Donderdag 21 juni 2018
Wat een goeie beslissing om het dak dicht te doen vannacht. Voor de vrachtwagenchauffeurs is dit helemáál geen slaapplek. Nog lang na bedtijd en waarschijnlijk de hele nacht door, kwamen en vertrokken er vrachtauto’s met alle rituelen die daar bij horen, zoals claxonneren en heel veel gas geven. Met het dak klinkt dat alles heel gedempt, het houdt je niet wakker.
En Gerda moet goed slapen want ze is een beetje ‘zwak’; weinig eetlust, gauw misselijk en trillerig zegt ze. Als we aan het eind van de dag de weg afgaan, trilt ze nog wat na, als het ware. Zou het de wasborditis kunnen zijn?
Onderweg zit ik te denken of we nieuws hebben. ‘t Is elke dag hetzelfde gezeur over het offroad rijden wat we eigenlijk aan het doen zijn.
Nieuws…ja, ik heb vandaag mijn paarse blouse aan. Elke reis neem ik er twee mee, een beige en een paarse, die ik afwisselend draag. Vermits het warm genoeg is, anders draag ik een trui. Het zijn van die echte JoHo-blouses: heel snel droog en je hoeft ze niet te strijken. Ze hebben ook allerlei geheime vakjes voor kostbare spullen. Die beige scheurde gisteren spontaan, bij de schouder. In het begin van de reis is ook al een lange broek gescheurd. De reiskleren geven het op. Nu wij nog.. 😉
Het landschap is niet nieuw. Het wordt iets groener met af en toe een plasje water. Ik schrijf er niet erg enthousiast over misschien, maar het is absoluut niet lelijk. Wat langs deze route opvalt is het soort gras. Het waait behoorlijk en daardoor zie je dat de onderkant ervan een lichtgrijze kleur heeft, die zich in golven door de vlakte beweegt.
Om de 100 meter, ik overdrijf niet, ligt een weggegooide autoband in het land. Soms twee, vaak meer. Bij de bandenplakschuurtjes langs de weg liggen hele collecties opgestapeld en één iemand heeft ze in een lange rij in het land gezet. Ze passen niet eens allemaal op de foto.
Het stof is ook niet nieuw. Ik herinner me dat toen we net in Oezbekistan waren, Thomas uit Lichtenstein onze schone auto zag en zei:
“Wacht maar tot jullie in Tadjikistan zijn, daar hou je ‘m echt niet schoon”. Dit is veel erger.
De dorpen onderweg stellen niks voor en er ís ook niks. Omdat we toch graag wat boodschappen willen doen, rijden we van de weg af en vragen aan een vrouw, die in haar ‘tuin’ staat of er een ‘magazien’ is. Ze moet diep nadenken, nou dan weet je ‘t wel. Als je in een gehucht van 20 huizen niet direct de dorpswinkel kan aanwijzen dan is die er hoogstwaarschijnlijk niet. Na een poosje begrijpen we dat er ergens 3 kilometers verderop iets moet zijn. Ze wijst het land in en niet naar de weg. We weten genoeg en besluiten te wachten tot we op onze bestemming zijn: Karkarali.
Het is een kleinere en simpeler plaats dan we hadden gehoopt, maar er zijn winkels. Daarbij stuit ik zelfs op een Beeline reclamebord. Even naar binnen, want mijn telefoon zou het volgens de dame in de vorige Beeline-winkel moeten doen, internet + bellen, alleen dat weet hij zelf nog niet.
Dat wordt uiteraard bijbetalen en een heleboel gedoe zonder resultaat. Elke keer als ze zegt dat het in orde is, probeer ik tevergeefs te appen.
Op den duur wil ze het zo laten, het moet lukken volgens haar. Hou op zeg, die telefoon doet het niet, dus ik eis mijn geld terug. Dat wil ze niet geven. Ik maak haar duidelijk dat ze dan het bedrijf maar moet bellen, zeggen dat het haar niet lukt en om een oplossing moet vragen.
Op die manier komt het goed.
Slapen. We willen best een hotelkamer en Gerda heeft gelezen dat er een hotel is. We kunnen het niet vinden en bij navraag worden we niet veel wijzer. Misschien ligt het net aan het stuk weg dat afgesloten is omdat ze aan het asfalteren zijn.
De vrouw van een Porsche Cayenne-echtpaar denkt ook te weten dat er een hotel is. Allemaal heel aardig en goed bedoeld, toch blijft het onvindbaar.
Rondrijdend en speurend naar een plek met schaduw, al is het maar van één boom, voelt er ineens iets helemáál niet goed. Ik spring uit de auto en zie een compleet lege rechter voorband! Dus niet de zwakke band, maar zijn sterke broeder. We zijn net buiten het dorp en stellen ons voor dat er een reparatiedienst wordt gebeld of zo, die ons komt helpen. Daarom houden we een auto aan om te vragen of de bestuurder misschien iemand in het dorp voor ons kan bellen. Het is een knul van een jaar of tegen de twintig, die gebaart dat het te laat is, ze zijn al gesloten. Oh…
Na die mededeling aarzelt hij geen moment, pakt een tas gereedschap uit z’n kofferbak en stort zich op de lekke band. Nou ja dan. Intussen is er een man op de fiets bij gekomen, die eerst wat lacherig toekijkt en daarna begint te helpen. Samen leggen ze de reserveband eronder en de knul met de auto biedt aan om ons voor te rijden naar de ‘remont’, de reparateur.
Hoe vind je dat? Wij zijn ontzettend blij en dankbaar en geven hen allebei een royale fooi, waar zij ook blij van worden.
De remont is nog open en ook daar pakken ze de klus direct aan. Ze vinden het lek gauw, want het is behoorlijk groot. Over een lengte van een centimeter of 5 voel ik lucht uit de band komen. Hun boodschap is niet prettig: de band is kapot en kan niet worden gerepareerd. Tja… wij zijn niet deskundig en moeten vertrouwen op hun oordeel.
De reserveband blijft waar ie is, rechts vóór en we kopen een gebruikte Continental als reserve.
Om half 8 is het gefikst. We hebben geen enkele behoefte om nog te gaan rijden en mogen in de straat bij het bedrijfje blijven staan.
Dan komt wel weer tot twee keer toe een uitnodiging om in hun huis thee of koffie te komen drinken en later zelfs om er te eten en te slapen. Met veel ‘thank you’s’ slaan we alles af. We moeten er niet aan denken om de verdere avond te socializen met mensen die we niet verstaan.
Morgen gaan ze nog even naar de zwakke band kijken, links voor, die we nog steeds niet 100% vertrouwen. Pfffff!
Wel heel fijn hoor, al die behulpzame mannen! Wat hadden jullie zonder gemoeten? En Gerda snel weer opknappen!
Nou…zeg dat! Weet je wat de rottigste klus is bij het banden wisselen? De reserveband aan de achterkant onder de auto vandaan halen. Al die mannen hebben daar ook moeite mee. Het zou Gerda en mij veel inspanning kosten in de brandende zon. En dat doen ze zomaar! Vinden we echt ongelofelijk! Gerda is weer aardig opgeknapt.