Maandag 4 juni 2018
Misha is jarig, 37. We zingen hem toe en overhandigen ons laatste klompje.
Eerder bracht hij zijn jongste kind op zijn schouders naar de ‘Kindergarten’, zoals hij het zelf noemde. De auto bleef thuis, hoewel hij zeker een half uur weg was.
Dan komt het grote moment: we rijden Langar uit en de haarspeldbochten in. Wat een drama, het gaat allemaal nèt goed, behalve de laatste. In z’n één, volle toeren, slippende banden op het gravel….nee, op het laatst moet ik hem terug laten zakken. My God wat een stress. Ik ben er zeker van dat mij dit niet gaat lukken en stap uit met het idee: ok, dit was het dan, hier houdt het op. We staan er even stil bij te kijken tot Gerda zegt:
“Ik probeer het ook een keer, okay?”
Ja natuurlijk en… het lukt haar! Respect! Hierna valt veel van wat later komt, mee.
Een wit busje gaat ons inhalen. Wie zal het zijn? Juist, Christian. Hij was in Langar gebleven vannacht, had gehoord dat wij er ook waren, alleen wist hij niet waar. Een Duitse toeriste had ons gesignaleerd toen we zoekend rondreden. Altijd leuk om hem te zien, hij straalt iets heel levenslustigs uit. Voor de heftige bocht na Langar had hij z’n 4-motion nodig gehad en ik heb het idee dat hij het wel goed vindt van ons, dat we het hebben gered.
Hij rijdt steeds sneller dan wij en zegt toe op ons te wachten als het ècht té erg wordt.
Bij Kargush is een controlepost, maar die vallen tegenwoordig in het niet bij alles wat er onderweg gebeurt! En zie…het katalysatorlampje brandt weer!
Alles is indrukwekkend onderweg. We genieten. Mede omdat de weg niet zo erbarmelijk is als had gekund, hoewel het altijd opletten is en spannend blijft.
Zo komt de T-splitsing met de asfaltweg, de M41, langzaam dichterbij. Als we er bijna zijn: tuut tuut! De jeep met de Zwitsers uit Dushanbe naast ons. Wat leuk! Even bijkletsen.
Zij gaan voor de nacht naar Bulunkul, net als Christian en nog een stel anderen. Of we ook meegaan. Het schijnt een prachtige plek te zijn aan een smaragdgroen meer en het is maar 5km. onverhard rijden vanaf de asfaltweg zegt hij. Het is voor onze auto prima te doen en mochten er problemen zijn, dan helpen ze ons. Desnoods sleept hij ons morgen van het meer terug naar het asfalt. We zwichten, hoewel er in de richting die we rijden flinke buien boven de bergen hangen en het waait stevig. Ik weet niet wat die onverharde weg gaat doen na een nachtje regen.
De 5km. blijken er 16, getuige het bord bij de afslag. Gerda is minder bezorgd dan ik.
Ongeveer halverwege komt Christian ons tegemoet gereden. Hè? Hij rijdt midden door het land, gooit z’n auto op de handrem en springt de weg op.
“Hé Christian, wat doe jij nou?”
Hij zegt dat hij terug gaat. Hij heeft het er helemaal mee gehad. Twee zandstormen, zag geen hand voor ogen, constant wasbord (dat haat hij) en hij vertrouwt de zware buienluchten niet.
We denken er nog eens over na en vinden dat er wel wat in zit. Ook wij draaien onze achterklep naar de officieel koudste plek van Tadjikistan toe.
Eénmaal op het asfalt is het nog zo’n 20 km. naar Alichur. We doen er best een tijdje over, want het is asfalt met veel golven, waar je soms onverwacht heel vervelend doorheen klapt.
Als we afdalen naar het dorp en het zien liggen in het strijklicht midden op de hoogvlakte, zijn we even stil, zo mooi is het. Wij noemen dat een ‘einde van de wereldplek’. Op elke reis komen we er wel één tegen.
We eindigen op het terrein van een Homestay. Wat meiden en een oude man komen naar ons toe. Als ze begrijpen dat we in de auto slapen en eten, willen ze geen geld. Wat we ook proberen, de meiden blijven nee zeggen. Op den duur stel ik voor, om toch iets te kunnen geven, dat we dan van hun buitentoilet gebruik zullen maken. Dat gaat em helemaal niet worden! Die ene griet zegt dat het hun wc is en dat het allemaal ‘rubbish’ is etc. etc.
Op den duur taaien ze af en opa blijft nog even staan. Het kost geen enkele moeite om hem 50 Somoni in de hand te drukken; we merkten wel dat hij het graag wou!
Bijzonderheid van vandaag: grote marmotten in de bergen. Echt joekels. Eerst dacht ik dat het een paar roofdieren waren.
Het wordt koud, de kachel gaat aan. We slapen tenslotte op 3900 meter.
Tjonge jonge, dat was even bijlezen, maar……het leest als een thriller, wat een avonturen beleven jullie, respect! Gelukkig is de natuur zo hemels mooi en daar doe je het toch voor, alhoewel, ik denk dat ik al geflipt was. Chapeau dames!
Haha….nou, bij ons loert het flippen af en toe wel om de hoek hoor! 😉
Zonder geluk vaart niemand wel!! 😉
Ik liep een beetje achter met lezen maar zit nu te smullen met af en toe griezel-rillingen 🙂
En wat een indrukwekkende beelden.
Is Gerda hersteld van de verwondingen?
Ja, met Gerda is het prima! Voor het zelfde geld kan je met de gipsvlicht naar huis!