Donderdag 30 mei 2024
Vergat ik te vertellen: toen we gisterochtend Dogubayazit uitreden, zat er in het stadje op de stoep voor een groot, ongetwijfeld officieel gebouw, een jonge vrouw, haar bovenlijf alleen gekleed in een zwarte BH. Hoe de rest van haar lichaam eruit zag, kon ik zo gauw niet zien. Er stonden enkele jonge mannen om haar heen. Een schokkend beeld in deze omgeving, dat blijft hangen.
Het duurde even voor het tot ons doordrong, maar wat hoorden wij gisteravond? De nachtzwaluw! Met zijn typisch snorrende geluid is hij(zij) vogel van de dag. Weet je, zo’n dier wil ook wel eens van dat stigma ‘nacht’ af.
Omdat we hier boven op de moskee stonden, figuurlijk dan, dacht ik ineens, zouden die Turkse mensen echt zo gelovig zijn? Ik bedoel: waarom zou je 5 tot 6 keer per dag moeten roepen dat Allah zo groot is en mensen aan zijn bestaan herinneren als iedereen daarvan al overtuigd is? In Nederland is één keer luiden op zondag toch ook genoeg?
Om kwart voor zes vanochtend, Ger is al aangekleed, komt ze met schrik tot het besef dat het een uur vroeger is dan ze dacht. We geven de schuld aan de imam, die volgens Gerda een uur vroeger ‘zong’ dan tot nu toe gebruikelijk. Dan maar eerst inpakken en wegwezen, om hier nou voor zevenen te zitten ontbijten, vinden we niks. Bovendien hoeven we dan misschien niet meer te socializen of thee te drinken met de hotelmedewerkers, die trouwens nog niet eens aanwezig zijn.
‘t Is best een eind rijden richting Bayburt, voor we bij een P direct op de rem moeten, willen we het parkeerterrein langs de weg niet voorbijrijden. Als Nederlanders zijn we vreselijk verwend met borden als ‘P over 500 meter’. Ook als er een rijbaan afgaat, wordt dat vaak niet van te voren aangegeven. Zo moest ik vandaag behoorlijk op de rem, want ik was aan het inhalen, toen we ineens de oranje pylonen voor ons zagen opdoemen. Het scheelde niet veel of we waren er voluit ingegaan.
Tweede ergernis is dat er bij ruime parkeerplaatsen langs de weg, die duidelijk ook voor vrachtwagens zijn bedoeld, geen afvalcontainers staan. Vind je het gek dat die plaatsen vol met afval liggen? Ik niet meer. Ik krijg er zelfs sympathie voor, zo van: als ze met z’n allen niet kunnen bedenken dat mensen hier hun afval kwijt moeten, zoek het dan verder lekker uit!
Onderweg genieten we weer van de drie g’s: glad, glooiend, groen. Zo blijft het lange tijd, met de nodige variaties in vorm en lichtval. Soms een stuwmeer, maar ook natuurlijke kleine meren, en bescheiden rivieren.
Onze lunch is hoog met een koude wind, die natuurlijk weer recht de schuifdeur in blaast. De chauffeurs van drie vrachtwagens, die ons bijna klem zetten, vinden het ook te koud en vertrekken snel. Want er hangen dikke buien om ons heen, waarschijnlijk is het hier en daar al aardig tekeer gegaan. Tot nu toe ontspringen wij de dans met een enkele bui, toch afgewisseld met wat zon en dan is het zó een graad of 23.
Tussen Askale en Bayburt gaan we een pas over van 2409 meter, niks van gemerkt, mooie brede weg. Vlak naast de weg ligt nog sneeuw, je kan het zo aanraken. Hiermee is de kou tijdens de lunch deels verklaard.
Voorts, ook zonder waarschuwing, stukken verse teer op de weg. ‘t Is dat we in de loop van onze reiscarrière aardig door de teer geverfd zijn geraakt; onze vroegere witte bus, was daardoor al eens wat van kleur verschoten! We zien het nu aankomen en gaan er stapvoets overheen.
Siran, ons einddoel voor vandaag. Park4Night biedt twee kansen, iets bij een park met uitzicht en een parkeergelegenheid bij voetbalvelden. Eerst naast het park, dat aardig hoog ligt: vol gas in z’n één, wel verhard. Er is een nieuw, vrij groot parkeerterrein, leeg. De ingang naar het park, dat nog hoger ligt, is afgesloten met een hek, ernaast een bewakershuisje.
De bewaker is heel aardig en behulpzaam. We mogen overnachten, het zou veilig zijn, en hij belt de politie om te zeggen dat we hier staan. Die zeggen toe dat ze naar boven zullen komen om ons een telefoonnummer te geven dat we kunnen bellen in geval van nood. Verder hangen er camera’s zegt hij (onzichtbaar?)…ik zie ze niet… Gerda gaat hem als extra dank één van onze sleutelhangers met klompjes brengen.
We hebben uitzicht op flatgebouwen, heuvels en besneeuwde bergen, waarboven nog buien hangen, aan de andere kant is het bijna helder.
Het is 7 uur, nog geen politie gezien, maar ze gaan ongetwijfeld komen. Ik geloof erin.
Menu van de dag: roerbak groentes, de enige die te verkrijgen zijn, pasta met tonijn en ansjovis.
Het is niet druk met het parkbezoek; zo nu en dan komen en gaan er enkele mensen.
Gereden kilometers: 395.
Verder zagen we kwikstaarten, een reiger, verschillende wouwen, een valkachtige (allemaal niet gedetermineerd) en het gewone voetvolk: bonte kraaien en eksters.
Nog voor ik dit verhaal op het blog plaats, komt een politieauto met blauw zwaailicht aangescheurd. We gaan vlug rechtop zitten, wijn in de kast, we zijn er klaar voor. Ze draaien een rondje langs ons heen om in één beweging aan de afdaling te beginnen. Zei ik nou dat ik erin geloof?
Ik meen me te herinneren dat het vele jaren geleden Gerda’s grote wens was om ooit een keer de nachtzwaluw te spotten. Wens nu pas vervuld? 🙂
Misschien… nog steeds niet gezien!