Zaterdag 29 oktober 2016
Wat een heerlijke omgeving hier bij de haven en natuurlijk komt het leven al vroeg op gang.
Vissers die de boel in gereedheid brengen om uit te varen, particulieren die hun boten van de trailer te water laten, vissers die het met hengels doen en mensen die vis komen kopen, zo uit de boot.
Voor de vissersboten vertrekken, worden er zakken vol mosselen, althans zo ziet het eruit van een afstandje, aan boord gebracht. We verzinnen dat die het aas voor de octopussen zijn. Klinkt wel goed toch?
Ik moet denken aan een andere reis, ik denk die rond de Middellandse zee, waar we ook op de kade van een vissershaven waren gaan staan. De volgende ochtend, toen we wakker werden, keken we door de raampjes en zagen dat er aan alle kanten auto’s van vissers om ons heen stonden. Ik dacht toen:
“Oh, die hebben ons helemaal ingebouwd, we komen niet meer weg”.
Ik bedoel, wij hadden de vrijheid genomen om onze auto ongevraagd op hun terrein neer te zetten. Wat bleek? Zij waren zo aardig geweest om dusdanig te parkeren, dat er voor ons ruimte genoeg overbleef om te vertrekken.
We hebben veel slechte wegen vandaag. Wat opvallend is, zijn de kabelgoten of beter gezegd wat daar de gevolgen van zijn. Met enige regelmaat zien we onderweg dat ze bezig zijn met het graven van sleuven voor internetkabels. Die moeten ook weer dicht gemaakt worden en dat is voor de Italianen blijkbaar een probleem. Er blijven lelijke randen over of de vulling is gekrompen, zodat je te maken hebt met scheuren in de lengte, die kilometers doorgaan.
Onze route loopt heel dicht langs de kust door een duingebied: Lavino Lido di Enea en zo verder naar het Noorden. Rechts van ons zouden volgens de kaart meren of lagunes moeten liggen, alleen we zien niks, zo dicht is de begroeiing. Ook van de zee aan onze linkerkant kunnen we slechts nu en dan een glimp opvangen. Het weinige wat we zien, lijkt de moeite waard en het wordt allengs beter. Het is leuk om af en toe te stoppen en te kijken of er nog bijzondere vogels in de meren zitten en even het strand te controleren. Het is één van de betere kustwegen die we hebben gereden en het kilometers lange strand is ook niet vervelend.
Qua vogels zien we futen, reigers (blauwe en zilver) en wulpen. Allemaal vogels waarvan Brusselmans zou zeggen: “Die hebben we thuis ook”.
Een prachtige ijsvogel compenseert dat een beetje en tot slot krijgen we te maken met een mistery bird. Ik kan hem hier uitgebreid beschrijven, maar dat zet weinig zoden aan de dijk denk ik. Ook Gerda komt er, zelfs met gebruik van het vogelboek, niet uit. Die bewaren we voor later.
Weer aardig wat bermprostituees onderweg en veel buffels voor de Mozarella. Het is jullie ongetwijfeld duidelijk dat wij niet zo van veel groen zijn, maar Lido die Pini is één van de uitzonderingen. Een prachtig pijnbomenlandschap, dat we jammer genoeg niet kunnen fotograferen omdat de weg druk is en er geen enkele mogelijkheid is om te stoppen.
Ardea, Torvaianica, het blijft een mooie route.
Bij Lido di Ostia houdt het op voor vandaag. Hier willen we overnachten. Alleen zo simpel lijkt dat niet op het eerste gezicht. Het begint met een immens soort plein, een rotonde kan je het niet noemen, waar van zeker vier kanten verkeer komt aanrazen, dat allemaal op één rijbaan, de boulevard, terecht moet komen. Het trechtereffect. En dan zonder verkeersborden. Niet dat ze zouden helpen, want die worden consequent genegeerd.
Voor we ons ook in de trechter storten, tankt Gerda nog even water bij een kraantje langs de weg. Daar is ook een man bezig, die waarschijnlijk bij de Audi hoort die er staat geparkeerd. Ik blijf kijken, want er is iets vreemds aan hem. Ineens knielt hij op de weg, raapt iets op van het asfalt wat hij daarna in zijn mond steekt en opeet. Ok, als je een dure auto hebt aangeschaft, moet je soms op andere dingen bezuinigen, nietwaar?
