Maandag 14 mei 2018
Ondanks een trein die ontzettend veel herrie maakt en ook nog eens de hele nacht door met enige regelmaat dicht achter het hotel langs rijdt, hebben we goed geslapen. We proberen onszelf te programmeren om overal doorheen te slapen, wie weet gaat dat nog lukken.
Via de supermarkt, waar hier niet valt te pinnen, bonken, rammelen en schudden we richting Oezbekistan. Met lede ogen kijken we naar de voorbereidingen voor en werkzaamheden aan een nieuwe weg. Mochten jullie deze route ooit willen rijden, doe het als die weg net klaar is. Niet daarna een jaartje wachten, want dan zit je weer met dezelfde shit als wij nu. Ik kan zelfs niet schrijven in de auto en dan bedoel ik met pen. Hoewel typen op de iPad ook niet zou gaan.
Een Kazachstaanse politieagent denkt, kom ik doe nog even een controle voor de grens en vraagt uiteraard om onze verzekeringspapieren voor de auto. Weer krijgen we hem plat met de groene kaart, waar Kazachstan echt niet op staat.
Hoe ver het exact is, weet ik niet. Een kilometer of zestig denk ik. Kwart over tien vertrokken we uit Beyneu en om kwart voor drie staan we voor de Kazachstaanse douane. Van die dingen. Ze doen er een uur over om ons uit te schrijven uit hun land, valt mee. Mede dank zij het feit dat een jonge douanier tegen een stel wachtende mannen voor een dicht loket zegt dat ik vóór moet gaan. Is leuk, maar schiet niet op zolang het loket dicht blijft en dat is best lang. Eén van de mannen tikt af en toe stiekem op het glas en neemt dan razendsnel een houding aan van ik heb niks gedaan. Het ergste van het wachten daar is, dat die mannen niks hebben van afstand en hun mond houden. Elke keer als er één wat aan me vraagt, maak ik een gebaar van ik begrijp u niet en probeer een minuut lang mijn adem in te houden. Ze stinken zo erg uit hun bek, dat de onderliggende meur van zweet en tabaksrook niet eens storend is.
Onderweg naar de grensposten wordt nog driftig gebruik gemaakt van het feit dat in Oezbekistan moeilijk diesel te krijgen is. De prijzen aan de sporadische pompen zijn hoger dan normaal en voor de rest doen ze een beetje sneaky. Het is in Kazachstan normaal dat je bij het tanken eerst een aantal liters afrekent en pas daarna tankt. Alleen valt hier niet langer op de pomp af te lezen of je het aantal betaalde liters ook daadwerkelijk krijgt. We hebben allebei het idee dat we geen waar voor ons geld kregen. Helaas, je doet er niks aan.
Voor de douane van Oezbekistan moeten we erg lang wachten voor het desinfectiebad. Ze werken een clubje van een auto of vier af en daarna gaat het grote ijzeren hek open om de volgende groep door te laten. We staan zeker een uur in de brandende zon te wachten.
Alles gaat verder goed. Inclusief drugshond. Als ze hebben begrepen dat je uit Amsterdam komt, valt direct het woord ‘drugs’ en wordt de hond van stal gehaald. Ze vragen ook elke keer of we wapens bij ons hebben. Wie zou daar nu ‘ja’ op antwoorden?
Ze zijn hier aan de Oezbeekse kant een stuk vriendelijker dan aan de Kazachstaanse. Er zijn heel aardige kerels bij, dat maak je niet vaak mee aan dit soort grenzen.
Om half zes worden we vrijgegeven, waarna we stoppen voor Hotel Dinur, dat op loopafstand van de grens ligt. We hebben genoeg afgezien en besluiten om te vragen of we hier vannacht met de auto mogen staan.
Mustafa, die achter de bar staat en het blijkbaar voor het zeggen heeft, maakt er geen probleem van. Sterker, we mogen ook achter het hotel parkeren als we dat prettiger vinden. Betalen hoeft niet. Hij is erg aardig en spreekt verrassend goed Engels. Wat een verademing.
Als tegenprestatie borrelen we in het restaurant, maar van het één komt het ander en de zin om te koken vergaat ons snel. Het wordt een heel gezellige avond, mede dank zij de gesprekken die we tussen zijn werk door met Mustafa hebben.
Morgen wil hij graag een fotoshoot en een kort interview met ons op video, dat hij op YouTube kan plaatsen. Alles bedoeld als reclame voor zijn hotel, dat gepromoot moet worden.
Prima, gaan we doen. We hebben wel alvast gezegd, dat hij er dan ook voor moet zorgen dat de weg tussen Astrakan en Kungrad wordt opgeknapt, want dat er anders geen toerist deze route gaat rijden.
Kortom, we zijn aardig geland in Oezbekistan vanavond. Saillant detail: In het restaurant staat een aquarium waar een paar dooie vissen bovenop liggen. Met enige regelmaat komt er iemand van het personeel naar kijken. Wij begrijpen niet waarom; ze zullen toch niet denken dat ze spontaan tot leven zullen komen? Hoewel…na dat schaap van een paar dagen geleden… je weet het hier niet.
Voor we in slaap vallen, vragen we ons nog even af waar die twee zwaar bepakte fietsers zullen zijn, die hier vertrokken toen wij arriveerden. Een jonge man en vrouw, de één Duits de ander Engels volgens Mustafa. Ze moeten volgens hem ergens in het land slapen vannacht, want ‘onderweg is er helemaal niets’.
Yeah I like it cool story from cool grandmothers!
Good to hear!
Is er serieus sprake van een desinfectiebad? Wat doen ze dan, je auto afspuiten? Of is dit een grapje?
Nee geen grap. Is een voetenbad, maar dan voor de auto. Je rijdt met de banden door weet ik wat voor spul. En daarna schijnt er geen gevaar meer te zijn! 🙂
Ha dappere dames, wat schrijf je toch leuk, Riet. Wat een avontuur en wat maken jullie veel mee. Gat ver die kerels daar bij de grens allemaal vergeten hun tandenborstel mee te nemen!
Dan ligt Oldenzaal ver achter je ?? Liefs Wil
Wat fijn dat je het goed om te lezen vindt. Dat is precies mijn bedoeling! X