Donderdag 9 juni 2022
“Vrolijk is het kampeerdersleven, faria! O dat kan zoveel vreugde geven, faria!” Dat werd wel eens gezongen toen ik een lagere schoolkind was. En ik zong waarschijnlijk mee, wist ik veel; wij kampeerden niet. Sterker nog: wij gingen thuis niet met vakantie. Te weinig geld zal zeker een rol hebben gespeeld. Ik miste het niet en heb fijne herinneringen aan mijn zomervakanties. Logeren bij opa en oma en spelen met hun buurkinderen was er een vast onderdeel van. Verder strand en zee op een afstand die ook voor een kind goed aan te fietsen was en altijd de eindeloze polders om het dorp heen met sloten, kikkers, bouwland met hooioppers en papavervelden, waar we stiekem maanzaad aten. Om maar even een greep uit het repertoire te doen.
Toen ik een jaar of 14 was, huurden mijn ouders voor een week een soort houten pipokar bij Dishoek aan het strand. Het was heel slecht weer, het strand was elke dag leeg, alleen ik hield er vérspringwedstrijden met mezelf en deed mogelijk ook wat met mijn 5 jaar jongere zusje. Donderdags was iedereen, behalve ik, het zat en we gingen naar huis.
Het kampeerdersleven kwam (bijna) aan de orde toen ik op 16-jarige leeftijd met een vriendin van de middelbare school op een camping bij Het Zwin mocht staan van mijn ouders. Niet lang, een paar nachten, misschien maar één, ik weet het niet goed meer. Zelfs die ene nacht kwam er niet van want…ook op fietsafstand lag Knokke en daar woonde de duivel. Pubers gingen uit in Knokke, the place to be als je in West Zeeuws-Vlaanderen op vakantie was en wie weet, misschien nog steeds. Mijn vriendin en ik hadden de pech dat mijn ouders niet ver van de camping logeerden en ons laat op de avond, toen we terugkwamen uit dat Belgische oord des verderfs, bij onze tent opwachtten om ons mee te nemen naar de familie waar ze verbleven. In mijn herinnering hadden we niet gedronken en al helemaal niks met jongens gedaan, maar spannend vonden we het wel om even aan Knokke geroken te hebben.
Gerda maakt zich vanochtend ongerust over het weer; het is bewolkt! Ik ben er blij mee, niet gelijk zo heet, maar zij denkt, staan we lekker aan zee en krijgen we regen en onweer. Want ze kan aardig van het ‘worst case scenario’ zijn, die Ger.
Verder ben je op een camping meer tijd kwijt dan wanneer je in het wild staat. Nu gaan we bijvoorbeeld douchen voor het ontbijt en eten doe je buiten dus alles heen en weer sjouwen. Waslijnen spannen, kleren wassen, voor je het weet is het half 2: tijd voor de lunch. En nog steeds regent het niet…
Vóór de lunch lopen we de korte boulevard op en neer hier bij het strandje om te kijken bij welk restaurant we vanavond zouden willen eten. Keuze uit een stuk of 5. Het valt me op dat er langs de hele boulevard niet één bank staat, waar je zomaar lekker in de zeewind kan zitten. Zouden ze dat met opzet doen, zodat je óf een strandstoel moet huren óf op een terras gaat zitten? Want als er ergens banken staan, is het toch aan een boulevard.
Tijdens onze lunch is een jong echtpaar op hun lage balkon bezig met yoga oefeningen, waarbij de vrouw, ‘iets’ te bloot, zich waarschijnlijk niet realiseert waar wij tegenaan kijken!
Tijd voor een zeebad. Ger aarzelde een beetje, want er heeft een paar keer een bui gedreigd en ze wil zon als ze in het water is.
Er liggen een stuk of wat zeiljachten voor anker in de baai en er staan best wat auto’s geparkeerd, maar echt druk is het niet op het strand. Het is heerlijk om een tijd af te koelen in zee en dat half bewolkte weer is voor mij prima. Ger krijgt uiteindelijk ook haar zin, want er is maar één winnaar in Griekenland en dat is Helios, wie anders! De zee is helder, mooi van kleur, kabbelt, er drijft geen rotzooi in en er is een bescheiden brandinggolf.
Om nog meer Griekenlandgevoel te krijgen en onszelf te verwennen, gaan we dus bij één van de restaurantjes aan de boulevard eten. Goed idee van Ger. Wind, zee, octopus, pijlinktvis, Griekse salade en frieten. We leren van deze maaltijd om beter door te vragen wat er allemaal bij het hoofdgerecht wordt geserveerd, zodat we niet met teveel eten op tafel eindigen; we zijn te beleefd. En ja, het personeel van het restaurant kan zelf ook wat completere informatie geven.
Vogels zien en horen we nauwelijks. Ja, een enkele kraai, zwaluw…niks bijzonders in elk geval. Wel veel vlinders. Ger zag de koninginnepage, er vliegen veel citroenvlinders en ik zag nog een mooie, die ik niet ken en helaas niet in ons boekje staat.
In het afwashok stikt het van de motten, honderden!
Wat verder opvalt in Griekenland: met enige regelmaat kom ik op ‘openbare’ toiletten terecht, bijvoorbeeld bij tankstations, waarvan de deuren niet op slot kunnen. Er zit gewoon geen slot op. Ik loop dan altijd terug naar de algemene toegangsdeur omdat die dan soms wel op slot gedaan kan worden. Nee dus. Vanavond ook weer bij het restaurant plassen met de deur open.
Your toilet story reminded me of a special toilet with room for mothers with babies in a nearby shopping centre. On the outside was a green button that you had to press to get access. On the inside was also a button that you pressed to lock the door. On this day there were kids pushing the green button and showing a lady sitting on the toilet. She’d forgotten to lock the door. The kids had great fun pushing the green button again every time the door closed, ignoring the screams of the lady on the toilet.
Hahaha!! Lachen!
De oude Franse hurktoiletten hadden ook vaak geen slot. Al poepende greep je je vast aan de klink/handgreep aan de binnenzijde van de deur. Een wachtende voelde aan de weerstand van de deur dat de plek bezet was. Zo niet de lomperik die met een enorme ruk toch doorzette. Het resultaat was vaak ontluisterend. 🫣
Moet je wel op geringe afstand van de deurkruk zitten Gerard! 😉