Less is niet altijd more

Dinsdag 20 juni 2017

De ontvangst bij ons hotel was nog erger dan ik me herinnerde. Gerda zei meteen toen ze het las:
“Weet je dan niet meer dat de tafel zo vies was?”
Inderdaad. Toen we aan het tafeltje gingen zitten, stonden de spullen van de vorige klanten er nog met aardig wat gemorste vloeistoffen er bij. Nadat de man onze bestelling had opgenomen, wilde hij zo weer weg lopen, waarop Gerda hem vroeg:
“Wilt u deze kopjes en flesjes alstublieft meenemen en de tafel een beetje schoonmaken?”

“Daar was ik nog niet aan toe gekomen”, was het onvriendelijke antwoord. Je moet weten, dat wij vieren de enige gasten waren op het terras! Waarom we dan juist aan dat tafeltje gingen zitten? Het lag gewoon het beste wat betreft schaduw.
Na geruime tijd kwam de koffie, waarbij hij een kleine wekfles (modern hè) neerzette met wel twee (!) versnaperingen er in: een koekje en een nogablokje. Pas nadat Gerda hem er op attent had gemaakt dat we met z’n vieren waren, kwakte hij met afgewend hoofd een tweede wekflesje er bij.
Hoe gastvrij kan je zijn?

Dinsdag fietsdag. We hoopten dat we met z’n vieren zouden kunnen gaan ondanks de ellende met de pols van Wobke. Ze was vast van plan om het op een tandem te proberen. De jonge vent van de fietsenverhuur probeerde haar vertrouwen te geven:
“Ik ga eerst hier op het parkeerterrein met u oefenen. Ik heb daar veel ervaring mee en ben sterk genoeg, u hoeft niet bang te zijn”.
Maar telkens als ze echt moest opstappen, deinsde ze terug. Het resultaat was dat Gerda en ik door de duinen oostwaarts fietsten naar Het Oerd en Adri en Wobke de bus namen richting Hollum, waar Wobke op het kerkhof wilde kijken of ze stenen kon vinden die de naam van haar voorouders droegen.

De fietstocht was pittig. Ik fiets graag, maar duinen op en vals plat, daar hou ik helemaal niet van! Zeker niet met een pittige wind tegen.
Dat ik best goed kon fietsen, ontdekte ik nadat we op mijn veertiende waren verhuisd van Zuidzande naar St. Maartensdijk. In plaats van 5 km. moest ik er nu elke dag 20 heen en terug. Je kon ook met de bus, maar van dat soort was ik niet. Daar keken wij fietsers op neer.
Om half acht ‘s ochtends stonden we bij de uitvalsweg van het dorp te wachten op de kinderen uit Stavenisse, die er dan al 7 km. op hadden zitten.
Onderweg haakten steeds meer leerlingen aan tot we uiteindelijk in een lange sliert bij onze school in Bergen op Zoom aankwamen, voor zover ik me kan herinneren nooit te laat voor de eerste les die om half negen begon.
We fietsten twee aan twee, schuin achter elkaar, waardoor je in de luwte zat van de fietsers vóór je. Als de twee koptrekkers moe waren, lieten ze zich helemaal naar achteren zakken en zo kwam iedereen vanzelf aan de beurt.
Af en toe ontstond er tijdens de fietstocht competitie tussen de jongens en de meiden. Het begon er steevast mee dat een groepje jongens onverwacht demarreerde en zodoende een gat sloeg tussen henzelf en het peloton. Als je op dat moment niet vooraan in de sliert fietste, duurde het even voordat doordrong wat er gebeurde, maar dan kwam de reactie. Een groepje meiden zette de achtervolging in en altijd was daar die Bella Hage, die op een heel gewone fiets een snelheid ontwikkelde, die wij, de andere vechtersbazen, maar net konden evenaren. Bella haalde de jongens altijd in, samen met een paar overgebleven meiden, waarvan ik er één was. Maar als zij in die inhaalmanoeuvre niet de kop had genomen, denk ik dat geen van ons het had volgehouden. Echt verbaasd waren we niet toen later bleek dat Bella meermalen Nederlands kampioene was geworden. Nog frappanter is het dat haar iets jongere zus Keetie tot de wereldtop wielrennen heeft behoord. Twee andere jongere zussen, Ciska en Heleen, waren iets minder succesvol, maar hebben toch als wielrensters Wikipedia gehaald.

Het uitzicht vanaf uitkijkpunt de Oerdblinkert is de moeite waard. Aan alle kanten water, alleen wij stonden daar nagenoeg uitgedroogd op het duin. Ff vergeten water mee te nemen!
Uitgedroogd of niet, op de terugweg moest er gezwommen worden. We kozen één van de duinovergangen om op een leeg, doch winderig strand terecht te komen. Voordeel: golven. De zon was nauwelijks te zien en de combinatie met de wind maakte dat de bovenlucht behoorlijk fris was. Voordeel: het water lijkt warmer. Genieten!

