Donderdag 11 november 2021
De dag begint met vuurwerk. Om de zoveel minuten gaat het ergens behoorlijk te knallen net alsof iemand siervuurwerk afsteekt. Het geluid draagt ver, want het kan haast niet dat het ergens dichtbij wordt veroorzaakt. Nadat het een tijd zo is doorgegaan, klinkt er ineens een zware explosie. Ik schrik me de tering! Het moet haast wel militair gedoe zijn; er vliegen gedurende de dag ook met enige regelmaat helicopters over. En de explosies, want ook die volgen elkaar op, zijn van een behoorlijk kaliber. Het is toch idioot om bij een groot natuurpark de fauna zo op te schrikken…en mij erbij!
Ineens klinkt er een ander geluid, ook vrij heftig, maar dichterbij. Ah, de Engelsman, die een eindje verderop stond met z’n camperbus, is over het plastic instapkrukje gereden, dat ze naast de bus hadden staan. Zijn vrouw raapt de stukken bij elkaar en alles gaat hup de container in.
Het enige wat geen lawaai maakt, is een vogeltje met bovenop een prachtige grijze kleur en een witte keel. Te moeilijk voor ons om er achter te komen wat voor soort het is.
Verder hebben we nog de donkerblauwe lucht die in het westen hangt, de bewolking in het oosten is al opgelost. Om een uur of elf is ook de westelijke dreiging uit de lucht en zetten we koers naar Cádiz over de CA-33. Eerst natuurlijk nog even op het strand gekeken, waar over de zee een lichte nevel hangt. Je kan in de verte nog net het Isla Sancti Petri zien liggen.
Onderweg naar Cádiz zien we aan onze rechterkant een erg mooie, ijle brug; twee piramides van staaldraad.
In de stad zelf komen we terecht op een brede doorgaande weg en we besluiten om borden Puerto te volgen; in de buurt van een haven is het altijd interessant en er is ruimte. Klopt, het bus- en treinstation ligt er bovendien naast, dus zat parkeerplek, ook nog eens bewaakt.
Bij het zien van de mooie toegangs’poort’ naar het historisch centrum en de resten van een stadsmuur (denken we) krijgen we echt zin om door de oude straten te lopen. En over ‘zin’ gesproken: “Bij onze pimientos de Padrón hoort eigenlijk tonijn”, zegt Ger.
Aan de vrouw in de toeristenkiosk, waar we een plattegrond kopen, vraag ik daarom of er een viswinkel in de buurt is. Ja hoor, in de overdekte markt. Natuurlijk, in onze supermarktblindheid hebben we er nog helemaal niet aan gedacht dat die er ook nog zijn.
We genieten van het lopen door de oude straten en vinden dat alles er nog behoorlijk authentiek uitziet, Spaans stoer. Veel panden kunnen overigens best wat restauratie gebruiken.
Hoewel er natuurlijk aardig wat volk loopt, is de sfeer erg relaxed, geen auto’s of ander verkeer. Ineens staan we op een pleintje voor de kathedraal. We gaan naar binnen en genieten van het interieur, ook het orgel is heel mooi en apart.
Via Plaza de las Flores komen we bij de overdekte markt. Net op tijd, want de visboeren zijn al bezig met schoonmaken en inpakken. Aan tonijn geen gebrek, dus we laten een paar mooie plakken snijden….jammie, nu al zin in! De eetlust is opgewekt en daar moet je wat mee. Dat doen we op een terras met Spaanse tortilla én….een copa koude tinto! Ja…ook Gerda houdt het bij één glas! 😉
Het wordt later en na een extra rondje beginnen we aan de terugweg naar de auto. Daarbij komen we nog langs een interessante kerk, die er trouwens helemaal niet als zodanig uitziet; Oratorio San Felipe Neri.
Bij de uitgang van de parkeerplaats is het hokje van de bewaker nu leeg. Geeft niet, maar er moet nog betaald worden en dat kan niet bij de slagboom. Er komt wel een Spaanse digitale stem uit het kastje, waar wij echter niks van begrijpen. Gelukkig gaat de schuifdeur open van een witte VW-camperbus en een Belgische vrouw zegt dat we terug moeten en bij één of andere betaalautomaat kunnen betalen. Klopt, het is wat lastig omdat de felle lage zon recht op het display schijnt, zodat ik niks kan lezen. Terug bij de slagboom blijkt het gelukt te zijn.
Aan de slag met Park4night; we hebben geen tijd te verliezen, willen we voor het donker ergens een slaapplek naar ons zin hebben gevonden. Ah, een mogelijkheid ergens bij een haven en we zien dat er in de buurt alternatieven zijn, mocht het niet lukken. Klinkt goed en we komen ook nog over die mooie brug die we eerder op de dag zagen liggen. Door alle snaren lijkt het alsof je een harp inrijdt. Het water dat we oversteken is de Bahía de Cádiz.
De jachthaven heet Puerto Sherry(!) en de omgeving ziet er aangenaam uit. We hebben direct een goeie plek en: “We gooien direct het dak omhoog, dan zien ze maar dat we er zijn”, zegt Gerda. Nou, daar staan we dan, prima naar ons zin. Na een poosje gaat Ger op zoek naar toiletten en als ze terugkomt zegt ze: “Ik werd aangesproken door een bewaker en we mogen hier niet staan. Je mag hier helemaal nergens overnachten, zei hij”. Okay, dat je niet bij de haven mag staan, soit, maar we hebben vlakbij al een paar andere plekken gezien, waar geen verbodsborden zijn. Hoezo mogen we daar niet staan?
Nog weer even Park4night kijken en we tikken iets in op 3,5 km. afstand. Dat lijkt niet helemaal te kloppen, maar geen probleem; als we het dorp uitrijden, zien we ineens een wat hoger gelegen ‘wilde’ parkeerplek, met uitzicht op zee én de harpbrug. Haha…die is voor ons!
Er vliegt een vleermuis.
De pimientos en de tonijn smaken heerlijk!!