Hope verloren

Woensdag 12 juni 2019

9°. De rest vermeld ik niet meer.

Toen we gisteren op het wegje reden naar het plateau, waar we nu staan, zagen we bij de zgn. recycle place een caravan. Gerda die reed, zei terecht: “Kijk, daar staat een caravan”. Ik kon wat langer kijken en mijn conclusie was: “Die is in elk geval niet van toeristen, ziet er meer uit als een verwaarloosd ding dat door locals wordt gebruikt”. 

In elk geval kunnen we vanochtend vóór we echt op pad gaan onze vuilnis kwijt in de containers die ik op het terrein had zien staan. Terwijl we er aan komen rijden, zeg ik: “ Wat is dat daar nou?” Het lijkt of er een vormeloos figuur met de rug naar ons toe op een grote steen in de verte zit te staren. Bewegingloos. Misschien een medewerker van de recycle place, die straks gaat zeggen dat wij onze vuilnis hier niet mogen weggooien.

Memorial

White Heather

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij het langsrijden, zien we dat het inderdaad een mens is, een oude vrouw, die in 4 lagen lompen gehuld, dikke capuchon op, waaruit grijs krulhaar langs haar wangen naar buiten waait, doodstil op het rotsblok zit. De link is snel gelegd: “Die woont natuurlijk in die caravan”. Als Gerda even niet weet waar ze de plastic flessen moet laten, en het haar vraagt, komt ze bereidwillig van haar troon, wijst de juiste container aan, waarna ze in de kou en harde wind haar plaats weer inneemt. Ze heeft geen tanden. Als wandelstok gebruikt ze een omgebogen rails, als van een douchegordijn. De caravan ziet er veel erger uit dan ik gisteren dacht. Gerda vindt het een vrouwelijke Viking. 

Mairi Clarke

Schotland en zijn monumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We zijn nog maar een kilometer of wat de A838 op of ik zie uit mijn ooghoek nog net een bordje staan ‘John Lennon Memorial Garden’. “Daar gaan we toch zeker even kijken hè?” “Ja natuurlijk”, zegt Ger. Om er te komen, moeten we draaien voor een koffietent, die White Heather Café heet. Een paar motoren ervoor en verder ziet het er zodanig uit dat ik direct denk ‘daar moet ik naar toe’. Herken je dat? Van die tenten, waarvan je het gevoel hebt ‘daar gebeurt het’. En wat? Geen idee, maar er gaat daar iets gebeuren. 

Eerst naar John Lennon. Een uiterst sober geheel. Hoe is het mogelijk dat dit is gemaakt voor een wereldster als Lennon. De informatie leert dat zijn neef Stan Parkes er een rol in heeft gespeeld. Vlug naar White Heather, aan de overkant. We hebben zelf koffie bij ons, maar zoals ik zei: we  móeten er naar toe. Het café is net zo sober als het monument; hier is in jaren niks veranderd. Er hoort ook een B&B bij en het geheel wordt gerund door een oudere vrouw, zeventiger, Mairi Clarke. Niet het prototype van een horecafiguur, grijs, onopvallend, als jij niks zegt, zegt ze ook niks en nadat ze onze bestelling heeft gebracht, gaat ze naar de keuken ernaast en doet de deur achter zich dicht. Komt niet kijken tussendoor. Gerda moet op de deur kloppen om duidelijk te maken dat we willen afrekenen. Was ik maar filmmaker; wat zou je hier een fantastische documentaire kunnen maken! 

https://www.tripadvisor.co.uk/Restaurant_Review-g551805-d3222404-Reviews-The_White_Heather_Cafe_Bed_Breakfast-Durness_Caithness_and_Sutherland_Scottish_Hi.html#photos;aggregationId=101&albumid=101&filter=7&ff=320331342

De westelijke kant van Loch Eriboll is erg mooi, ondanks het feit dat het bewolkt is en niet helder.

