Donderdag 23 juni 2022
Vanochtend op mijn telefoon bij de meteo: ‘mogelijke hinder door extreem hoge temperaturen’. Ik onthoud me van commentaar.
Die karpervissers die hier nog steeds zitten en waar Ger zo graag mee had willen praten, zijn niet zo onschuldig als ze eruitzien dus. In die zin, dat ze gisteren tegen haar zeiden dat ze ‘just for hobby’ vissen. Nee…die tien hengels liggen er niet voor niks; elke dag komt een bestelbusje met koeling de buit ophalen. En sinds ze zag dat de ene man een net gevangen, nog levende vis, voor zich uit schopte, is alle goodwill verdwenen.
Voorts word je op zo’n reis aardig met jezelf geconfronteerd, meer dan thuis. Je zit natuurlijk met z’n tweeën op twee vierkante meter, hoe ga je om met zomaar ergens ‘in het wild’ overnachten en dan is er nog het campingleed wanneer je met lotgenoten bij elkaar staat zoals hier aan het meer. Één ding is fijn, het lijkt net een park, iedereen zoekt een plek naar z’n zin en zorgt dat ie niet te dicht bij iemand anders staat.
Vanochtend ga ik naar het toilet en daarna mijn tanden poetsen in het wastafelhok. Als er op weg naar de wc dan een vrouw, die ook hier overnacht, vlak vóór me loopt, begint bij mij de stress. De wc’s zitten naast elkaar en ik heb er geen enkele behoefte aan om geluiden te horen van mijn buurvrouw en omgekeerd al helemáál niet. Dus ik vertraag mijn pas, wacht tot zij achter slot en grendel zit om dan pas in het toilet naast haar binnen te gaan. Mijn troost is dat zij niet weet dat ik het ben die daar zit. Daarna is het wachten tot zij is vertrokken en ik veilig naar de andere ruimte kan lopen om mijn tanden te poetsen. So far so good. Niet dus: ik kom het wastafelhok binnen en wie staat daar haar tanden te poetsen en groet mij? Juist! Als er nou nog tien anderen bezig waren, zou het geen probleem zijn, dan verdwijn ik in de massa, maar dit voelt voor mij heel onvrij. Ik ga zo ver mogelijk bij haar vandaan staan en dan… tanden poetsen lukt me gewoon niet, soort geblokkeerd? Voer voor psychologen? Ik borstel mijn haar een beetje en wacht op die manier weer tot zij klaar is en weggaat. Dat duurt veel langer dan ik hoopte, dus ben ik degene die vertrekt en mijn tanden lekker poets bij de auto. Ik denk dat het te maken heeft met het verschil tussen zelf voor een situatie kiezen of iets wat je overkomt.
Gerda heeft hier helemaal geen last van. Ook niet van als het donker is met licht aan in de auto zitten, zodat ik niet weet door wie ik bekeken word als er iemand langsloopt. Ik wil dan de gordijntjes dicht, behalve op een veilige plek, zoals een camping. Maar zomaar ergens in het wild, trek ik dat niet. Ik doe mijn best om het beter te laten gaan.
Bij de wasgelegenheden staat bij de mannenafdeling alleen ‘showers’ op het bord en bij de vrouwen is daar ‘laundry’ aan toegevoegd. Dat je maar weet hoe de taken verdeeld zijn. Wat moet je nou als je geen vrouw bij je hebt.
We blijven dubben of we naar die grotten zullen gaan en Gerda neemt nog eens alle bezienswaardigheden van Ioánnina door in het boek. Het worden de grotten.
Onze plek bij dezelfde schaduwboom van gisteren is nog vrij en vandaar lopen we naar de Cave. Boven aan de trappen, die naar de ingang leiden, is een ruim plateau met het kaartjesloket en een paar souvenirwinkels annex frisdrankverkoop. Het is er loeiheet en de toegangsdeur tot de grotten is dicht. Er zit niets anders op dan 20 minuten in de brandende zon te blijven staan, want zo lang duurt het nog tot de volgende rondleiding begint, zegt de kaartverkoopster. Binnen is het 18° staat er als waarschuwing op de deur en ook dat je die temperatuur 45 minuten zal moeten verdragen.
Een beetje om te pesten en haar op een in mijn ogen tekortkoming te wijzen, vraag ik haar pseudo-onschuldig: “Heeft u misschien een paar stoelen om op te zitten?” In het Engels dan. Ze maakt een achteloos gebaar met haar arm richting de zijkant van haar hokje en daar staat, natuurlijk ook in de zon, een roodgloeiend metalen bankje.
