Dinsdag 8 november 2016
Gerda is net uit bed en vanaf de zolderkamer hoor ik haar onbestemde geluiden maken.
“Wat is er dan?”
“Oh, ik moet een ijskoude BH aantrekken”!
“Nou”, antwoord ik, “in Jemen was je er maar al te blij mee!”
Het was in 1991, Golfcrisis. Ger en ik trokken samen met een vriendin door voormalig Noord-Jemen. Toen we op weg waren naar een gebied in het Noordoosten, tegen de grens met Saoedi-Arabië aan, stond langs de kant van de weg het luchtafweergeschut opgesteld, gericht op dit rijke buurland. Het hotel waar we terechtkwamen was groot en op één Engelsman na, leeg. We stonden met hem op een galerij naar het opgedroogde zwembad te staren. Het was bloedheet.
“Jullie zijn waarschijnlijk de laatste buitenlanders die door het roadblock zijn gekomen”, zei hij “en hou er rekening mee dat jullie worden geschaduwd. De sjeik heeft namelijk gezegd dat buitenlanders niks mag overkomen”.
Hij vertrok, wij bleven. We dineerden als enigen in een immense eetzaal, omringd door vijf obers, die ons constant in de gaten hielden. Naast twee bedden, stond er alleen een knoepert van een lege koelkast in onze hotelkamer. Geen airco, geen stoelen, geen tafel.
Toen we naar bed gingen, legden we onze kleren in de koelkast. He afweergeschut bleef rustig. Het enige waardoor we ’s nachts werden opgeschrikt was de vriendin, die aan ons bed kwam rammelen en riep: “De vliegtuigen komen er aan!”
Het gebrom kwam echter van de koelkast, die er voor zorgde dat we het de volgende ochtend even lekker koud hadden.
Langs onze route door Zwitserland liggen veel mooie meren, van het Comomeer tot de Vierwaldstättersee. Daarbij rijden we langs kilometers vrachtwagens, die stilstaan op een aparte rijstrook. We begrijpen niet waarom; de grens ligt al een tijdje achter ons. Ik denk dat kan je toch niet maken om beroepsverkeer hier uren, misschien wel een dag of langer vertraging te bezorgen. Later op de dag zullen we nog een paar keer dit verschijnsel zien, met een grensovergang heeft het blijkbaar niets te maken.
Voorlopig zoeven wij soepel over het Zwitserse asfalt! Dat wil zeggen….tot Gotthard-Zuid. Om kwart over tien staan we stil. Ik zet direct de motor af; het ziet er helemaal niet naar uit dat we hier binnnenkort gaan optrekken. Het duurt ruim een uur voor we langzaamaan weer op gang komen. Intussen hebben we o.a. kunnen genieten van Chinezen, die met enige regelmaat uit een bus komen tuimelen en dan net achter de vangrail hun gulp openritsen. Ze doen echt geen moeite om met hun rug naar de file te gaan staan. Gelukkig zijn hun broeken erg wijd en is wat er uit zou kunnen hangen erg klein. Eén mannetje heeft zulke korte benen, dat als hij over de vangrail stapt, de bovenrand ervan even klem zit tussen zijn billen.
Er blijkt één tunnelbuis dicht te zijn en de aanloop naar de andere buis reguleren ze met zo’n stoplicht waar bij groen drie auto’s doorheen mogen. Ik weet het, de beste stuurlui staan aan wal, maar ik ben zo eigenwijs om te denken dat het slimmer aangepakt had kunnen worden.
Als we uitstappen bij een wegrestaurant sneeuwt het. Het verbaast ons niet; onderweg was de laagste temperatuur 1Celcius. Ook later onderweg hebben we nog sneeuw. Op een erg groene weide staan kale bomen, die tot op de kleinste tak bedekt zijn met een wit laagje. Een erg mooi contrast.
Het is al vroeg donker aan het worden, hoewel het na Offenburg wat oplicht en ophoudt met regenen. Uiteindelijk rijden we door tot zo’n 30 km. voor Karlsruhe en slaan dan af naar het dorp Rastatt. We zien direct een heel grote parkeerplaats in de buurt van sportvelden, beschut door veel bomen en helemaal leeg. Die is voor ons. Vlug de kachel aan.
