunchen, ik ben het rijden ff zat en krijg last van mijn lege gevoel. In Jadranovo komen we op een fijne rustige plek terecht aan zee, het kan niet anders, bij een klein beetje boten en een betonnen strand.
Naast ons parkeert een kleine BMW waar een jonge vrouw uitstapt met héél lang, héél geblondeerd haar, een héél kort rokje, dat haar billen nauwelijks bedekt en héél vooruitgestoken borsten. Haar gebaren zijn allemaal, hoe zal ik het noemen…gericht op behagen. Wat komt ze hier doen? Ze drentelt wat heen en weer, maakt eens een fotootje, rommelt wat in de auto, telefoneert, kortom…wacht ze op iemand? Op een gegeven moment staat ze zelfs op het platte dak van het toiletgebouw, waar je vanaf een stijgend paadje op kan komen. Apart. Wij bedenken dat het mogelijk een prostituée is die klanten zoekt of waarvan de klant niet op komt dagen. A dirty mind is a joy forever..toch? Het kon wel eens meer van ons zeggen dan van haar. Op den duur kleedt ze zich uit op twee kleine stukjes textiel na, gaat haar haren borstelen en dan verslapt onze aandacht.
Verder richting Starigrad. Het is 15:00 uur en 29°.
We lezen in het boek dat de plaats Rab op het gelijknamige eiland een must is; één en al bezienswaardigheid. Moeilijk. De eerste gedachte is ‘daar moeten we naar toe’, maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, zo leerden wij al op school. Want hoe kom je op het eiland en hoe kom je er weer af? Zo op de kaart te zien, wordt het een meervoudige hink-stap-sprong en dat kost tijd en moeite en is het ons dat wel waard? Bovendien staat het vol van de toeristen. We gaan het zien.
Het Velebit gebergte is ook prachtig lezen we en bij het natuurpark Paklenica komen 4 soorten arenden voor, kiekendieven en wilde beren. Met zulke verhalen kan je thuiskomen.
Voorlopig hebben we gelukkig sluierbewolking, zodat de zon minder fel schijnt en verbazen we ons over het snelheidsbeleid op de secundaire wegen. Er is een belachelijk frequente wisseling van voorgeschreven snelheid, variërend van 40 tot 70km per uur. Het leuke is dat niemand zich er iets van aantrekt, zelfs niet als er waarschuwingsborden staan i.v.m. radarcontrole.
Goed, tijd om een camping te zoeken; de hoeveelheid vuile was groeit en een alternatief is er niet, ook niet via Park4night.
Bij Senj draaien we een camping op en een 18 maanden zwangere man komt naar de auto toe. Is er plaats? Ja. Wat kost het? Eén miljoen Euro, voor twee personen twee miljoen. Haha 🙁 Over 2 uur komt z’n vrouw en die weet het en verder kunnen we ook op een A4tje kijken dat achter een raam hangt. Alle prijzen zijn in kuna’s en er is geen touw aan vast te knopen. Zoek het uit, we gaan.
Tweede kans: Kamp Ujca. In een baai bij zee, klinkt niet gek en we denken dat het een kanshebber is tot…..we voor een tunneltje komen te staan dat de enige toegang is tot de camping. Volgens de gegevens is de VW 2,29 meter breed en de breedte van de tunnel is 2,50 m. De wanden zijn van natuursteen, zeer onregelmatig gevormd, dus niet glad, terwijl er op één plek in het wegdek van de tunnel aan beide zijden een lelijke, hoekige verhoging in het wegdek is van zo’n 15 cm. Passen de banden tussen deze obstakels? Ger gaat informeren bij de receptie en heeft gezien dat er andere VW-bussen staan. Ze is er klaar voor, zo lijkt het. Ik vraag haar: “Wat hebben we er voor over om hier te staan?” De kans op schade lijkt beslist aanwezig.
We zijn allebei blij dat we nu hier zijn op Camp Raca. Wat een klantvriendelijke ontvangst, tot nu toe maakten we dat niet mee. Een verademing. En professioneel tegelijk. Binnen de kortste keren mogen we kiezen uit de fijnste plekken aan zee, alles is duidelijk en niks is moeilijk. Het is natuurlijk een camping, maar eigenlijk ook niet; of moet ik zeggen dat het er niet zo uitziet? Het scheelt natuurlijk dat er maar één auto staat, verder is er water en stroom.
Kleren wassen: heerlijk. Binnen een half uur hangen ze in de zon, hoewel….er is een behoorlijk dreigende lucht; regen en/of onweer, hoewel het lijkt alsof de dreiging van ons af beweegt.
Vogel van de dag: kleine zilverreiger vanochtend in de wetlands bij Trget.
Menu van de dag: pasta à la gisteren, sperziebonen, rauwe Kroatische ham, nep-Parmezaanse kaas.
Het is hier bijna leeg gebleven: drie auto’s, drie meter van zee en niemand maakt lawaai of let op elkaar.
Gerda ziet steeds vissen in zee die met hun kop boven water zwemmen, zegt ze. Ze denkt dat het vissen zijn die op weg zijn naar menswording. Tijdens het zwemmen was ze op haar hoede, omdat ze er rekening mee hield dat het mogelijk zuigvissen zouden zijn(!). Misschien is ze in de war met zuiglam of…ze is zelf lam. Nee hoor.
Heerlijk onbegrijpelijk zitten lezen.
A : bij de laatste twee stukjes textiel verslap jullie aandacht ??
B : breedte 250 cm dan pást 227 toch ruimschoots ??
Tenminste als je niet téveel gedronken hebt.
(Maar camp Raca begrijp ik dan weer helemaal en de vis filosofie van Gerda ook 😂)
Wel een beetje doorrijden nu hè, want wij zijn bijna in Griekenland 😀
Ze was gewoon niet interessant genoeg Gerard. En B : we zijn 2,29 breed. En weet jij hoe en waar ze de breedte hebben gemeten? Precies tussen de twee meest uitstekende rotspunten? En dan nog blijven er de obstakels op de grond…. Wij vonden 10 cm aan beide kanten in dit geval niet zó ruim, maar als de muur glad was geweest, hadden we mogelijk anders beslist.