Vrijdag 21 april 2017
‘t Werd laat omdat ik het blog af had gemaakt, maar wat een zegen dat het droog bleef vannacht. De wilde honden deden halverwege de nacht één heftige poging om de pret te bederven, maar tevergeefs.
Vóór ons vertrek vervangt Ger, gesteund door Wim, nog even op professionele wijze een kapot dimlichtlampje (petje af), waarna we voor een paar dagen inslaan bij de plaatselijke super Kipa. Na het afrekenen, spreekt een Turkse man die in Duitsland woont ons aan en zegt dat we beter naar de Lidl of de Bim kunnen gaan. Die zijn goedkoper en beter. Daarna vraagt hij van alles; of we voor het eerst in Turkije zijn etc. Het voelt alsof hij blij is dat wij zijn land bezoeken.
Vóór Istanboel stoppen we bij een heel groot tankstation. Per pomp twee medewerkers, waarvan er één zich ongevraagd op je auto stort om de ramen te wassen. Ik hou daar niet zo van en wil er niet voor betalen, wat Gerda soms lastig vindt. Hoe dan ook, afrekenen moet in het kantoor en als we daarna wegrijden bij de pomp, tikt één van de jongens op de auto.
Hij wil zeker alsnog een fooi voor het wassen van de voorruit. We negeren hem en parkeren een eindje verderop bij een gebouw waarin o.a. Burger King en Starbucks zitten om te zien of er ergens WiFi is. Nog voor we goed en wel zijn uitgestapt, staat er een politieagent bij de auto, die ons in vloeiend Turks iets duidelijk wil maken. Daarbij maakt hij het gebaar van tanken; alsof je de slang in het gat van de tank steekt. We begrijpen dat het ook iets met geld te maken heeft en denken dat hij de (misschien verplichte?) fooi komt ophalen voor het wassen van de voorruit. Het moet niet gekker worden! Ik denk, ik zal hem even laten zien dat we de diesel hebben betaald en ons verder nergens toe verplicht voelen. Dus vis ik het bonnetje uit de prullenbak. Op het moment dat ik het aan hem geef, klaart zijn hele gezicht op, zijn toon verandert en hij begint zich te verontschuldigen. Ook een collega-agent en één van de tankjongens, die net komen aanlopen, reageren blij, alsof we hen een groot plezier hebben gedaan. Van Wim begrijpen we dat het de bedoeling is dat je, nadat je in het kantoor hebt betaald, teruggaat naar de pomp om aan de tankjongens je betalingsbewijs te overhandigen. Ok, dat was ons even ontgaan.
De WiFi bij de Starbucks (de enige) is nogal traag, zodat ik lang bezig ben met het blog.
Tot een kilometer of twintig voor Istanboel is de weg nagenoeg leeg. Je kan hele stukken met je ogen dicht rijden, er zijn zelfs geen lelijke scheuren of putten in het asfalt. Daarna verandert het. Aan de hoeveelheid vrachtverkeer zou je niet zeggen dat het hier vandaag ‘zondag’ is.
Volle wegen, files en gestoord rijgedrag. Een greep: met minstens 100 km/uur over de vluchtstrook de file rechts inhalen, met zo’n 140/uur zigzaggend over 4 rijbanen links en rechts snijdend inhalen, geen richting aangeven, ook vrachtwagens wisselen in volle vaart abrupt van rijbaan zonder te knipperen, elkaar van de rijbaan afdrukken. Kortom, een goeie voorbereiding op Iran.
Om een uur of 4 zet de regen weer in en we besluiten om nog hooguit een uur te rijden. We nemen de afslag naar Hendek. Benieuwd waar we terecht zullen komen. Die vraag wordt snel beantwoord. We zijn nog maar een paar kilometer van de snelweg af als ik een bordje zie met de H van hospitaal. Er zal in elk geval een parkeerterrein zijn, dus laten we er even kijken.
Het blijkt een Hemodialysecentrum te zijn plus ambulancepost met een ideaal parkeerterrein er bij. Gerda gaat bij de ambulancebroeders vragen of we vannacht mogen blijven slapen.
Ze komt terug met een mooi verhaal. Twee portiers, die geen Engels spraken, brachten haar dwars door bedden met patiënten heen naar een kamer waar een stel doktoren met weer andere patiënten bezig was. Een jonge arts met krullen(!) staat haar te woord, de anderen blijven ongeïnteresseerd in hun stoelen hangen. Hij vraagt waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan (grote ogen!) en nog wat zaken. We worden goedgekeurd en hij wijst naar het parkeerterrein achter het gebouw. Als hij heeft begrepen hoe klein onze campers zijn, mogen we toch op de plek blijven, waar we nu staan. Heel fijn.
Tijdens de borrel bij Wim, komen er mensen onze bus bekijken. Drie mannen met een jongen van ongeveer elf.
Dat wil zeggen ze proberen om door het privacyglas heen te kijken, maar dat valt niet mee. Ik vind het wel leuk en ga naar buiten om hen het interieur van de bus te laten zien. Ze vinden het prachtig. Als ze weg zijn, komt er een vrouw naar de bus, samen met het hetzelfde kind. Ik denk: ‘dat is de moeder, die ook nieuwsgierig is geworden’. Daar gaan we weer! Maar nee, als ik de schuifdeur van Wim’s auto open, steekt ze haar hand uit en vraagt om geld, waarbij de jongen een vinger omhoog steekt, die in het verband zit. Daar beginnen we niet aan.
Menu van de dag: köfte. Roerbak ui, rode puntpaprika’s, courgette, knoflook, gember en ras al hanout. Couscous met olijfolie.
Bij alle contacten, die we tot nu toe met Turkse mensen hadden, hebben we geen enkel vervelend gevoel gekregen; dat ze door alle politieke toestanden een aversie tegen ons zouden hebben bijvoorbeeld. Ik zou zeggen: in tegendeel.
Lieve RietGerWim
Een verheugend bericht, hoop dat de sfeer zo blijft met de mensen die jullie ontmoeten.
Fijn om zo erg snel bij te blijven, mee te kijken! Verszoekje: ga je ook meeuwen spotten! lb
Dank je wel Bar! Meeuwen…hier???? Ja, als we bij zee zijn! X
Weer mooi verhaal Riet, fijn dat Turkije bevalt en contact met mensen tot nu toe goed is.
jullie schieten op zeg, og een paar dagen en jullie zijn in het beloofde land!
groetjes voor Gerda en Wim
Ireen
Groeten terug! Dank je wel!x
In Azië, nu gaat het beginnen, geniet. En ja, wij beamen je indrukkken over de vriendelijkheid van de Turken. Enjoy. En we snappen het volkomen dat jullie geen tijd hebben voor mijn blog, bovendien is ie tot op heden niet zo spectaculair te noemen. Nog een weekje, en dan zit er weer op voor ons, back to reality. Veel liefs, Maurice en Yvonne
Nog een hele fijne laatste week! Liefs