Zondag 17 juni 2018
De route van vandaag gaat van Lepsi richting Qabanbay. De rivier, die rechts van ons loopt, heet ook Lepsi. Het valt me op dat in deze landen rivieren en plaatsen vaak dezelfde naam hebben.
Gerda is heel ongerust over de hoeveelheid diesel die we nog hebben. Deze pomp, waar we staan, heeft het niet.
Voorts hebben we gisteren toch wat dingen verkeerd begrepen: de vrouw ging weliswaar om 8 uur naar huis, maar…werd afgelost door een meneer. Er was dus wel degelijk iemand aanwezig afgelopen nacht.
Dan de kwestie van de weg, daarmee bedoel ik de route: het wordt een soort ‘Langar revisited’. Desgevraagd horen we van mensen die komen tanken, dat we noch de noordelijke route langs het meer naar Aqtoghay, noch de oostelijke route over Kökterek naar Qabanbay kunnen nemen. De weg is veel te slecht begrijpen we. Een stel pubers zegt dat ze met hun auto nóóit die route rijden. Andere mensen zeggen ons dat we terug moeten, naar waar we gisteren vandaan kwamen.
Ik word er een beetje recalcitrant van en ik merk dat Gerda ook helemaal geen zin heeft om terug te rijden. Ons is al eerder verteld dat we niet verder konden! In Langar dus…
We besluiten dat we aan de oostelijke route beginnen en onderweg aan andere automobilisten zullen vragen of we zonder problemen de route kunnen rijden.
Het duurt zo’n 35 kilometers voor we een tegenligger hebben. De man stopt en stelt ons gerust; we kunnen zonder problemen onze weg vervolgen.
Nu is het niet zo dat alles gladjes verloopt, daarvoor ben je niet in Kazachstan. Het is afwisselend 6e versnelling en stapvoets bypasses rijden. Hoe dichter bij Qabanbay, hoe slechter de weg. Maar…daarna komen we weer op een ‘rode’ weg en onze hersenen zijn nog steeds zo geprogrammeerd dat we verwachten dat die beter is dan een gele.
Helemaal fout; we rijden over gesmolten en daarna gestold asfalt. Het Nederlandse begrip ‘spoorvorming’ valt daarbij volledig in het niet.
De weg loopt door een soort zand-/duinwoestijn. Later wetland met prachtige bloemen.
Nu de routespanning is gezakt, komt bij Ger de dieselstress weer boven. Ik denk dat we brandstof genoeg hebben.
En áls we dan ineens een tankstation met diesel zien (laatste pomp voor Qabanbay) wil ze er niet tanken want het is er te smerig! Bij Qabanbay zelf is ze zo ongerust geworden, dat ze een paar politieagenten die langs de weg staan, inschakelt. Niks aan de hand; een paar kilometers verderop wordt alle spanning ritmisch weggeklokt bij een mooie schone pomp!
Aan het begin van Üsharal vinden we bijna direct een goeie stek om tot rust te komen. Een asfaltwegje, dat het dorp uitloopt, stopt abrupt in een heleboel gras, struiken en bomen. Aan het eind woont een boer, die z’n trekker aan het schoonspuiten is.
Hij heeft er geen enkel probleem mee dat we daar ergens parkeren voor de nacht.
Bij een huis tegenover de boerderij horen een stel pubers, die het ook best vinden. Eén ervan komt weer goede gaven brengen: een soort koeken die z’n moeder heeft gebakken. Hij overhandigt ze ons met een zoen!
Dit baksel lijkt wel aardig, volgens mij kunnen we het gebruiken als brood.
Ook hier halen mensen aan het eind van de dag hun koeien en schapen terug uit het land. Een echtpaar, dat de beesten net binnen heeft, klapt hun krukjes bij onze auto uit en gaat eens lekker zitten voor een praatje.
Ruzie kan je nooit krijgen, want we begrijpen elkaar voor geen meter. Toch raar….als je elkaar als Nederlanders niet begrijpt, is dat dikwijls een aanleiding voor ruzie.