 

 

 

 

 

 

 

 

Af en toe regen. Intussen kijken we steeds uit naar een tankstation of liever gezegd, een houten hokje met een pomp erbij. ‘Echte’ tankstations hebben we hier in het Noorden nog niet gezien. Onze hoop is gevestigd op Hope, de eerste plaats die op de kaart wat lijkt. Tevergeefs, Hope blijkt ijdel: het bestaat niet. Of het moeten een paar huizen zijn geweest zonder naambord. Eerst boodschappen. Gerda wil het liefst direct door naar Tongue, maar als we onderweg borden zien richting Talmine met het woord ‘shops’ erbij zeg ik: “Laten we nou gaan kijken, straks valt dat Tongue ook ontzettend tegen”. Gelukkig zijn we uiteindelijk allebei blij dat we deze afslag namen. De weg voert langs alweer een prachtige zandbaai: The Kyle of Tongue, duinen met aparte kleine stranden en opkomend water dat zich schuimend een weg baant. 

Dit is de eerste keer dat een route dwars door een loch voert, deels brug, deels dam. De pomp in Tongue is gesloten en daarmee bedoel ik opgeheven. We hebben nog diesel genoeg om een rondje naar het Noorden te maken over Skerray en Borgie. Skerray is piepklein en heeft een dito haventje: een pier met 4 bootjes er langs. Bij het kleine steenstrand staat een bord of je, wanneer je klaar bent met vissen, de stenen die je hebt verplaatst weer op dezelfde plek terug wil leggen, dit om de natuur niet te verstoren. Bij het achteruitrijden van de auto keer ik mijn hoofd naar rechts en kijk in een totaal veruïneerd stenen schuurtje, beter gezegd: je kan er doorhéén kijken. Erin liggen een paar half vergane bootjes, verroeste spiralen van een ledikant, maar aan de muren hangen gave, kleurige schilderijen. En vóór ons ziet Gerda een kraan! Die is voor ons, water in de tank. Nu nog diesel.

 

 

 

 

 

 

 

 

De volgende baai, Torrisdale, is ondanks de miezer ook de moeite waard en dan zijn we in Bettyhill. In één oogopslag zie ik een dieselpomp en een rijdende visboer! Ger omarmt de eerste en ik de tweede. Hij heeft goeie vissen, de zeebaars is helaas niet wild en het wordt kabeljauw, dat is voor in de bus het handigst. Heerlijk, weer verse vis! Hij heeft ook een bak vol verse St. Jacobsschelpen en dan bedoel ik niet die in die plastic emmertjes, maar vers uit de schelp met de kuit er nog bij. Ze zien er heerlijk uit, alleen ze kunnen niet zó in de pan, ik moet ze nog wel stuk voor stuk nakijken en eventueel wat schoonmaken. Ook weer te lastig. Toch heb ik er naderhand een beetje spijt van. Wie weet, komen we nog eens zo’n mobiel winkeltje tegen. 

Na Stoer zijn we gericht op vuurtorens en Strathy Point heeft er ook één. Helaas is het laatste stuk weg er naar toe afgesloten. We keren om en vinden een paar honderd meter terug een prima parkeerplaats voor de nacht. Zicht op zee, voor zover er sprake is van zicht. 

De Noordelijke kust is mooi, hoewel eigenlijk alle kust mooi is, van het achterland hier zijn we niet zo vreselijk gecharmeerd. Althans wat we er nu van gezien hebben. 

Het waait hard, voor de verandering. Af en toe zijn we de constante onrust van de wind zo zat! Het is de hele dag niet opgewarmd: nog steeds 9°. Ook op de zomer verliezen we zo langzamerhand de hoop. 

 

5 thoughts on “Hope verloren

  1. Weer wat bekende plekjes voor ons. Wat een prachtig land is het toch. Alleen dat weer….
    Wij zijn weer thuis. Ik heb vanmorgen alweer gewerkt maar heb nu al zin de volgende reis. Misschien kunnen jullie mee. Lekker oowar.en in Griekenland:)

  2. Ik krijg steeds heimwee naar Schotland als ik de blogjes lees. Schots weer hoort er bij, je kunt altijd nog een café in. De foto’s zijn prachtig, dat ruige land met zo’n dreigende lucht, ik vind het geweldig! Die sint jakobsschelpen moet je idd de volgende keer wel kopen, die horen er bij in Schotland. Net als langoustines, hebben jullie die al gescoord? En die scones? ?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website