Vrijdag 4 november 2016
Goed geslapen in het rumoerige Florence, dankzij het beproefde concept: dak open, klep dicht.
Aan een man, die met ons bij de halte van lijn 11 staat te wachten, vragen we of je ook in de bus kaartjes kan kopen. Zo niet, moeten we eerst naar de Tabac. Leuke vent, hij komt uit Argentinië en maakt een stedentrip door Europa. Op zijn advies stappen we uit bij een halte, vlak voor één van de bruggen over de rivier de Arno en op loopafstand van de Ponte Vecchio.
Als we na het uitstappen de brug oplopen, met aan beide kanten een prachtig beeldhouwwerk, de Arno zien met al die statige panden er langs, silhouetten van torens in de verte en de Ponte Vecchio dichtbij, zijn we allebei ontroerd. Wat een schoonheid! En dan weten we nog niet wat ons te wachten staat.
Het lijkt of er geen normaal pand bestaat, overal waar je kijkt is een kerk, een paleis, zijn zuilen, beelden, andere versieringen, fonteinen…. overweldigend. Veel sjieke winkels ook.
Ik dacht altijd aan Florence als een gewone stad waar een stuk of wat uitzonderlijk mooie dingen te zien waren. Dat de hele stad eigenlijk één grote bezienswaardigheid is, had ik niet bedacht.
We vallen van de ene verbazing in de andere.
En de Ponte Vecchio…tja, het is mooier om er tegenaan te kijken dan er op te lopen. De juweliers hebben er het alleenvertoningsrecht. Misschien geweldig als je iets met dat soort sieraden hebt, maar voor ons is het totaal oninteressant en ook nog eens onbegrijpelijk; welke instantie geeft toestemming om zo’n locatie vol te proppen met commercie.
Hierna is het niet al te ver naar de Dom. We lopen over het Piazza della Signoria, dat overheerst wordt door een immense beeldengroep. Bovendien is op een hoek van het plein nog een soort beeldengalerij. Ik weet niet hoe ik het anders moet noemen. We kijken onze ogen uit.
Het valt in het niet bij onze eerste blik op de Dom. We blijven als aan de grond genageld staan: zoiets hebben we nog nooit gezien!
De maat, de kleuren, het bouwmateriaal, de architectuur…. Terwijl we alles nog op ons in laten werken, geeft een Engelse vrouw ons een toegangskaart voor enkele bezienswaardigheden. Ze moeten er zelf helaas vandoor.
Als we bekomen zijn van de ‘schrik’ van de Dom, gaan we met haar kaartjes naar het Museo dell’ Opera del Duomo, naar de Battistero en….nee niet boven op de koepel van de Dom kijken. We willen wel, maar de wachtrij is en blijft een uur en dat vinden we te lang en zonde van onze tijd.
Op het Piazza San Lorenzo lunchen we in een gelijknamige trattoria. Gerda neemt spaghetti op z’n Toscaans en ik risotto met pompoen en zwarte kool. Nog nooit gegeten op die manier, maar het smaakt heerlijk en de kool lijkt erg op boerenkool. Heerlijk; iets om thuis te kopiëren.
De mand brood geven we mee terug: brood bij een warme maaltijd is niks voor ons, maar bovendien is ons dat veel te veel.
Toch staat er op de rekening €5 voor brood. Dus, in al m’n onschuld zeg ik bij het afrekenen dat we geen brood hebben gehad.
“Oh..uh..nou..ja…nee….in dat geval is het eigenlijk voor het dekken van de tafel en het kleedje..”.
Hoezo kleedje? We hadden toch gewoon een papieren placemat? Maar ik hou m’n mond en neem mijn verlies, zo voelt dat. Waarom gaat het zo verhullend? Je kan toch gewoon open zijn en op je menukaart zetten wat hier de regels van het spel zijn, incl. bijbehorende kosten?
We nemen nog een kijkje in het Palazzo Medici Riccardi en daarna heeft Ger behoefte aan iets moderns. Op het piazza Pitti, aan de andere kant van de Arno, is o.a. een Galleria d’ Arte Moderna. Leuke wandeling er naar toe, maar als we er eenmaal zijn, hoeft het eigenlijk niet zonodig meer voor haar. Van al het geslenter word je moe.
“En eigenlijk heb ik wel genoeg indrukken gehad voor vandaag”, is haar conclusie, waar ik het alleen maar mee eens kan zijn.
Op weg naar de bushalte komen we door een erg leuke buurt, zonder winkels, maar meer met werkplaatsen, waar jonge mensen bezig zijn met hun eigen business. Het is een beetje een kruising van de Czaar Peterstraat en Onder de Boogjes.
Wat een stad en wat een sfeer. Wel veel bewaking, zowel door politie, met de revolvers zichtbaar schietklaar, als door militairen met het automatische geweer in de hand.
In die leuke buurt is ook een leuke bar, die niet alleen schenkt, maar ook verkoopt, om precies te zijn: Ricard. We nemen er alvast één en dan de bus in. Die bus! Je gelooft het niet; die raast met zeker 50km/uur door de nauwste straatjes, rakelings langs alles wat er geparkeerd staat, loopt of fietst. Het is letterlijk centimeterwerk. Geweldig hoe goed die buschauffeurs de maten van hun bus kennen!
Thuisgekomen is de accu tot 20% gezakt; je zou er zelf ook van in een dip raken. We durven nauwelijks nog een nacht hier te staan. Dat gesprek in Amersfoort moet goed worden voorbereid.
Menu van de dag: wortel met ui, pasta, worst.