Naar de noordelijke grens

Maandag 29 mei 2017

Zei ik nou ‘rustige weg’ gisteren? Tsjongejonge… één van de vervelendste nachten van de reis. In de buurt liepen zo te horen twee groepen wilde honden, die onophoudelijk blaften. Een andere stoorzender waren een paar vrachtwagens, die om de 5 à 10 minuten langskwamen, langzaam stijgend, de motor gierend op hoge toeren of rammelend dalend. Er moet aarde worden verplaatst, kan niet wachten tot morgen.
Om één uur hebben we de bus nog verbouwd en het bed beneden in orde gemaakt. Het aloude recept ‘dak open, klep dicht’ werkte goed en daarna zijn we alsnog in slaap gevallen.

Ahar lijkt een goeie plaats voor winkels en WiFi. Navraag leert ons dat we voor het laatste bij Hotel Razavi moeten zijn. We hebben het vrij snel gevonden.
“Ga jij alvast door om te informeren of het klopt met die WiFi”, zegt Ger “wij komen zo”.
Ik loop door de smalle ingang de trap op, als ik teruggeroepen word. De receptie bevindt zich niet boven, maar op de begane grond in een winkel er naast. Achter een donker houten bureau zit een gedateerde man in een te oud, lichtbeige driedelig costuum. Een soort Omar Sharif op z’n retour. Vóór hem op het bureaublad ligt een versleten Koran. Hij zit op een Fawlty Towers-achtige manier zijn stand op te houden en dat alles tussen kitscherig gedrapeerde kunststof dekens. Want dat is het: een beddengoedwinkel!

 

 

 

 

 

 

 

 

Hij is totaal niet geïnteresseerd als ik over koffie, thee en WiFi begin. De jonge man, die mij van de trap terugriep, komt er bij en steekt met vragende blik drie vingers op. Ik knik. Intussen zijn Gerda en Wim ook binnen en met z’n drieën lopen we met hem mee de trap op. Wim meldt intussen dat er een goed signaal is. Boven, op een overloop, moeten we even wachten, terwijl hij uit een metalen kastje met kluisdeurtjes drie paar witte plastic slippers haalt en op de vloer smijt. Daarna opent hij een kamerdeur. We schudden alle drie ‘nee’ en nu pas begrijpt hij dat we geen kamers willen.

Hij brengt ons weer bij Omar, die mij vernietigend aankijkt als ik nogmaals een poging doe om te mogen internetten onder het genot van een kop koffie. No way, zelfs niet wanneer ik een paar bankbiljetten laat zien om duidelijk te maken dat we er voor willen betalen. Hij zegt geen woord en maakt slechts afwerende gebaren.
De jonge man vertelt ons uiteindelijk dat we bij Coffeenet moeten zijn. Ah, die naam hebben we eerder gehoord. Iemand van de dekenwinkel tekent de route en we gaan lopend op pad; parkeren is moeilijk en zo zie je nog eens wat. Er blijken een heleboel Coffeenetten te zijn. Het zijn ouderwetse internetshops: hokjes met desktops. Ze zitten dicht bij elkaar en bij de vierde is het raak: ze hebben WiFi. Aardige mensen, moeder, dochter met tweelingbroer en een man die niet de vader is, misschien de eigenaar van de winkel. We werken hard, Wim onderhoudt zich daarbij nog uitgebreid met de dochter (weer een Instagramaffaire?) die Engelse les heeft en we mogen betalen met een fotoshoot.

Symboliek….?

Wij noemen het badmatjes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beladen met boodschappen vervolgen we onze weg: Varzegan, Kharvana. De bergen worden steeds mooier en uiteindelijk wordt het landschap één van meest imposante die we in Iran zagen. Grillig, puntig, prachtige vormen en op het laatst heel veel rood.
In Kharvana stoppen we even bij een tankstation omdat we de watertanks willen bijvullen. Tevergeefs. Gerda zit net weer achter het stuur als er een auto bij ons stopt. Twee mannen in burger stappen uit, waarvan er één bij haar open portierraam een smoezelige ID-kaart laat zien met de woorden: “Police, passport”.
Ik denk direct: neppolitie. Gerda blijkbaar ook, want ze zegt: “No…no passport” en maakt een gebaar van ‘kom op jongens, doe een beetje normaal’.
Terwijl de ander zijn telefoon pakt en een foto van ons wil maken, waar Ger pas écht kwaad om wordt, rijden we door.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij Wim gebeurde hetzelfde, vertelt hij later. Ook hij heeft niet zijn paspoort laten zien en al wegrijdend een foto van de mannen gemaakt. En hij zag dat ze ons beider nummerborden hebben gefotografeerd. Het zal. Ik denk echt dat alles nep is. Ger houdt er serieus rekening mee dat ze de officiële politie zullen bellen, die ons later, als we ergens staan, weer zal komen vertellen dat we moeten vertrekken.
Wim is er ook bang voor en wil daarom vannacht graag ergens uit het zicht staan. In de bergen lukt het niet goed, veel rivierbedding en wegjes met te zachte ondergrond denken we.
Uit het zicht staan, lukt slechts gedeeltelijk bij het dorp Siyah Rud, achter een paar bewoonde huisjes. We willen uitzicht op de bergen houden en zodoende kunnen de mensen, die over de langslopende weg rijden ons zien staan.

Iran en zijn monumenten

Vogel van de dag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Die bewoonde huisjes ben ik niet zo blij mee, maar het is te doen. Een paar mannen kwamen even een praatje maken, thee aanbieden en lieten ons verder met rust.
Rust: het is elf uur, de vrachtwagens laten de aarde voor wat het is, geen wilde honden, alleen een hardnekkig insect dat om de 5 seconden een langgerekt, eentonig geprrrrrrrrrrrrr laat horen. Benieuwd of het zich nog gaat afvragen of dit echt nodig is…

Menu van de dag: hetzelfde als gisteren, alleen voor de paprika vul je winterwortel in.

Dit artikel is geplaatst in Iran. Markeer de permalink als favoriet.

2 thoughts on “Naar de noordelijke grens

  1. Tjonge, wat een natuurschoon daar, prachtig, daar neem je veel voor lief. Geniet en ergert u met mate(n).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website