Maandag 29 mei 2023
Naast het mortuarium
Gisteravond heb ik nog aan de beveiliger, die met zijn vrouwelijke collega stond te praten, gevraagd of we iets speciaals moesten doen, bellen of zo, als we lastig gevallen zouden worden. Ze reageerden heel verbaasd: lastig gevallen? Hoezo..en door wie dan wel? Nee, we moeten lekker gaan slapen, hier gebeurt absoluut niks! En ja, er komt wel eens een auto het terrein oprijden, maar die gaan ook weer weg. Nou, ‘vale’ dan.
Het klopte wel, onze rust werd niet op een nare manier verstoord, nou ja iets met een vrachtwagen, die denk ik wel het parkeerterrein op is gekomen. Vlak bij onze auto veel kabaal, dat ik heb geprobeerd te negeren. Ik dacht: daarvoor hebben we de bewaakster.
We hadden besloten, omdat de Lidl om 9 uur opent, om ons vanochtend snel te wassen, aan te kleden, de slaapkamer beneden op te ruimen, het dak te laten zakken en dan op een andere plaats te gaan staan om te ontbijten. Maar nu het zover is, zegt Ger: “Ik denk dat we hier best kunnen blijven”. Dat doen we, niemand lijkt er van op te kijken en we nemen aan dat het personeel is ingelicht door de beveiliging. De vrouw die afval van het terrein komt vegen, begroet ons vriendelijk en door de technische man worden we genegeerd.
Om een uur of tien vertrekken we naar Puente de Domingo Flórez. De auto is schoner dan wij, want om nou onze tanden te staan poetsen tussen de klanten van de Lidl vinden we net iets te ver gaan.
Als we vlak na het oversteken van een riviertje de auto een onverwachte parkeerplaats ‘opgooien’ om koffie te drinken, blijken we tegenover een bar te staan, gezellig. Vier grote glazen koffie en evenveel madeleines voor € 6,40. En daar krijgen we gratis een erg nerveuze vrouw bij die ook op het terras zit, nou ja…beter gezegd ‘in beweging is’ en die Gerda op Connie Palmen vindt lijken in de tijd dat ze nog teveel dronk.
Het is een heel leuke route over de N536 naar Ponferrada. Bij een mooi gevormde olijfboom wil ik even stoppen en laat er nou een gesloten kerk naast staan. Het lijkt wat vreemd dat de deur van die oude kerk met metalen platen is bekleed, maar daar hoort een verhaal bij dat op een bord staat te lezen. Pelgrims, die vroeger langs de kerk kwamen, sneden stukken hout van de kerkdeur af om die ‘sickles’ (staat er in het Engels) later ergens te offeren. En daarom hebben ze de deur op die manier beschermd.
Ergens langs de weg met mooi uitzicht op landschap met veel bloeiende brem, lunchen we. Behalve brem, zijn er ontzettend veel Caminolopers. De meeste lopen op onverharde paden tussen de brem en ik overdrijf niet als ik zeg dat het files van wandelaars zijn. En natuurlijk zijn er ook die de route per fiets afleggen, zoals een landgenoot die bij ons stopt om een praatje te maken en lachend vraagt of wij van de begeleiding zijn.
Je wil niet weten hoe hard die fietsers de heuvel afdalen en dat voor amateurs, want daar gaan we toch vanuit. Je moet als automobilist zorgvuldig op je eigen weghelft blijven, want het lijkt erop dat behoorlijk wat fietsers, zeker in de bochten, de boel niet meer onder controle hebben en veel te ver uitwaaieren. We weten niet of de houten kruizen, die we af en toe in de berm zien, staan voor verongelukte fietsers.
Er zijn wat wolken, ook genoeg zon, maar gelukkig krijgt het mooie donkere heuvellandschap dat rechts van ons ligt, niet meer licht dan nodig is om geheimzinnig te blijven. Het zou de Sierra del Teleno kunnen zijn, en mogelijk ook bij de Montes de León kunnen horen.
