Woensdag 23 mei 2018
Wat een luxe dat ‘s ochtends het ontbijt klaarstaat! Ik mis alleen een eitje, maar daar staat tegenover dat de buurman een kip heeft, die gezellig met haar kuikens op straat scharrelt.
En nu we het toch over dieren hebben: in het B&B loopt af en toe een kakkerlak voorbij en als je wat te lang met je ellebogen op tafel zit, kruipen er ineens een paar mieren in je nek.
Verder gaat het redelijk.
Vandaag bezoeken we wat andere gebouwen en de mausoleums die ik al in het vorige verhaal noemde en liet zien. Ik kan ze allemaal beschrijven, maar dat wordt wat veel ben ik bang. Hopelijk vertelden de foto’s genoeg. Bij het mausoleum van Karimov moeten we allemaal een tijdje wachten, lekker buiten in de zon(!), op een groep ‘officials’ die voorrang krijgen. Dat wil zeggen, het gewone volk mag niet tegelijkertijd met hen het terrein op. De toeristenpolitie wordt er erg zenuwachtig van.
Wat je niet op de foto’s ziet, zijn de jonge vrouwen die in en bij de gebouwen eindeloze fotoshoots van zichzelf en van elkaar maken. Ze nemen houdingen aan als op de filmsterfoto’s uit de jaren vijftig, waarbij ze soms zelfs hun rok met één hand zo opzij houden! Je gelooft het niet!
Eén gaat er zelfs zover dat ze op een plein haar camera op statief zet en met de zelfontspanner de één na de andere foto van zichzelf maakt.
Een ander gebouw dat we willen bezoeken, is het postkantoor om postzegels te kopen voor de kaarten naar de kleinkinderen. Het valt duidelijk niet onder de bezienswaardigheden en door de slechte plattegronden, die we hebben, is het moeilijk te vinden. Ook al komen we in de buurt, niemand begrijpt waar we het over hebben, tot een studente Japans ons redt.
Teruglopend naar het Tourist Office komen we langs een winkel waar een papier op de deur hangt dat zegt ‘postcards and stamps’…..
De vrouw van gisteren is niet aanwezig in het VVV-kantoor, dus daar worden we niet wijzer. Een Française, die met openbaar vervoer rondreist, vertelt ons dat de grensovergangen open zijn, dat is fijn. Die worden soms onaangekondigd gesloten.
Tijd om naar huis te gaan, waar tot onze verrassing de drie Franse auto’s staan, waar we een dag of wat geleden samen mee bij een hotel overnachtten. Plus een vierde auto, een VW Transporter, ook Frans en 4-motion, dat dan wel weer.
Eén van de Fransen heeft ellende gehad met de diesel of zo. Er moet in elk geval flink geheveld worden en dat lukt aanvankelijk maar matig. We denken met dank aan Vincent die ons heeft voorzien van slang en injectiespuit.
En omdat er nu twee VW’s staan, zetten we even het nummer Hotel California op.
Een voorval: op weg naar het standbeeld van Timur en het postkantoor, staat aan de kant van een brede en drukke doorgaande straat een armoedig gekleed jongetje van een jaar of drie. In zijn rechterhand heeft hij een kort pluizig touw, waaraan een hond vast zit. Met zijn andere hand houdt hij een kleine ijzeren kar vast. Hij staat heel stil, alleen zijn hoofd draait van links naar rechts. Op zich zou het ons niet zo zijn opgevallen, ware het niet dat naast de hond op het asfalt een oudere man op zijn zij ligt, bewegingloos. Ik denk: dood.
Eerst lijkt het of wij de enigen zijn die het zien, iedereen loopt door en tussen ons en hem zit een perk met vrij hoge hekken. Natuurlijk wordt het even later opgemerkt en de alomtegenwoordige toeristenpolitie is snel ter plekke. Nou, daar hoef je je heil niet van te verwachten. Alles wat ze doen is een arm optillen van de oude man en weer loslaten, zodat die slap neervalt. Geen pols voelen, geen ooglid optillen, en ook niks aan het kind vragen. Op het moment dat één van de agenten uit een fles water met zijn hand wat druppels in het gezicht van de man begint te gooien, wordt het het jongetje te veel en hij begint te protesteren: geen water gooien.
Voor zover wij kunnen zien, is er nog steeds geen ambulance gebeld. Er zijn nu mensen genoeg omheen en we lopen door. Het grijpt ons allebei behoorlijk aan. Wat een beeld.
“Dit is Alleen op de Wereld”, zegt Gerda.
Tegen elven, we willen net naar bed, wordt er op de deur geklopt. De baas van het B&B, nog wat lui en politie: we moeten hier onmiddellijk weg! Daar hebben wij helemaal geen zin in.
“En de Fransen dan?”, vragen we. Die ook, sterker nog, het hele pleintje moet leeg. Alleen de Fransen zijn nergens te zien. Ze slapen waarschijnlijk op kamers in het hostel. Ik zeg tegen Ger:
“Straks gaan wij weg, dan gaat het rumoer misschien over en blijven die Fransen lekker staan. Die halen ze vast niet uit bed”.
We houden vol dat we niet kunnen rijden met het dak omhoog, wat ook zo is, en blijven staan.
Na nog wat vage mededelingen over hoogwaardigheidsbekleders die hier moeten parkeren en zo, zakt de commotie bijna zo snel als ze is ontstaan.
“Het gaat zeker om die groep die vanmiddag bij het mausoleum was”, zegt Gerda.
Welterusten. We gaan nog even luisteren naar het elektronische geluid van ons buurdier.
Aan assertiviteit geen gebrek. Geweldig.
Moet wel. Anders kom je nergens!
Die kakkerlak en mieren veeg ik zo uit mijn geheugen. Die dreumes blijft nog wel even hangen denk ik. Bij dit soort beelden prijs ik ons landje met zijn overheid en hulpverleners de hemel in. Waar klagen wij hier in NL dan toch over.
Tja…beetje verwend misschien? 🙂
Wowwww, ik zie alles voor me en geniet mee. Dank voor het beeldend verhaal. Enjoy!
Dank je!