Dinsdag 25 april 2017
Hoe het aan het einde van deze dag voelt? Ik ben helemaal op, wij alle drie trouwens. Wat een dag; veel hoogte- en dieptepunten, beide letterlijk en figuurlijk.
Het begin was prima, okay, de steenfabriek direct naast ons heeft een machine die een hels kabaal maakt vanaf half 6 vanochtend. Verder is er geen wolk aan en geen vliegtuig in de lucht. Op dat vliegveld zullen ze niet omkomen van de stress.
We bedanken onze gastheren met een fooi, die ze eerst niet willen aannemen en maken een foto van hen beiden. Ze zwaaien tot we uit het gezicht zijn. Kwamen ze tijdens het ontbijt ook nog vragen of we misschien een glaasje thee wilden.
Het landschap blijft betoverend mooi. We zien roofvogels (Ger denk zwarte wouw, vogel van de dag), meeuwen met zware zwarte snavels (nog opzoeken) en gierzwaluwen. Eerder bij het tankstation genoot Gerda van vet glanzende spreeuwen, die er veel gezonder uitzagen dan die bij ons, zegt ze.
Bijna alle huizen hebben daken van golfplaat, grijs en rood, die fel oplichten in het zonlicht. Vanaf een afstand ziet een dorp er uit als een stel schitterende geometrische vlakken.
En dan ineens, daar is hij, de Ararat! Wat een feest. De vorige keer dat we hier waren, hingen er steeds wolken om de top, wat meestal het geval schijnt te zijn. Nu ligt hij daar tegen een helder blauwe lucht.
De entree van de stad Dogubayazit herinneren we ons, nu we weer van dezelfde kant binnen komen rijden. Het bord met de naam van de camping van toen, staat er nog. Wim was hier ook eerder met Nelli, maar zij kwamen vanuit de richting Van en hij herkende niets zegt hij.
Onderweg was nogal wat militair vertoon: roadblocks, pantservoertuigen met mitrailleurs op het dak en nog wat ander tuig. Veel schuttershuisjes (of hoe noem je die dingen) in het land en langs de weg, met zandzakken in de schietopening.
Vanaf hier is het nog ongeveer 25 km. naar de grens, het wordt tijd voor de verkleedpartij. Als het dan toch moet, dan maar in het land met de Ararat op de achtergrond. Wim heeft besloten solidair met ons te zijn en in Iran een pet te dragen!
De grens. Turkije verlaten gaat snel. Via een hal met een enorme taxfree slijterij en nadat we wat geld hebben gewisseld, belanden we weer in de auto en rijden tot vóór de Iraanse welkomstpoort met foto’s van de geestelijk leiders. Daarna moeten we de auto parkeren en met onze spullen, ja…waar naar toe? De aanwijzingen zijn niet echt duidelijk. Na nog een loket moeten de paspoorten worden gestempeld en de beambte wijst ons op een lange rij voornamelijk mannen, die elkaar staan te verdringen voor een loket. Hij loopt even mee naar het hok, zegt wat tegen de stempelaar, waardoor het lijkt of wij vóór mogen gaan. Dat veroorzaakt nogal wat tumult in de wachtrij. Nergens voor nodig, we belanden op een rijtje stoelen naast het stempelhok en niemand die nog aandacht aan ons besteedt. Ook de vriendelijke, doch kordate man ons komt helpen en doet alsof hij het allemaal even zal regelen bij het stempelhok, bereikt niks. We moeten wachten tot alle passagiers van alle bussen hun stempel hebben en pas dan zijn wij aan de beurt. Intussen houdt de man ons zoet met de mededeling dat er ‘problemen met het systeem zijn’. Niks van waar, onze paspoorten krijgen gewoon een andere, wat langer durende behandeling en dat past niet tussen het routinewerk door.
Na het stempelen, begint de Carnet-procedure. Onze paspoorten had de man al en die houdt hij ook. Nu moeten we het Carnet afgeven en hij verdwijnt uit het zicht. Mij staat het helemaal niet aan; het gaat allemaal veel ondoorzichtiger dan we ooit hebben meegemaakt bij andere ‘moeilijke’ grenzen in het Midden Oosten.
Het eindigt er mee dat het Carnet niet 100% correct is ingevuld, maar hij begrijpt niet wat ik bedoel of wil het niet begrijpen. Om jullie nog een half A4 te besparen: Wim en ik doen er alles aan om het voor elkaar te krijgen, het lukt niet.
