Donderdag 4 mei 2017
Vannacht ben ik me rot geschrokken: er reden geen auto’s! Ik heb er nog een tijdje van wakker gelegen.
Eerste missie vanochtend is simkaarten kopen voor de oude telefoons, die we meegenomen hebben. Met twee auto’s is het handig dat je elkaar kan bereiken als het nodig is. Maar dat niet alleen, ik denk dat ik al eerder schreef dat Gerda en ik niet kunnen bellen met onze Samsungs hier en ook niet bereikbaar zijn vanuit Nederland. Dat is nu verholpen. En voor wie denkt ‘leuk, ik ga de meiden eens bellen’, aarzelt niet, ons nummer is +98 (0)9360585628.
‘t Heeft wel wat voeten in de aarde: er wordt een formulier aangemaakt met een kopie van je paspoort erop, dat je tweemaal moet ondertekenen. Wat er verder op het papier staat, geen idee.
Belangrijk is dat de telefoons werken.
Mijn eerste telefoontje is naar het Mobiliteitscentrum van VW. Hoe is het mogelijk, Iran is niet bij de dekking inbegrepen. In speciale gevallen kan daarover worden overlegd met het hoofdkantoor. Een mevrouw gaat kijken of ze in Iran een VW-garage kan vinden. Lukt niet. Hoewel…in Teheran is iets van VW, althans ze hebben een Facebookpagina, maar of het een garage is, weet ze niet zeker.
We vinden het heel moeilijk om te beslissen wat we gaan doen: naar een garage of niet. We zijn bang dat we niet voldoende met de mensen in de garage zullen kunnen communiceren, dat ze geen afleesapparatuur hebben en (ergste scenario) dat ze aan de auto gaan rommelen, terwijl zij en wij niet weten wat ze precies doen en de auto er uiteindelijk slechter aan toe zal zijn dan nu het geval is.
Ander nachtmerriescenario is dat de motor er ergens ver van de bewoonde wereld ineens mee stopt en/of de lampjes op rood gaan. Misschien morgen nog maar eens Amersfoort bellen….
Na de koffie storten we ons op de dingen die het bezien waard zijn. Eerst de Masjed-e Sheikh Lotfollah moskee. Bescheiden van afmeting met een prachtige koepel. De tweede moskee, Masjed-e Imam, die eveneens aan het plein ligt, is een stuk groter. We zijn er nagenoeg alleen omdat we bij de laatste bezoekers horen vóór de middagsluiting.
Een man, die ineens om een hoekje komt kijken, hoor ik tegen zijn metgezel zeggen: “Mooie blauwe tegeltjes”. Op zo’n toon van ‘dat weten we nou wel’.
Wim bezoekt aan het eind van de middag nog de Masjed-e Jameh oftewel de ‘vrijdagmoskee’. Voor Gerda en mij is het moskeegehalte dan hoog genoeg; we wachten op een pleintje bij de bazar op hem en slaan intussen het dagelijks leven van de plaatselijke bevolking gade. En zij kijken naar ons.
Tussendoor lunchen we bij een soort cafetaria, schrijven ansichtkaarten, gaan weer op de foto met locals, drinken cola en alcoholvrij bier, koopt Wim kado’s, kortom we doen wat iedereen hier doet.
De vrijdagmoskee ligt een paar kilometer van het grote plein vandaan en terug lopen we door de bazar, die volgens Wim zo’n 5 kilometer lang is. De kruiden zijn altijd mooi om te zien en een stukje bazar is prima, maar op den duur word je helemaal gek van alle kitsch. Misschien omdat het tegen sluitingstijd is, rijden er ook auto’s en brommers door. Dacht je net in deze gesloten gangen even af te zijn van de uitlaatgassen buiten. Toch lopen we er op de juiste tijd: veel winkels zijn al gesloten en dán wordt de bazar pas echt mooi! Wat een sfeer.
Tijd om te eten, we zijn moe van de hele dag slenteren in de warmte. De rugzak gaat wegen.
Bastani, traditional restaurant zegt de LPlanet. Ik zag een vrij klein, knus restaurant voor me; het tegendeel is waar. Het is groot, er komen ook groepen. Door middel van muurschilderingen en pilaren hebben ze hun best gedaan een Iraanse sfeer te creëren, maar knus is het niet. Het personeel benadert de klanten op een wat zakelijke manier en alles is er duidelijk op gericht productie te draaien. We kiezen voor à la carte en niet voor het gereedstaande buffet met saladevitrine.
Nog vóór we hebben besteld, komt een meisje aan onze tafel met een pan soep en schept de eerste kom vol voor Wim. Als ze aan de tweede wil beginnen, roepen Ger en ik:
“Stop! We hebben nog niet eens besteld!”
Ze zet de soep weg en komt terug met een schotel salade of iets dergelijks en weer maken we duidelijk dat we nog moeten bestellen. Wim begint aan zijn soep en snapt niet waar wij ons druk over maken:
“Dit is allemaal gratis hoor”, zegt hij, “dat deden ze in Oezbekistan ook. Vóór ze het eten opdienden wat je had besteld, kreeg je allerlei gerechten waar je niet voor hoefde te betalen”.
Hij kan mij nog meer vertellen, maar ik geloof er niks van.
Ik kan de namen van de traditionele gerechten die we bestelden niet reproduceren. Was het lekker? Mwah…. het was goed om te doen. Alleen geen eten waar veel zorg aan was besteed, meer massaproductie. En ik kan natuurlijk niet voor Gerda en Wim spreken. De soep stond trouwens wel op de rekening.
Intussen zit de binnenstad zo goed als verstopt. Het zal wel door de donderdagavond komen; morgen een vrije dag. Onze taxi komt er bijna niet doorheen en haalt de vreemdste toeren uit (tegen de richting in en door rood rijden, etc.) om een beetje op te schieten. Hoewel de afgesproken prijs 200.000 reaal is, probeert de chauffeur ons onderweg te bewegen om hem meer te geven. Herhaaldelijk roept hij op klagelijke toon tegen Gerda: “Madame, madame! Traffic…traffic! You give me threehundred thousand!”
Gerda roept vanaf de achterbank: “You’re a big boy, don’t cry!”
Later schroeft hij het zelfs op tot 400.000,- Toch klinkt het alsof hij er zelf niet echt in gelooft.
Op onze parkeerplaats is het nog drukker en lawaaiiger dan gisteren. Veel meer auto’s ook met harde muziek.
We besluiten dat we morgen verder gaan, we hebben genoeg gezien van het mooie en het minder mooie Isfahan. Natuurlijk, er zijn dingen die we niet (van dichtbij) hebben gezien, de beroemde, oude brug bijvoorbeeld. Het zij zo, het is goed.
Wat mooi! Het lijkt me een heel bijzondere stad. Ik heb ooit een boek gelezen dat afspeelde in Isfahan, het heet ‘Dochter van Isfahan’, beslist een aanrader.
Super dat de lampjes uit zijn.
Ok, dank je wel. We gaan zeker kijken naar het boek!