Donderdag 11 juni 2020
Niet alleen in Almelo is altijd wat te doen (Herman Finkers), bij het opstaan rijden de boeren alweer af en aan en honderden spreeuwen formeren in vliegende vaart hun krimpende en uitdijende wolken. De vele vogels maakten trouwens niet veel lawaai vanochtend vroeg; het bleef bij een goedmoedig gesputter.
Na het ontbijt spuugt de kraan nog één flinke gulp water in het afwasteiltje en dan is het stil. Water op. Shit! Dat wil zeggen het water uit de tank, waar we mee afwassen en zo. Flessenwater is er nog, maar daar gaan we de vaat niet mee doen. Die blijft liggen tot vanavond.
We hebben dus een opdracht: een drinkwaterkraan vinden en waar zijn die? Ik heb het jullie in een eerder blog geleerd: juist, bij kerkhoven. Of bij één van de trekkershutten, want er stopt een auto van een schildersbedrijf, waaruit de chauffeur wat klusmateriaal haalt. Als hij nou naar binnen gaat dan kunnen we vragen of we de jerrycan even mogen vullen bij de keukenkraan. Helaas, het wordt een buitenklus.
Net als gisteren, zijn er weer mensen, die even de dijk op gaan om naar ‘het ding’ te kijken. Het is een vreselijk lelijk ding: een gemetseld vierkant met een afdekplaat, een paar onooglijke banken ernaast en een hek eromheen. Wij hebben het gisteren eigenlijk geen blik waardig gekeurd. Op internet zie ik dat het een monument is! Je zou echt niet op het idee komen. Het is er in 1998 geplaatst ter ere van het op Deltahoogte brengen van de dijken. Daar heeft Carel Coenraad Geertsema, toenmalig commissaris van de koningin, die ik gisteren al noemde, ongetwijfeld de hand in gehad. Op één van de zijden van het vierkant staat de pakkende tekst: ‘Gain diek, gain laand, gain leev’n’. Je kan zeggen wat je wil van de Groningers, maar het ontbreekt hen niet aan gevoel voor oorzaak en gevolg.
Even denken we dat er een blauwborst tegenover ons in het lange gras zit, bij nader inzien houden we het op een rietgors.
In de regen vertrekken we naar Nieuwe Statenzijl, slechts een kilometer of vijf hiervandaan. We verheugen ons er erg op om vanuit de buitendijkse vogelhut over De Dollard uit te kijken en natuurlijk hopen we daarbij op mooie vogels. Verder is er een behoorlijk sluizencomplex met kantoren, toiletgebouwtje etc. Omdat we onderweg geen kerkhoven passeerden, speuren we nog steeds naar buitenkranen. In no time heb ik er drie gezien, alleen hebben ze allemaal zo’n vierkant palletje aan de bovenkant, waarbij je een speciale sleutel nodig hebt om ze open te draaien.
Eerst naar de hut. Om er te komen moeten we even de sluizen en dus het water oversteken, waarna direct aan de linkerkant het pad begint. En waar het pad begint, houden wij op! Een bord op een paal vertelt ons dat het pad is afgesloten. Het is zo smal dat je tegenliggers niet kan passeren zonder hen aan te raken, laat staan 1,5 meter afstand te houden. Wat een teleurstelling nou. En wat een raar soort zuinigheid om, als je toch een pad aanlegt, het zo vreselijk smal te maken. Ik schat dat het nog geen 70cm. breed is.
Nu ik dit schrijf, word ik weer pissig en ik zoek op internet. Rara wat vind ik daar? Iemand van het Gronings Landschap die zegt dat het pad veel te smal is en dat het bij de eerstvolgende onderhoudsbeurt verbreed gaat worden. Helaas is dit bericht alweer uit 2017.
Op de terugweg zien we een waterschapsman buiten staan bellen voor zijn kantoor. Gerda gaat eropaf en jawel, we kunnen de jerrycan halen en mogen bij hem tanken. We vertrekken met het idee dat we hier nog eens terugkomen.
Nu we er toch vlakbij zijn, rijden we naar Hongerige Wolf, een dorpje waar we ooit eerder waren en dat in 2019 de Mooiste plaatsnaam van Groningen -Award heeft gekregen. Op de kaart komt de naam van het dorp twee keer voor, één keer bij het dorp en één keer met het symbool van een kerkje erbij. We zoeken de omgeving af, maar vinden het niet. Ook op internet is nergens sprake van een kerkje bij Hongerige Wolf. Stelletje ongelovige wolven! Het eerstvolgende gehucht heet Kostverloren. Of er enig verband bestaat tussen deze twee plaatsnamen? Wie het weet mag het zeggen.