De enige stoelen die in de schaduw staan, behoren bij de winkels; nogal doorzichtig. Een oudere man begrijpt wat we willen en nodigt ons uit om bij hem op het bankje in de schaduw te komen zitten, maar ja… hij heeft een winkel, doet heel vriendelijk, maar het eindigt er toch mee dat hij zegt zulke mooie zilveren aanbiedingen te hebben voor de helft van de prijs.
Voor mij blijft het onbegrijpelijk dat je een ‘grottenwinkel’ hebt, want dat is het toch, en je klanten zo in de kou..pardon, de hitte laat staan.
De jonge vrouw die onze gids is, heeft als we eenmaal binnen zijn, ook nog een paar verrassingen: aan het eind van de rondleiding moeten we een trap op van 164 treden, waarna we aan de andere kant van de heuvel terechtkomen en er een wandeling in de moordende zon volgt van 700 meter terug naar waar we begonnen zijn. Degenen die dat niet willen, kunnen ergens halverwege de rondleiding een shortcut nemen, alleen mis je dan voor het volle geld de helft van het feest.
Ik ga nog even door: de gids vertelt haar verhaal in het Grieks en in het Engels, logisch gezien het publiek. Eerst houdt ze een heel lang betoog in het Grieks en daarna een wat korter verhaal in het Engels. Ik denk wissel het een beetje af; eerst een paar dingen in het Grieks, daarna wat Engels, dan weer wat Grieks etc. Daarmee hou je de aandacht van iedereen er wat beter bij misschien. Wat informatie: de grot van Perama is ontdekt tijdens WOII door de dorpelingen die moesten schuilen voor bombardementen en is later verder ontdekt door iemand wiens naam ik nu weer ben vergeten. Ik vind het ook moeilijk om te zeggen wat we er nou van vonden. Als je eerder grotten hebt bezocht, zoals wij, dan weet je ongeveer wat je te wachten staat. Afgezien daarvan is het zeker een groot en indrukwekkend geheel, waar we voor ons gevoel te snel doorheen werden gejaagd. Gerda zegt: “Omdat ik zo op de trappen moest letten, had ik soms geen tijd om om me heen te kijken”. Zo was het.
De gids maakte ons ook nog bang voor heel erg grote spinnen, die er leven en die we niet hebben gezien. Zij heeft er één keer een gezien, zei ze, maar geen foto kunnen maken omdat er angstige kinderen bij haar waren. En er is iets met een grote beer van drie meter lang, waar resten van zijn gevonden in de grot, die je nu kan bekijken in een ander museum.
Het is intussen, nadat we hebben geluncht, een uur of drie en al onze energie, voor zover die hier nog bestaat, is verbrand. We willen maar één ding: terug naar het meer in de schaduw!
Het is op dit moment de beste plek om het nog een béééétje uit te houden, behalve hoog in de bergen waarschijnlijk.
Ineens komt er een camper aanrijden met een Belgisch nummerbord, de vrouw stapt uit en komt direct naar ons toe omdat ze het Nederlandse nummerbord zag. Ze wil weten of het hier ‘s nachts stil is, maar ze vindt het vast ook leuk om kennis en een praatje te maken. Wij ook. In korte tijd horen we dat ze jaren in Griekenland heeft gewoond, nu al jaren in Oostende woont, ze kent mijn geboortestreek… We hebben het verder zo gelaten en zij ook.
De laatste gasten zijn een rugzakmeisje met een kleine tent en een Fransman op de motor, die nu in een hangmat tussen twee bomen hangt.
Het menu van de dag was hetzelfde als gisteren met als aanvulling gerookte zalm en roerbak komkommer, ui, knoflook en sojasaus.
Wij gaan liggen.
En…hoe weet je wanneer het een stalactiet heet en wanneer een stalacmiet? Leerde ik van mijn Franse vriend Jo: in ‘miet’ zit de m van monter (stijgen) en in ‘tiet’ zit de t van tomber (vallen). Ik ben het nooit meer vergeten.
Ik heb het zo geleerd: Stalactieten, omdat tieten vaak hangen . Van de stalacmieten weet ik geen ezelsbruggetje
Ja Carry…inkoppertje he! 😉 ik zou wel benieuwd zijn naar wat je verzint voor de ‘m’.
Great blog again Riet. Besides caves, we’ve also got big spiders(and I mean Big), a variety of snakes and a range of other reptiles here. After a while you get used to them.
I hate spiders!! Snakes: ok!