Buiten bij de auto gekomen, heeft de man nog steeds onze paspoorten in zijn broekzak en ook de Carnets geeft hij niet terug. Nu wordt Gerda het zat, ze eist dat hij alles aan ons teruggeeft en vraagt of ze een foto van hem mag maken. Dat mag, maar hij is boos:
“How old are you?”, vraagt hij aan haar.
Ze is overrompeld door de vraag en aarzelt een beetje, waarna hij doorgaat:
“I’m fourty seven and you could be my mother. She is seventy six!”
Wat de betekenis hiervan is….? “Me te beledigen”, volgens Gerda.
Intussen is hij ook begonnen over geld wisselen. Hij biedt ons daarbij een biljet aan van 1 miljoen reaal! Volgens ons bestaat dat niet eens. Zodra hij door heeft dat we niks meer met hem willen, vraagt hij:
“And what are you going to pay me for my service?”
Niks. We zeggen dat we niet om zijn diensten hebben gevraagd en dat hij bovendien van te voren zijn prijs had moeten noemen.
Een paar kilometers na de grens moeten we nog een papier inleveren en dan kunnen we door naar Maku.
De TomTom heeft geen Iran-kaart en onze Garmin herkent geen enkele plaats die we intikken. Dan maar op de kaart. Dat gaat ook niet vanzelf, want maar enkele borden hebben plaatsnamen in het Engels. Aan de rand van Maku staan we stil om te overleggen als er een auto stopt. Aardige man, werkt ‘in de koffie’, spreekt goed Engels en rijdt ons voor naar een overnachtingsplek bij een parkje met wat speelwerktuigen voor de kinderen. Het gaat daar vanavond druk worden en als iedereen weg is, mogen we met de auto het park in, zegt hij. We krijgen zijn telefoonnummer en mogen altijd bellen mocht dat nodig zijn. Hij vertrekt met de woorden: “Vanavond kom ik nog even kijken!” Hoeft niet.
Afijn, de koffieman vertrekt, de gepensioneerde docent komt. Welkom in Iran, waar we vandaan komen, hij is gids, of we geld willen wisselen etc. etc. Hij komt later vanavond nog even langs…
“Nee, alstublieft niet, we zijn zo moe”. Het is hier 1,5 uur later dan in Turkije. Ok, dan komt hij morgen.
We gaan niet slapen bij het park, veel te onrustig en parkeren gewoon ergens in een straat. Opgeschoten jeugd, die bij gebrek aan aandacht van ons de moed opgeeft en veel autolawaai, dat langer doorgaat. Dak dicht dus.
“Als jullie me horen roepen vannacht”, zegt Wim, “dan droom ik dat ik weer in de goot zit”.
Tijdens het zoeken naar een parkeerplaats voor de nacht, zei Ger: “Wim blijft steeds staan daar op de hoek. Ik denk dat er iets niet goed is. Je moet even gaan kijken!”
Ik stap uit en zie van een afstand de auto van Wim flink scheef hangen. Er draaien een paar mannen omheen, terwijl er nog een stel komen aanhollen. Ik schrik me rot; een aanrijding? Dichterbij gekomen zie ik dat de bus met het rechter voorwiel in een diepe, betonnen goot zit. Vóór ik er bij ben, geeft Wim flink gas, de mannen duwen en tillen uit alle macht en wat ik niet voor mogelijk had gehouden, gebeurt: het wiel komt weer op de weg. En dat zonder schade. Wat een geluk!
Die goten, met loodrechte wanden, lopen hier door de hele stad, direct naast de rijbaan en zijn wel tot een halve meter diep. Hij had de goot niet gezien en zat bij het afslaan iets teveel naar rechts. Dat is nooit goed….
Het is laat als we gaan koken. Toch een menu van de dag: rode koolsalade, pasta met tonijn, knoflook, peterselie en wortelen.
Hi allemaal
Wat is een Carnet? Spannend die grens wisseling. Een hufter van een man die jullie pasporten had. Hoe lang hebben jullie uitgetrokken om in Iran te reizen? Toch wel fijn dat jullie met Wim reizen want ik denk dat een man in jullie gezelschap toch een beetje meer beveiliging geeft. xx
Ohhhhh, de Ararat, zoooo mooi. Wat boffen jullie om hem onbewolkt te zien, dat was ons niet gegeven. Jullie verdienen het hoor en nu…het avontuur tegemoet. Geniet en…..alles met beleid.
Dank! Lieve groet!