Voor WiFi kiezen we Nieuweschans uit, dat behalve op de kaart in het echt overal wordt aangeduid met Bad Nieuweschans. Klopt. Op internet staat dat de naam is veranderd. We komen terecht in café Reiderland, bij een uitbater die rookt en tegen de wil van zijn vrouw een groot televisiescherm heeft gekocht, waar hij nu, bij gebrek aan voetbal, formule 1 etc. foto’s van zijn woonplaats op vertoont. Gerda neemt een uitsmijter, waarbij de 2 eieren met ham vergezeld worden van o.a. een kwart watermeloen, kaas, zilveruien en een flinke bol huzarensalade. Dat gaat schelen bij het koken vanavond. Na Boven Pekela rijden we bij Gasselteboerveenschemond (what’s in a name) Drenthe in en wel over de Dideldomweg. Door deze laatste naam krijg ik het gevoel dat ik in een musicalvoorstelling van de basisschool optreed.
Niet lang nadat we een bord ‘Welkom op de Hondsrug’ zijn gepasseerd, duiken we een serieus bos in. Verschrikkelijk wat is het hier donker. Fietsers staan zwaar gebogen over hun telefoons en routekaarten om nog iets te kunnen zien. Ik word niet depressief omdat ik weet dat het overgaat, maar ik moet er niet aan denken om hier de nacht te moeten doorbrengen. Eindelijk breekt bij Papenvoort het licht weer een beetje door.
Vanaf nu kijken we uit naar een standplaats en vinden er één op weg naar Grolloo. Naast de weg ligt een verhard terrein naast een soort bassin, dat bekleed is met zwarte kunststof ….nou ja..zoiets. Geen idee wat het is en waarvoor het dient. In een hoek ligt een hoop aarde, die lijkt op tuinaarde en er komen op een andere plek wat kunststof buizen uit de grond. Misschien is het van de provincie of van het waterschap? Geen idee. Maar plek genoeg. We parkeren naast de bietenakker, die eraan grenst. De late zon breekt af en toe door de wolken en laat haar licht over de velden glijden, waardoor de kleuren beurtelings fel oplichten. Wat een mooi gezicht!
De enige bezoeker die we krijgen is een knul van een jaar of 17 die een rondje op de fiets over het terrein doet en schijnbaar niet op ons let. Een enkele auto rijdt voorbij.
Na het avondeten, als het water voor de thee opstaat, scheurt er onverwacht een gele bestelbus het terrein op en komt recht op ons af. De deur zwaait open en een man van rond de vijftig komt naar buiten. Ik doe de schuifdeur open, waarop hij me begroet met de woorden:
“Ik ben Henk Scheurman”. (dit is verzonnen, ik herinner me zijn naam niet)
“Ik ben Riet de Groote”, lijkt me een passende reactie.
“Wat is de bedoeling hiervan?”, herneemt hij.
We vertellen dat we het plan hebben om hier vannacht te blijven.
“Dit terrein is van mij”, zegt hij en voegt eraan toe dat hij niet toestaat dat we hier overnachten. Heel verhaal: als wij hier staan dan komen er hoe langer hoe meer campers etc. Hoewel hij vastbesloten is, krijgt Gerda hem heel even aan het twijfelen door de manier waarop ze zegt:
“Ah joh, wat kan het je nou schelen, één nachtje! Hier komt echt niemand meer bij staan vanavond en morgenochtend zijn we weg”.
Zonder verder nog naar ons te luisteren, klimt hij in zijn auto met de woorden: “De gevolgen zijn voor jullie!” Daarna scheurt hij even hard het terrein af als hij erop kwam.
Tja, de beurt is aan ons. Zin in ellende hebben we niet en verderop is ongetwijfeld een andere geschikte standplaats.
We bergen de spullen voor de thee even op en inderdaad zien we een paar kilometer verderop een mooi plekje. Het is zo’n zelfde terrein, dat hier grenst aan een groot grasland, dat waarschijnlijk bij de huizen hoort, die een paar honderd meter verderop staan. We gaan ervan uit dat de bewoners ons zullen zien staan en laten het dak dicht tot het bijna donker is. Pas als we naar bed gaan, doen we het hefdak open. Er lijkt niks aan de hand, hoewel we even schrikken van een langsrijdende auto, die gas inhoudt om ons te bekijken. Hopelijk is dit geen boze boer.
Vogels van de dag: zes puttertjes die vanochtend een uitgebreid bad namen in een verse regenplas.
Menu van de dag: roerbak rode en groene paprika’s met ui en knoflook. Serranoham.
Een vierkant palletje aan de bovenkant van de kraan…. en dan geen water kunnen tappen ??? Ik word daar erg onrustig van. Naast duct-tape, en tyraps is een (kleine) bahco een must in elke camper ?
Ja Gerard, alles wat je noemt hebben we in de auto, ook een bahcosleutel. Alleen het moest toch net een andere zijn! Want het palletje zit te diep om er met een bahcosleutel grip op te kunnen krijgen. Maar het komt helemaal goed hoor. Het is zo’n sleuteltje dat je gebruikt om de cv te ontluchten.
Hotspots en Ductape, hij kan er lyrisch van worden. Hele verhalen, ik had van allebei 10 jaar geleden nog nooit gehoord.
Haha, ik moet wel lachen om de combinatie hoor! Duct tape heeft bij ons zijn nut al bewezen, hotspot is nog even afwachten! ?