Donderdag 14 juni 2018
De motorrijder van gisteravond was aan de optimistische kant met betrekking tot de ca. 7 km. tot de grens. Het is aanmerkelijk verder en met 20 km./uur schiet het niet echt op.
Ook de grenspassage zelf, die hij samenvatte met ‘heel soepel, in 10 minuutjes ben je er doorheen’ neemt bij ons krap een uur in beslag. Niet dat je ons daarover hoort mopperen, want dat is erg vlot.
Na de grens is het nog kilometers ellende. De afgeschraapte weg, die vernieuwd moet worden, is net zo’n drama als de diverse omleidingen; beide zijn bijna niet te rijden. En hoezo wegwerkzaamheden? Het ziet er uit of ze er lang geleden aan zijn begonnen en na een poosje zijn gestopt. Jammer, want het landschap verdient meer aandacht dan het nu van ons krijgt; Mongoolse heuvels.
Als je op de omleiding rijdt, zijn er tig opritten naar de oorspronkelijke weg. Alleen staat nergens aangegeven, waar je er weer op kan of moet. Daarom houdt Gerda één van de sporadische tegenliggers aan om wijzer te worden.
In de eerste plaats van enige betekenis loop ik een bank binnen om dollars te wisselen tegen de plaatselijke valuta. Geld wisselen gaat niet zomaar aan een loket; daarvoor zijn er een soort éénpersoonshokjes die je met een deur kan afsluiten, zodat je privacy is gewaarborgd. Terwijl ik in het hok begin aan de wisselprocedure stappen er ineens twee mannen binnen, die naast mij aan het loket komen staan. Eén links en één rechts van me. Eerst denk ik dat het collega’s zijn van de dame die mij helpt, maar na een poosje besef ik dat het klanten zijn, die na mij geholpen willen worden. Vol belangstelling kijken ze toe hoeveel ik wissel etc. Dit is echt te gek en ik vraag hen in het Engels of ze weten wat privacy is en of ze zo vriendelijk willen zijn het hok te verlaten. De dame achter het loket doet net alsof ze er niks mee te maken heeft. Ik heb de indruk dat ze alle drie goed begrijpen waar ik het over heb, misschien omdat het woord ‘privacy’ een bekende klank heeft. Onder gespeeld protest gaan de mannen het hokje uit.
Bij het boodschappen doen onderweg is het erg druk. Zal ook door het Suikerfeest komen. In de straat bij de winkels staat het bomvol met geparkeerde auto’s en wij zetten de onze daar uiteraard bij.
Als we de winkel uitkomen, lijkt er iets aan de hand te zijn. Er staat een politieauto geparkeerd en de mannen draaien wat nerveus om hun auto’s heen. Als we dichterbij komen, zien we dat politieagenten bezig zijn om met een soort tang de achterste kentekenplaten van de auto’s af te knippen. Zoiets hebben we nog nooit gezien! We willen instappen om de boodschappen op te bergen, maar ineens is Ger verdwenen. Ik hoor haar wat roepen terwijl ze naar de achterkant van de auto holt.
Als ik ga kijken, zie ik haar verontwaardigd tegen een politieagent tekeer gaan, die een stel nummerborden in zijn hand houdt. Wat blijkt? Op de plek waar wij geparkeerd staan, geldt een parkeerverbod. Nou, dat is nieuw! Nergens staan borden en wij zetten de auto altijd gewoon bij de auto’s van de mensen die hier wonen. Zo van, die weten wel wat mag. Eigenlijk denken we er helemaal niet over na, het ziet er naar uit dat niemand dat hier doet. Alles lijkt normaal: dubbel parkeren, half op de rijbaan enz. enz.
Nog helemaal verhit vertelt Ger me dat er een agent op het punt stond ons achterste nummerbord er af te knippen.
“Ik moest hem een flinke duw geven”, zeg ze, “anders was het er af geweest. Hij had zijn tang al in de aanslag!”
Daarna had ze hem in het Nederlands gevraagd of hij wel goed bij z’n hoofd is. Nergens verkeersborden of andere aanwijzingen. Hoe kunnen wij als buitenlanders weten dat je hier niet mag staan als het halve dorp er parkeert? Ik ben net op tijd om haar nog even bij te vallen en zie aan de agent dat hij van plan is om ons zonder sancties te laten vertrekken.
We begrijpen nu in elk geval waarom we regelmatig worden ingehaald door auto’s zonder nummerbord achterop.
Het voorval doet me denken aan 1991, toen we in Jemen waren. Daar kreeg je toen bij een verkeersovertreding geen boete, maar een flinke stokslag op je auto!
De weg wordt op den duur asfalt, maar ‘t blijft ellende. Garmin staat ingepland op Köktal, via Shonji. In de laatste plaats zijn we het zat. We parkeren voor de nacht op een ongebruikte oprit naar een begraafplaats. Lekker rustig!
Tjeetje, when you were talking about those two men at the bank, I thought they were there to rob you of your money.
Removing those number plates from parked cars, even though by policemen, is pure vandalism. Luckily Gerda was just in time to prevent it.