Vrijdag 24 juni 2022
Het is alweer vroeg een drukte van belang bij de roeivereniging, boten in orde maken, conditietraining enz. Zeker vanaf zeven uur zijn ze in de weer. Ger moet voor de camping afrekenen boven in het clubhuis en zegt dat het er vol staat met bekers en andere prijzen die ze hebben gewonnen. Als ze er wat over vraagt, krijgt ze te horen dat we hier te maken hebben met de beste roeiclub van Griekenland. En als ik daarover lieg dan is het in commissie.
De karpervissers zijn aan het inpakken, denk Ger. Het gaat uiterst langzaam, maar toch. Elke keer als er een alarm afgaat omdat er aan één van de hengels een vis hangt, wordt die hengel opgeborgen, nadat de vis uit het water is gehaald. In totaal zijn er een stuk of tien hengels. Ze denkt ook dat er iemand van de roeivereniging is komen praten, nadat er gisteren een klein incident was en dat zou goed kunnen. Die hengels hangen horizontaal boven het water en hoever de lijnen met het aas van de kant af liggen, weet ik niet. Toen er gisteren een stel roeiers, dat aan het trainen was langs kwam varen, samen met de instructieboot, begonnen de vissers te roepen dat ze uit moesten kijken voor de hengels en verder weg het meer op moesten gaan. Zo werkt het natuurlijk niet en ik kan me voorstellen dat de roeiclub hen heeft verzocht om te vertrekken. Het koelbusje komt vroeger dan anders de buit ophalen en na een paar uur rijden ze het terrein af. Ze waren best brutaal; hun hengels lagen tot voor de campers van andere bezoekers en onze Belgische vriendin zei dat ze tot middernacht het gepiep van het hengelalarm kon horen.
Want Henny, zo heet ze, komt ons nog even gedag zeggen voor ze vertrekt naar de noordelijke bergen. Na Griekenland gaat ze voor de organisatie ACSI een maand campings bezoeken in Zwitserland met de bedoeling dat ze daarover haar mening geeft. Ze heeft er een klein beetje spijt van, omdat het nogal veel campings zijn en ze wat impulsief, tijdens haar reis, heeft toegezegd. Er was een tekort aan inspecteurs begrijp ik.
Gelukkig zag ik gisteren dat er een paar honderd meter verderop een tankstation is, waar ik eindelijk de bandenspanning kan controleren. Na al die slechte wegen en de hitte wil ik dat we met volle banden de snelwegen op gaan naar huis. Het viel trouwens erg mee, heel veel leeggelopen waren ze niet. Om het ventieldopje, dat achter de wieldop viel, weer te pakken te krijgen, had de jongen die de banden op spanning bracht een goeie methode; de wieldop hoefde er niet af.
Ondanks het feit dat we besloten hebben over de ‘nationale’ te rijden, trappen we toch weer in de misleidende praatjes van de navigatie en komen op de snelweg naar Igoumenitsa terecht. Ach, ‘t is geen ramp, alleen vervelend als je wil stoppen, want….daar houden ze niet van in Griekenland. Maar, ik herhaal het: met 35° kan je beter in de auto zitten met de airco aan dan langs de weg in de zon staan. Ik moet dan altijd denken aan een man die we ooit ergens onderweg ontmoetten en die heel blij was met zijn nieuwe auto. Het was erg warm en toen we vroegen wat hij het prettigst vond aan de auto hoefde hij geen seconde na te denken en zei: dat A-tje van de airco, daar wil ik nóóit meer zonder!
In Igoumenitsa rijden we eerst naar de haven om uit te zoeken hoe de zaken vanavond rondom het inschepen in zijn werk gaan en vooral ook wáár. Dat is geen overbodige luxe, want de informatie die we hebben is summier: ‘New Port Igoumenitsa’, en alleen al het vinden van het juiste gebouw, waar je moet inchecken, vraagt wat tijd en inspanning. Altijd een troost om andere mensen met het zelfde probleem te zien worstelen, wat weer een bevestiging is van mijn eerder verkondigde filosofie: als jíj́ een probleem hebt, zijn er honderdduizend anderen, die met hetzelfde zitten. Toch is het vaak ook de onduidelijkheid van informatie of aanwijzingen. Een voorbeeld: wij varen met ANEK Superfast. Kom je eindelijk de hal binnen in het goede gebouw zie je tussen de vele andere, twee loketten, één met het opschrift ‘ANEK’ en een ander met het opschrift Fastferries. Kies je dan eerst voor ‘ANEK’ of eerst voor ‘Fastferries’, want bij het laatste staat niet vermeld of Fastferries alleen op ANEK slaat of dat er meerdere firma’s zijn die snelle boten exploiteren. Ik kies het verkeerde: een man wijst met een verveelde kop (stomme toeristen!) naar het Fastferries-loket. Tip voor de Griekse marketing: zet onder ‘Fastferries’ even de woorden ‘All companies’. Je merkt het, ik ben niet zuinig met mijn waardevolle adviezen.