Eénmaal terug in Nes, reden we regelrecht naar Sjoerd, alwaar de kaart geen alcoholvrije, koude dranken vermeldde. Nog eens goed kijken….moeten er toch in staan…. nee, echt niet.
Toen de serveerster aan onze tafel kwam, vroeg ik:
“Heeft u ook een kaart met koude dranken?”
“Alles wat we hebben staat daar in”, zei ze wat kortaf en ze wees naar het boekje met het bruine leren omslag.
“Oh, nou dat is dan niet veel. Er staat helemaal niks in van rivella, ijsthee, wat dan ook”.
Ze deed er het zwijgen toe. Het leek haar niet te interesseren. Niks van: ‘oh dat is niet goed, ik breng u even een andere lijst’ of woorden van gelijke strekking.
“Wat wilt u?”
Ja, daar had ik nou dus even naar willen kijken. Ik ben geen liefhebber van zoete prikdranken. Daarom was ik benieuwd wat ze hadden in een beetje andere sfeer, desnoods melk of zo. Maar ik dacht Riet, hou je in en vroeg:
“Heeft u rivella?”
“Ja”.
“Geeft u dat dan maar”.
Voor mijn geestesoog zag ik een flesje rivella. Dat bleek te naïef. Ze zette een glas voor me op tafel, dat, als ik de ruimte die de ongewoon grote ijsklompen innamen in mindering zou brengen, hooguit half was gevuld. Meestal gooi ik zulke klonten er direct uit, omdat ze de drank te veel verdunnen, maar gezien mijn dorst heb ik gewacht tot ze waren gesmolten. Het laatste restje ijs in mijn mond kapotknarsend, verlieten we plaats delict.

Na de Klimop-ervaring van gisteravond, besloten we ons vandaag aan Nes Café te wagen. De menukaart zag er goed uit; er werden zelfs een aantal gerechten bereid op een Green Egg. En hoe lekker die kunnen zijn, proeven we regelmatig bij vrienden op IJburg. Wij zijn fan!
De keuze van Gerda en mij viel op kabeljauw van het Egg, waarbij ook nog iets van ‘sausje’ en ‘likeur 43’ stond. Tegenvaller was dat de kabeljauw (€22,-) afgezien van het sausje, ook echt alléén maar kabeljauw was. Groente en frieten moesten apart worden besteld en erger: betaald. Nou ja…. het kon de pret niet drukken.
Ook niet dat de dagschotel op was. Maar toen ze na ons “…. en dan willen we nu graag alvast een fles Tempranillo” zei dat die ook op was, had ik de zware aanvechting om te vragen wat ze dan wél hadden. Om met Rutte te spreken: tjongejongejonge….

De man en zijn drankje

Dit is echt een geflatteerd beeld

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gelukkig was onze tijd nog níet op, want we moesten behoorlijk lang wachten voor het eten op tafel kwam. Wat Adri en Wobke hadden besteld, weet ik niet meer. Wel dat ik schrok van ons stukje kabeljauw. Afgezien van het halve scholletje van gisteravond, heb ik nog nooit ergens zo’n kleine portie vis gekregen als bij Nes Café.
Bovendien was het niet mooi gegaard; een beetje uitgedroogde buitenkant. Side plates: twee wortelen met wat wortelmoes op een plankje en heel donkerbruine, keiharde frieten, waar je je vork niet eens in kon prikken. Nu ik het opschrijf, denk ik: die hadden we gewoon terug moeten sturen.
Later las ik in een recensie op internet, dat mensen vermoedden dat ze de overgebleven frieten van gasten nog eens in het vet gooien en aan de volgende klanten serveren. Inderdaad, zo zag het eruit.
Het culinaire toppunt van dit alles was een, hoe zal ik het noemen, knijpcontainertje gevuld met likeur43, waarvan het tuitje in de kabeljauw was geprikt. Hoe krijg je het verzonnen! In plaats van over de vis, heb ik het in mijn mond leeggeknepen. Het sausje bij de vis was echt een aanfluiting, waterig en smakeloos.
Was er iets wel goed? Jazeker, de hoeveelheid likeur bij de koffie en het aperitief van Adri: jenever van Zuidam.
Op weg naar het hotel bedacht ik dat Less Café een betere naam zou zijn voor het restaurant. En dan heb ik het even niet over de rekening.

4 thoughts on “Less is niet altijd more

  1. Meestal krijg ik trek bij jouw beschrijving over (eigengemaakt) voedsel. Nu is het gelukt dit beeld weg te nemen. Wat wel bleef was de grijns op mijn gezicht door je smakelijke manier van iets smerigs te beschrijven. ?

    • Tja, om lekker te eten, moet je niet in Nes zijn volgens mij. Stom hè, zo moeilijk is het toch niet om er met die ingrediënten iets goeds van te maken. Misschien komen de toeristen toch wel?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website