Half 12, we sliepen ook half. Zacht geklop op het raam. We houden ons stil, tweede keer geklop, iets harder. Gerda roept boos dat het klaar moet zijn. Helpt niet, het kloppen wordt steeds indringender. Er zit niks anders op dan het gordijntje open te schuiven. Het hoofd van een jonge agent of militair. Er is een kazerne in het dorp, vanwege die Border Zone waarschijnlijk.
Hij maakt met z’n handen het autorijdgebaar en doet daarna iets van ‘wegwezen hier’. Of mogelijk bedoelt hij dat we met hem mee moeten komen.
Gerda is niet van haar stuk te brengen. Ze blijft roepen:
“Tomorrow, now we sleep, we cannot drive any more!” en wijst daarbij op de volgebouwde auto in verband met het beneden slapen.
Hij geeft het op. Maar voor hoe lang? Ik houd er rekening mee dat ze zo dadelijk met z’n tweeën voor het raam staan. Dat gebeurt niet.
Half zeven staan we op, inpakken en wegwezen. Ontbijten doen we wel op een andere plek.
Op het land draait het om de olie; overal jaknikkers en borden die met boorlocaties te maken hebben. Je zou denken dat in verband daarmee goede wegen belangrijk kunnen zijn. Zo niet hier, het vervoer van de olie gaat duidelijk niet over de weg. Misschien per trein; er rijden veel goederentreinen door dit verlaten land met een eindeloze reeks tankwagons. Leidingen zijn er ook, maar niet veel. Tenzij ze ondergronds liggen.
Het is dus nog steeds uitkijken dat de auto niet in een kuil verdwijnt, maar we rijden vandaag voor het eerst ook weer eens 80! Les extrèmes se touchent, ook in Kazachstan.
Atyrau. Bij een immens, bijna leeg plein, met wat smakeloze kinderattracties en omringd door louter grote bankgebouwen, vraag ik naar een supermarkt. Tot mijn verbazing spreken de meiden Engels en wijzen me de weg naar Marco, de lokale Appie. Tot onze aangename verrassing woont Marco in een grote Bazaar, waarin ook Beeline huist voor nieuwe simkaarten en waar, niet onbelangrijk, toiletten zijn.
Terwijl Gerda kennis maakt met Marco, ga ik op zoek naar Wifi bij KFChicken. Geen WiFi. Op naar de koffieshop:
“Do you have WiFi?”
“No”.
“Anywhere else in this building”?
“No”.
Hoe belachelijk is dit. Ik besluit eens op mijn telefoon te kijken, had ik natuurlijk eerder kunnen doen. Wat blijkt? De Bazaar stikt van de WiFi, bij nagenoeg alle winkels beveiligd en van de bazaar zelf is het free. Lekker tiep, die koffiejongen.
Voorzien van twee simkaarten met veel GB’s beginnen we aan de laatste etappe naar Dossor. Het landschap is nog steeds totaal oninteressant, zelfs het duinachtige is verdwenen. Toch komt er een beetje leven in de brouwerij; hoe dichter we bij Dossor komen, hoe meer zoutmeren er in het land liggen en als de zon er op schijnt is het een mooi gezicht. Zoals bij het dorp Saghiz dat bijna in een zoutmeer is gebouwd.
Verderop zijn zowel zoutmeren als bebouwing verdwenen. Wat een desolate toestand. Er liggen geen dorpen meer langs de route, het land in lopen alleen slechte zandpaden. Waar zullen we overnachten? In de smalle berm direct langs de weg? Daar hebben we geen zin in.
Zo nu en dan komen we langs een overnachtingsplaats voor vrachtwagens. Een particulier of bedrijf heeft een omheinde ruimte ter beschikking, waar vrachtwagens, tegen betaling denken
we, een veilige plek hebben. Zoiets zal het voor ons ook worden waarschijnlijk.
De eerste gelegenheid is diep triest. Alles is heel smerig en het huisje dat er bij staat lijkt niet eens bewoond. We rijden door zonder iets te vragen.
Een eind verderop ligt een oranje pand langs de weg. Het ziet er nieuw uit of mogelijk wordt er zelfs nog aan gebouwd. Het is ook zo’n overnachtingsplaats voor vrachtwagens, waarvan de toegang ‘s nachts wordt afgesloten met een hek. Wij zijn de eersten. Natuurlijk mogen we daar staan voor de nacht en over geld wordt niet gesproken. Het lijkt een heel aardige man, zegt Gerda.
Hij trekt zich verder niks van ons aan en we parkeren in de buurt van een politieauto. De agenten zijn waarschijnlijk binnen aan het eten. Want hoewel de ramen zijn dichtgeplakt met papier, lijkt het pand nog het meest op een restaurant.
Ze houden kippen en een haan, er zijn twee honden, in de wei loopt een ezel. Je zou denken alle voorwaarden zijn aanwezig voor een hoop dierenherrie. Het tegendeel is het geval: de kippen tokken niet, de haan houdt z’n kakel, de honden blaffen niet en de ezel zegt geen ia. Ik denk dat ie Balkenende heet.
De rustverstoorder is een vrachtwagen die, als het al donker is het terrein op komt draaien en waarvan de bestuurders vinden dat we in de weg staan. Onzin, er is plaats genoeg. De chauffeurs blijven ons vertellen dat we weg moeten, maar dat is vooral Gerda niet van plan! Na een tijdje geven de mannen het op. Terecht, er kunnen nog wel 3 vrachtauto’s bij. Het verrast ons dus dat ze een half uur later vertrekken.
Het gaat niet goed met Beeline. Hier is 3G, maar blijkbaar zo zwak dat ik niks op het blog krijg. Balen!
Bravo voor de standvastige Gerda. Hoop dat jullie snel wat gevarieerder landschap krijgen. Het is even doorbijten lijkt het. Bon Voyage
Ja….dat kan je wel zeggen..doorbijten! X
Die Balkenende is tof! In Noorwegen beperken de stressmomenten zich tot een zoekgeraakte zonnebril, die overigens weer wordt gevonden. Wifi is ook niet overal optimaal, maar het gaat……
Ok! Het voornaamste is dat jullie genieten! Hier slaat de stress al toe als we maar denken dat er iets (belangrijks) kwijt is… Xx
Great that most times you find a free spot to spend the night. Do you carry a lot of water for cooking and washing your hands and face? What about your toilet needs, do you disappear among the trees with a small spade?
I find the architecture with those towers and coloured tops quite fascinating.
For cooking we only use water out of bottels,
And you are right about the spade! 🙂 But in camper shops they have smart solutions. The car has a tank for water that we use for dish washing etc.