Gerda had hem bezig gezien bij het kraantje: “Z’n rechterhand hield hij steeds krampachtig gesloten en die spoelde hij constant af onder de kraan. Z’n hele arm is kletsnat”. Ook Ger had hem iets van de straat zien eten. Op den duur gaat hij weg, zonder Audi.
De boulevard is kilometers lang, lelijk en druk. Een beetje het Scheveningen van Rome. We zien regelmatig campers staan op ruime parkeerplaatsen, die op enige afstand van de rijbaan zijn aangelegd. ’t Is een optie, maar blij word je er niet van. Er zijn ook groepjes campers bij, die daar zo te zien al tijden staan en waar de mensen echt in wonen. Kampers dus.
We proberen ook de haven, de ‘jachthaven van Rome’, zoals het bord vermeldt. Je snapt het: slagboom.
“Op de kaart zie ik”, zeg ik tegen Ger, “dat er ook een Ostia Antica is, hier dichtbij. Zal wel een opgraving zijn”.
“Misschien kunnen we daar een plek vinden”, zegt ze. We gaan er naar toe.
In elk geval is er een mooi gelegen parkeerplaats bij met veel bomen en groen. Alleen die gaat om kwart over zeven dicht, staat er op een papier. We checken even bij een paar Italiaanse campers of zij echt weggaan vannacht. Ja hoor. Nu zijn we geneigd om te denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen met het sluiten van de hekken, maar je weet het nooit!
De site is erg de moeite waard, zeggen ze er bij, dus dat kunnen we morgen dan controleren.
Dichtbij vinden we een andere parkeerplaats, aan de rand van het dorp, met rust en uitzicht op een weiland.
Rest de vraag: gaat de klok hier vannacht ook een uur achteruit?
Menu van de dag: couscous van gisteren, venkel en snijbonen, omelet met Parmezaanse kaas.
Vogel van de dag: visarend! Die vloog met z’n witte kop prachtig over de lagunes.
Bij het zien van de prostituees moet ik vaak denken aan Mary en John uit Madison. Ik werkte toen voor een Amerikaans bedrijf, waarvan zo’n twee keer per jaar de directeur met bijv. de marketing manager naar Leiden kwam. Voor het sluiten van het Amerikaanse boekjaar was hij vergezeld van zijn boekhoudster Mary, die op haar beurt haar man had meegenomen.
Op een avond wilden ze uit eten in Amsterdam en of ik maar een leuke tent wilde boeken. Daarna stond een wandeling over de Wallen op het programma. Mary was een mager, bleek vrouwtje van rond de dertig, erg naïef en gelovig. Haar man John leek wat wereldser.
Ze hadden geen idee wat ze zich moesten voorstellen bij de Rosse Buurt, dus wij hadden verteld over de verlichte ramen, waar de vrouwen schaars gekleed achter staan etc.
Toen we na het eten op pad gingen, zei ik op een gegeven moment:
“Mary en John, als we zo linksaf de hoek omgaan, zie je dus de ramen enzovoort waar we het over hadden”.
We slaan linksaf, John ziet in een flits een raam met een vrouw in bikini, slaat de handen voor z’n ogen, wendt zijn hoofd af en krimpt ineen, terwijl hij blijft roepen: “Oh my God, oh my God….”.
Dat was het einde van onze toer over de Wallen.
OOOOOOOOOOH, de lacryma christie! Daar zijn Kees en ik nog een keer voor teruggegaan. Ook hebben we ons best gedaan om die wijn hier een keer geleverd te krijgen, maar dan smaakt het toch anders. Wat een toppertje!
Nou! Als we dat geweten hadden! We zullen kijken of ie hier nog ergens te koop is!
Wat is dat nou voor een bord met die zwangere vrouw er op?
Groet!
Gerrit
Parkeren voor zwangere vrouwen….die kunnen niet zo ver meer lopen in Italië!!
Heerlijk! Dit keer slaat het op het eten dat jullie je me regelmatig (op foto) voorschotelen. Tenslotte gaat de liefde van een man door de maag en dan geef ik graag een complimentje naar de kok. Op gevaar af dat Car dit ook leest en de vraag van haar op de loer ligt met: “Wat is er mis met mijn eten.” ?
Wat mij betreft mogen de porties wel wat groter. Of mag ik twee keer opscheppen? ?
Twee keer opscheppen geen bezwaar. En het blijft toch veel variatie op hetzelfde thema hoor Gerard!
Maar dank, dank! Gerda zegt: je moet er een kookboekje van uitgeven voor camperaars….
Oef, wat slordigheden in mijn tekst zie ik. ?
?