Menu van de dag: pasta met ansjovis, knoflook, room en citroensap. Roerbak paprika. Omelet met Parmezaanse kaas.
En mocht je ooit in de buurt van Offenburg stranden: ga dan naar Hotel Sonne.
Gosh ik heb een heleboel blogs in morgen halen. Heb genoten van jullie verhalen en jammer dat de reis ten einde loopt. Die plassende chinezen vond ik erg komisch. Het is so heet vandaag dat het binnens huis veel lekker der is.
Hoop dat jullie goed zijn thuis gekomen. Het is toch ook weer lekker in Je eigen omgeving te zijn. xx
Hi Ruud, ja we zijn weer thuis. Dank voor al je reacties op onze verhalen! Jullie ook veel reisplezier. Groet Riet en Gerda
De door jullie zo argwanende ( baasjes van) honden zijn er de oorzaak van dat we wat dagen achter lopen. We zaten in Duitsland met onze bus om daar weer een hele kleine lieve Hovawart-pup te verwelkomen. Hij luistert naar de de naam iMax, maar Car wil toch dat hij in de toekomst als Baloe door het hondenleven gaat. Als het aan mij ligt mag “Joep” ook. 🙂 Ik twijfel nog of deze blog jullie epiloog is, maar mocht dat zo zijn dan past een protest. Niet vanwege de verhalen en belevenissen want die waren weer uitzonderlijk. Wel het feit dat het nu (voorlopig) ten einde is. Het was genieten dames. Dus graag tot snel.
Zo, dus jullie zijn nu geslaagd? Ja ik hou ook van eenvoudige of ‘gewone’ namen. Kees of zo, maar ja het is geen Keeshond natuurlijk! En ’t is ook geen Applehond want dan zou iMax wel passend zijn of Elstar. Je kan de i er ook achter zetten: Maxi. Hoewel…ik zou eerder de i weglaten, gewoon Max. Vind ik wel een krachige klank. Baloe ….hmmm (sorry Carry)… klinkt toch wat gezocht. Doet mij denken aan Shoebaloo. Oh..Gerda zegt nu dat Baloe uit Junglebook komt. Wist ik niet. Gerda vindt Joep ook een goeie: “Het moet een korte, krachtige naam zijn”, zegt ze. Je merkt het: zelf geen hond willen, maar ons er wel mee bemoeien…stelletje zeikerds! Of ‘Wart’, ook wel apart… hahaha! Zo kan ik nog wel ff doorgaan. We blijven meedenken of is het daar te laat voor? Epiloog: In vroegere blogs schreef ik wel eens een epiloog in de vorm van (10) stellingen, maar dat vereist veel creatief nadenken, dus tijd. het bevredigt echter ook niet om zo abrupt te eindigen, m.a.w. er wordt nog over nagedacht. Groeten aan Carry!
Kennelijk is de ‘epiloog inspiratie’ nog niet toegeslagen in Amsterdam. Dus ik brij er hier nog maar een stukje aan vast, hoewel ik jullie REIS blog misschien nu geweld aan doe met off-topic hondengeleuter. 😉 Car houdt voet bij stuk bij Baloe. Heeft te maken met een stukje hondengeschiedenis uit haar tijd en natuurlijk is vrouwelijke eigenwijsheid, sorry bedoel natuurlijk onverzettelijkheid, hier ook debet aan. Maar honden hebben daar schijt aan en maken dubbele namen hun niets uit en mij ook niet, haha… Maar ‘Draakje’ (koosnaampje waar hij ook naar luistert) maakt het prima. En we gaan er voor zorgen dat hij ook de goedkeuring kan wegdragen van kritische Amsterdamse dames. Dat beloof ik.
PS: en nu kom op met die 10 stellingen 🙂
‘Brij’ is je vergeven. ?
Tja …druk druk. Je kent het verschijnsel? Dat ik toch ooit heb gedacht dat het gepensioneerde leven een oase van rust zou zijn! Toch denk ik onderweg in de auto af en toe aan leuke stellingen. Carry heeft gelijk door zich niet van haar idee over een naam te laten afbrengen. Het is haar hond. Alleen Baloe is niet dubbel toch? Of je noemt hem Loe. Als hij dan iets smerigs doet, kan je nog altijd roepen: “Bah Loe!” ?
OEF…. BRIJ… shame on me. ?