Woensdag 6 juni 2018
Het lijkt er op dat het gebouwtje waar we bij staan kamers heeft waar vrachtrijders overnachten.
En Gerda ziet een rotsduif. Het één heeft waarschijnlijk niks met het ander te maken.
Er is niets wat ons aan Murghab bindt en vol goeie moed storten we ons op het asfalt. Enkele kilometers buiten het dorp is een fotogenieke oude begraafplaats, daarna sprookjesachtige bergen op een roze bodem. En dat asfalt… helemaal glad is het niet en ja er is een brug weggezakt, waarbij een bypass is aangelegd. Maar we hebben voor heter vuren gestaan en het landschap is ontzettend mooi.
De Okbaital Pas is goed om te doen; alleen de klim van 4555 naar 4655 meter vindt plaats over een erg korte afstand. Gelukkig zijn we zo langzamerhand wel wat gewend.
Het landschap blijft ons verbazen en om elke bocht ontvouwt zich een nog mooier panorama.
In de aanloop naar het hoogste punt verdwijnt het asfalt en met het afdalen hebben we kilometers wasbord…grrrr! Uiteindelijk komt het goed.
Ongelofelijk wie je tegenkomt. Nu een Spaanse fietser, 55 jaar. Vier maanden geleden vertrokken uit Catalonië. Hij moet nog aan de route beginnen, die wij achter de rug hebben! Op dit gedeelte van de tocht is nachtelijke kou zijn vijand, zegt hij, want hij slaapt in z’n tentje. Ik moet er niet aan denken!
Uiteindelijk komen we bij het gedeelte van de weg dat kilometers langs de grens met China loopt. Niet te geloven hoeveel palen met prikkeldraad hier staan. Soms wat verder weg en dikwijls zo dichtbij dat je ze bijna kan aanraken. Er zitten hier en daar grote gaten in het hek, moedwillig kapot gemaakt, lijkt het. Je zou er zo doorheen kunnen stappen en even in China zijn. We durven het niet, hoewel het niet voor te stellen is dat dit wordt bewaakt. Het is in elk geval niet te zien. Maar…één landmijn is genoeg.
Als we het Karakulmeer zien in de verte, vallen we even stil. Zo blauw hebben we het nooit gezien en dat tegen de achtergrond van besneeuwde bergen. Fabelachtig mooi!
Het dorp Karakul ligt bijna tegen de Chinese grens aan. Daarom staat er hier en daar een militair met een geweer. Wat zullen ze bang zijn aan de andere kant van het hek! 😉 Het dorp zelf stelt niks voor. Na dikwijls vragen, vinden we de winkel of hoe je het wil noemen. In elk geval hebben ze wat flessen water en daar ging het ons om.
En wie komen we terugrijdend bij een homestay tegen? De Zwitsers! Ze gaan weer niet in hun daktent slapen; te koud. De Spanjaard, die ook zij tegen kwamen, zei dat het ‘s nachts tot -9° afkoelt. Wij willen liever vrij staan en zien op maps.me een wegje vanuit het dorp naar het meer lopen. Te gek, we kunnen zomaar op het ‘strand’ staan!
In de Bradt wordt gemeld dat dit meer een vogelplek bij uitstek is. Daarom heeft Gerda nog vóór we bij het dorp waren al een korte wandeling naar het water gemaakt en gekeken of ze vogels zag. Jawel: twee.
Zodra we op onze slaapplaats staan, verdwijnt ze weer met de verrekijker, met als resultaat een echtpaar citroenkwikstaart.
Het is een heerlijke avond aan het meer. Eén keer worden we gestoord door een brutale puber, die op het raam komt kloppen en om een sigaret vraagt, terwijl hij staat te roken. Ze vragen hier wel meer om sigaretten, misschien zijn ze erg duur.
We staan op 3900 meter en voor de eventuele kou slapen we beneden. Bovendien kan het hier een partij hard waaien! Plus dat er vanaf de landkant een erg donkerblauwe lucht onze kant op trekt.
Nu ik alle blogs heb gelezen is de vraag van Ko over de temperatuur wel min of meer beantwoord. Mooie fofo’s en leuk.om jullie avonturen zo te volgen.
Jullie ook nog veel genieten!xx
Wat een heerlijk verhaal weer. Wij genieten mee.
Bij ons is het nog steeds erg warm, overdag zowel als snachts. Maar – ben ik toch niet jaloers op.
Liefs van mij
Jullie fijne voorbereidingen voor Ierland! Liefs