Donderdag 1 juni 2017
’t Is zo koud dat de kachel aan moet als we uit bed komen. En vannacht had ik heel lang koude voeten, bah.
Om 4 uur liet de imam van zich horen, hard en té lang. Wel logisch eigenlijk, want als je het zachtjes en kort doet, wie luistert er dan op die tijd?
Vanochtend doen we andere kleren aan. Beetje symbolisch, de Iraanse broeken en blouses kunnen bij de vuile was. Plus de hoofddoeken. Al te veel last hebben we er niet van gehad. Af en toe, vooral als het erg heet was. En omdat de vrouwen in huis de doek niet hoeven dragen, dacht ik nou, de camper is mijn ‘huis’ en daar deed ik hem meestal niet op. Moraalagenten zijn we niet tegengekomen.
Als we vertrekken, regent het. Onze laatste regenbui is lang geleden en ik ben het nu al zat. Komt ook door de camper uiteraard; zodra je een stap buiten zet, sta je in de modder.
Onderweg is het erg wisselvallig, het blijft af en toe regenen en er hangen ontzettend zware buien boven de bergen, die gelukkig niet onze kant op komen.
De temperatuur beweegt zich tussen de 7 en 19 graden. Frisjes dus, wat ongetwijfeld ook te maken heeft met de hoogte. Je hebt het op een autobaan niet zo in de gaten, maar de weg loopt over een paar passen van boven de 2000 meter.
Er is veel goed asfalt op de E80, helaas afgewisseld met verschrikkelijk slechte stukken, waar je met een camper ongeveer 50 moet rijden, wil je niet uit elkaar rammelen. Het is niet druk op deze snelweg en wat er rijdt zijn meest vrachtwagens.
De winkels bij de tankstations zijn te treurig om er wat te kopen en WiFi kan je wel vergeten. Hoe gingen we daar op de heenweg ook al weer mee om? Volgens mij waren er hier en daar toch grote supermarkten en van WiFi herinner ik me alleen een Hilton Hotel ergens langs de weg. We zullen het zien.
Zo langzamerhand wordt het tijd om weer bier en wijn op het boodschappenbriefje te zetten. Hoewel ik me meen te herinneren dat we regiotechnisch gesproken in dit deel van Turkije nog in de alcoholvrije sector zitten. Toch jammer dat Ger bij de Turkse grens een grote duty free slijterij voorbij reed.
Gelukkig scoren we in een dorp onze favorieten: courgettes en tomaten (grrrr….) waarvoor we tot overmaat van ramp een spurt door de stromende regen over moeten hebben.
WiFi lukt nergens, ja…in een hotel dat bij een geheel van tankstation, restaurant, winkels etc. hoort. Ik moet er een trap voor op en verwacht dat de deur op slot zit, zo ‘aantrekkelijk’ ziet het er uit. Dat is niet het geval. Voorzichtig stap ik een benauwde, schemerige gang binnen, eigenlijk meer een T-kruising met direct voor me een kleine, hoge balie en links en rechts hotelkamerdeuren. Geen entree, lobby, bankje of stoel. Ook geen mens. Het is doodstil. Op de balie staat alleen zo’n bel, waar je een klap op moet geven en aan de muur hangt een prijslijst. De goedkoopste tweepersoonskamer kost 80 Lire, zo’n 20 Euro.
Ik overweeg of ik hier met het blog, de mail etc. aan de slag wil. Het antwoord is nee. Ook al zouden ze een stoel voor me aanslepen dan nog moet ik er niet aan denken. Even stil als ik binnen ben gekomen, ga ik weg. Volgens mij is dit een tent voor ‘verboden’ relaties op welk vlak en in welke combinatie dan ook.
Op den duur wordt het te laat om te internetten, het is tijd om het kamp op te slaan. Dan kies je lukraak een wegje uit om de snelweg te verlaten en hopen dat er iets goeds van komt.
Het lukt. Een stille, groene plek in een bocht van de weg, een eindje buiten een dorp. Veel oude knotwilgen, late zon. We zijn tevreden. Er splitst een pad af van de weg, dat door de bomen heen leidt naar een aardappelveldje, langs een moestuinachtig geheel en verder.
Nog vóór we de auto’s in positie hebben, stopt er een witte auto met twee mannen, die informeren of we daar gaan slapen. Ja. Ze wijzen richting het pad, alsof ze willen zeggen: ‘je moet dáár staan. Dat doen we niet en ze gaan.
Even later komt een bordeauxrode auto aan, met getint glas, die op 50 meter afstand van ons stilstaat en heel lang blijft staan. Wie er in zit en of wij worden geobserveerd, kunnen we niet zien. Tot ik met de verrekijker door een kier van het gordijn kijk en zie dat er een man achter het stuur zit. Na ongeveer een kwartier rijdt hij het pad op om ergens na het aardappelveldje opnieuw te stoppen. Ik volg de auto met de kijker. Hij stapt uit, verdwijnt uit zicht. Komt 10 minuten later terug en stapt in. Na nog eens 10 minuten gooit hij het portier open, maar blijft zitten. Na een poosje gaat het portier weer dicht.
Intussen komen er twee jonge mannen langsrijden in een gepimpte witte auto, althans het leek of ze zouden doorrijden. Ineens veranderen ze van gedachten, de auto wordt in z’n achteruit gegooid en met een noodgang parkeren ze in het gras tegenover ons, waar ze beginnen met de montage van een nieuwe voorbumper. Heel vreemd vinden we dit alles. Ik heb er geen goed gevoel over. Wim ook niet en gaat zogenaamd een wandelingetje maken richting de bordeauxrode auto. Zodra hij er in de buurt komt, start de man de auto en komt het pad afgereden om te stoppen bij de twee mannen met de bumper. Hij kijkt even bij hen en rijdt weg.
Wim is ook al bij die mannen gaan kijken en het vreemde is dat ze hem totaal negeerden. Als regel zijn de mensen nieuwsgierig naar ons, maar op z’n minst groeten ze je. En ze zijn daar echt niet voor niks bezig…. op zo’n rare plek om een bumper te verwisselen.
We gaan in conclaaf. Ik zeg dat ik het zaakje niet vertrouw, Wim heeft er ook een heel onplezierig gevoel bij. Gerda is neutraal, waarna we besluiten om hier weg te gaan.
Om half 8 stranden we bij een tankstation dat 24 uur open is. Aardige mensen, we mogen op het terrein staan. Eten doen we in het restaurantje, hoewel ik daar moeite mee heb; ben bang voor slechte kwaliteit, geen groentes en vlees dat ik niet lekker vind. Het valt mee en het is erg fijn om nu niet meer te hoeven koken.
Menu van de dag: tomaten(?)soep, salade met tomaat en komkommer, rijst, köfte met tomaten- en aardappelblokjes. Watermeloen, kersen en banaan na.
Vogel van de dag: ooievaar. Leuker kunnen we het niet maken.
Van foto’s maken komt al helemaal niks op zo’n doorreisdag. Om van monumenten maar te zwijgen.