Onverwacht passeren we (bijna) een soort heiligdom voor de Caminolopers; een kleine heuvel, door mensenhanden gemaakt denk ik, met een houten naald erop, waaraan de pelgrims allerlei spulletjes vastmaken. Tussen de stenen van de heuvel worden briefjes en foto’s geklemd; geen klaagmuur, maar meer een klaaghoop, met de nadruk op ‘hoop’.
Verder prachtige authentieke dorpen, zoals Santa Colomba de Somoza, waar we stoppen om te kijken en wat foto’s te maken.
Maps blijft van tijd tot tijd een drama. Wijs geworden, volgen we de aanwijzingen niet meer blindelings op. Vandaag wil de schat ons een weg opsturen, die niet eens bestaat, dat wil zeggen: de weg staat op geen enkele kaart aangegeven, maar ligt er wel degelijk. We trappen er niet in en vervolgen onze camino zoals het hoort. Ineens moet ik denken aan het Leopoldkanaal in West-Vlaanderen, België. Direct naast dit kanaal loopt er een tweede, zodat je denkt: waar is dit in godsnaam voor nodig, is één kanaal niet genoeg? Totdat er op een bepaald punt langs het tweede kanaal een bord staat met de tekst ‘Afleidingskanaal’. Kijk, dat is duidelijke taal; ze willen gewoon de aandacht afleiden van dat Leopoldkanaal. Misschien is deze Spaanse situatie het equivalent daarvan.
In Astorga worden we langs een prachtige kathedraal geleid met zo te zien nog andere interessante bouwwerken in de buurt. Omdat het te laat wordt om er nu naar toe te gaan, besluiten we om dat morgen te doen, maar dan moeten we niet te ver uit de buurt overnachten.
Park4Night vinden we niks, dus dan maar zelf kijken.
We rijden nog maar net op de LE-451 als Gerda zegt: “Even kijken bij die kerk daar”. Goed idee, want bij een kerk wil wel eens een parkeerplaats liggen. Haha, hier dus ook. Eerst lijkt het vrij klein allemaal, maar als we afslaan, blijkt er naast en achter de kerk een vrij groot onverhard parkeerterrein te liggen. Helemaal leeg. Bij een paar gebouwtjes die naast de kerk staan, zitten twee vrouwen op een bank. En omdat het altijd goed is om goedkeuring van de plaatselijke bevolking te hebben, gaan we naar hen toe en vragen of het een probleem zou zijn als we hier vannacht blijven staan. Ze zeggen van niet. Als ik vraag wat dat voor gebouwtjes zijn, die hier nog staan, maakt ze het ‘slaapgebaar’, haar handen plat tegen elkaar tegen de zijkant van haar hoofd. Het zal wel iets zijn voor vluchtelingen of daklozen denkt Gerda.
Dus parkeren we langs de rand van het terrein, bij een kersenboom die in de tuin van de buurman staat.
In de loop van de tijd komen er nog wat auto’s bij de kerk, maar we hebben geen idee wat die mensen hier komen doen. Het parkeerterrein blijft leeg.
Intussen heb ik opgezocht wat het woord ‘Tanatorio’ betekent, dat op één van de gebouwtjes staat. Nou..uh…lijkenhuis of wat vriendelijker: mortuarium. Gerda denk op een papier bij één van die gebouwen gelezen te hebben dat er de 27e mei iemand van 92 is overleden en dat de mensen in die auto’s nu afscheid komen nemen of zo. Later lees ik, dat die man een jaar geleden op de 27e is gestorven en dat er eergisteren een herdenkingsdienst voor hem werd gehouden. Fijn, geen gelui van klokken en begrafenis morgen. Het dorp hier heet Sopeña de Carneros.
Ik schrijf, Gerda zit buiten en ziet een zwarte spreeuw: vogel van de dag.
Verder zien we een groenling, vlogen er reigers over (welke?) en schiet er een wezel voor Gerda’s voeten weg.
Menu van de dag: roerbak rode paprika, prei en witte bonen. Rauwe ham, hardgekookt ei.
Er is slecht internetsignaal, dus mogelijk krijg ik dit verhaal niet geplaatst vanavond.
Great blog again Riet! I visualise your stories about all your travels and interactions with people you meet.
My great niece walked the Camino last year. Took her about 32 days.
Dank je wel Ruud! En heel knap van je nicht!