Zondag 30 juni 2019
Een man die op z’n fietsmaat wacht om samen een toertje te maken, een passerende buurman, de ‘burgemeester’ in z’n tuin, niemand lijkt zich druk te maken om onze aanwezigheid. Je zou er bijna teleurgesteld over worden. We besluiten om ondanks de niet ideale plek, hier toch te ontbijten met af en toe een kletterende bui op de bus, afgewisseld met bolle witte wolken tegen een blauwe achtergrond. Schots weertje.
Soms stop je voor de nacht op een plek, die je eigenlijk niet zo leuk vindt. Een beetje zoals gisteren. Je bent het autorijden zat of het wordt te laat. Met enige regelmaat gebeurt het dan, dat wanneer je ‘s ochtends vertrekt, er zich binnen een paar kilometer een pracht van een locatie aanbiedt. Zo ook vanochtend. Na een minuut of wat roept Ger: “Oh wat hadden we hier mooi kunnen staan, prachtig uitzicht!!” Wat natuurlijk weer niet wil zeggen dat, wanneer de plek niet naar je zin is, je slechts een paar kilometer verder hoeft te rijden om….
Stukje A9 en bij Ballinluig linksaf naar de A827. Na Aberfeldy lacht het Loch Tay ons toe. Hoewel, lacht..het ziet er met dit buiige weer wat ruig uit, witte koppen op het water, wel een mooi gezicht. We nemen toch de oostkant van het water; Gerda is er wat huiverig voor, ze denkt dat we letterlijk zullen verzanden op onverharde paden. Smal wordt het en weinig passeerruimte, maar het blijft asfalt. Bovendien is er weinig verkeer en de meeste mensen zijn beleefd. De arrogante hork, die het vertikt om zijn/haar spiegels in te klappen en strak vooruit blijft kijken, hoewel er soms niet meer dan enkele centimeters tussen de auto’s zit, vind je overal.
Killin is toeristisch, maar een leuke plaats, waar ze de watervallen van de rivier de Dochart tot op de bodem uitbuiten. Nou ja, watervallen, ik zag een valletje van zo’n halve meter. Wel mooie platte, donkere decoratieve stenen waarover je tot bij het bruisende water kan lopen, dat is eigenlijk de grootste attractie denk ik.
Na Killin nemen we de A85 en bij Crianlarich de A82. Vóór ons vertrek kreeg ik van zoon Maarten een tip m.b.t. een hotel, bar, restaurant in Inverarnan, waar hij ooit wat aangename uren heeft gesleten. De Drovers Inn, een stop meer dan waard volgens hem. Er hangen een heleboel verhalen omheen over spoken etc. een lang verhaal op de site www.droversinn.co.uk
Nu we toch in de buurt zijn, gaan we het zien. De entree is zeker de moeite waard; het staat en hangt vol met opgezette dieren, langs een trap naar boven zie ik bijzondere schilderijen hangen. Veel donker natuursteen, inderdaad heb je weinig fantasie nodig om hier wat geesten bij te bedenken. De bar is precies wat je verwacht als je de entree hebt gezien, ook hier nog dierlijke resten, o.a. naast de tap een grote opgezette roofvogel. Ger neemt een Drovers Blonde en ik had een whisky moeten nemen, maar dat doe ik niet. Het is druk en de sfeer gemoedelijk; hier kan je makkelijk zachtjesaan dronken worden en ‘s nachts op je kamer met de spoken aan de gang gaan, no problem!
Onze route voert verder langs Loch Lomond, de westkant. Bij Tarbet (ik krijg accuut trek in vis) is er parkeerruimte met uitzicht op het water, bij de plaats waarvandaan de rondvaartboten over het loch vertrekken. Deze hele streek behoort tot Loch Lomond and The Trossachs National Park.
Zoals ik al eerder zei: weinig vogels, weinig zon, veel regen en 14,5°. “Ik heb er wel moeite mee”, zegt Ger, “dat het in Nederland zulk mooi weer is en wij hier steeds in de regen zitten”.
Menu van de dag: zelfde noedels als gisteren. Om zuinig met het gas te doen, maak ik meestal pasta, rijst, etc. voor twee dagen. Roerbak ui, rode en gele paprika. Hardgekookt ei en gerookte zalm. De keuken heeft altijd een hoog fusiongehalte.