Het blijkt dat we niet allebei tegelijk, zittend in de auto, door de douane kunnen. Gerda moet binnen in het havengebouw te voet door de paspoortcontrole en ik moet met de bus een grote ronde maken naar de haveningang, dan door de douane en daarna naar Dok 12. Ergens onderweg kan ik Gerda dan oppikken. Ook hier zou logistiek gezien groot voordeel te behalen zijn als de douane, die mijn paspoort en ticket controleert, ook even naar die van Gerda kijkt. Maar ja, Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam (Bob den Uyl) om over die van Zeus maar te zwijgen!
Afijn, om een uur of 9 vanavond kunnen we onze positie in de wachtrij voor de boot innemen.
Dan het eten. Koken doen we niet al wachtend bij de haven, al was het alleen maar vanwege de hitte. Als je de pannen buiten zet, wordt het vanzelf gaar.
Een rondje in de buurt brengt ons bij een klein restaurant waar nogal wat Griekse mannen zitten te eten. Daar moeten we zijn, denken we. We vallen direct voor risotto met mosselen, oh wat hebben we daar een zin in! Erbij rode bietensalade en dezelfde kleur wijn. De mosselen smaken prima, alleen de risotto is gewone rijst met een paar kleine dingetjes, verdwaald erwtje en zo, erdoorheen. Geeft niks, we genieten ervan en er zijn slechtere manieren om de tijd te doden. Gerda neemt nog een pittige feta na.
De vogel van de dag dient zich ongevraagd aan: mus, die heel blij is met de door mij toegeworpen rijstkorrels.
In de auto is het minstens 50° als we terugrijden naar de haven. Nog bijna 4 uur voor we in de rij gaan staan. De enige schaduw wordt geworpen door het havengebouw en daar kunnen we nog net bij. Ik probeer in de auto iets van dit verhaal te maken, wat niet lukt, en Gerda drentelt wat heen en weer, het koele gebouw in en weer uit of buiten proberen wat wind te vangen.
Als blijkt dat Gerda in het gebouw andere dingen (niet) heeft gezien dan ik zag toen ik bij de loketten was, ga ik even met haar mee naar binnen en….dan blijkt dat ik voor het verkeerde gebouw sta geparkeerd! Foutje! Het andere havengebouw ligt een paar honderd meter verderop, dus de vergissing is vlug goedgemaakt.
Ineens komen er twee dames naar ons toe; vriendinnen van een vriendin van ons. De laatste had ons al laten weten dat zij toevallig ook met deze boot zouden varen. Niet alleen de wereld, maar ook een boot is klein.
Om een uur of half 9 begin ik aan mijn ronde naar Dok12 en daarna kijken of ik Ger (wáár?) kan oppikken. Soms zijn dingen simpeler dan ze lijken. De douane schijnt even met de zaklantaarn in de auto, stelt uiteraard niks voor. Gerda is ook al door de controle en staat precies achter het havengebouw. We parkeren voor paal nr. 12 met direct voor ons een mooi ronde, gesluierde, ik zou bijna zeggen bescheiden zon. Het siert haar.
Het is nog 30°. Eerst maken ze ons blij met een dooie boot, als het er eentje van Grimaldi blijkt te zijn. De onze, die om 23:15 moet vertrekken, legt om elf uur aan. Valt mij mee. En zeker dat we om half twaalf in onze riante binnenhut zitten! Twee eenpersoonsbedjes in een hoek van 90°, maar qua graden zijn we wel wat gewend! Het fijnste is ook hier de A van airco.
Na nog wat meegesmokkelde amaretto en een slok water, kruipen we diep onder het witte dek.
Hopelijk blijven die uitklapbedden, die boven ons aan de muur hangen op z’n plaats. We schrikken al genoeg van de knal die de wc geeft als je doorspoelt, met als gevolg dat Ger direct op zoek gaat naar de zwemvesten, die onder de bedden blijken te zitten.
Hou zee!
Great story, especially the last paragraph!
Thanks Ruud..😊