Donderdag 24 mei
Voor het eerst hebben we met ons eigen apparaatje de bandenspanning gecontroleerd, onder toezicht van één van de Fransen. We (ik met name) zijn daar wat onzeker over en als er dan iemand meekijkt die er ervaring mee heeft dan gaat het ineens een stuk gemakkelijker.
Alleen de rechtervoorband moest een halve Bar erbij.
De afstand van Samarkand naar de grens is niet groot, hooguit 40 km. Nog voor Tadjikistan zien we in de verte al de hoge besneeuwde bergtoppen van het land. Wat een verademing!
De rituelen bij de Oezbeekse douane doorlopen we zo’n beetje samen met een jonge Poolse vrouw met grote rugzak, die vloeiend Russisch spreekt en tegen ons Engels.
Het is niet zo dat je ongemerkt het land kan verlaten; het is een serieus en nogal onvriendelijk afscheid.
De beambten aan de Tadzjiekse kant zijn een stuk vriendelijker en relaxter. Behalve één man die er zeker een half uur over doet om gegevens van ons in de computer in te voeren. Als het eindelijk klaar is en de handtekeningen zijn gezet, krijgen we te horen dat we USD 45,- wegenbelasting moeten betalen. Vooruit maar. Hij stopt het bedrag direct in zijn borstzak. Tja, we hebben gelezen dat 70% van de inwoners van minder dan 2 USD per dag moet leven. En het kán ook zijn dat hij het bedrag later in de kluis stopt.
Daarna komt een onaangenamere verrassing: we (de auto?) mogen maar 15 dagen in het land blijven. Elke dag dat we er langer zijn, moeten we 3% per maand betalen van de ‘customs value’ van de auto. Terwijl op ons visum staat dat het 45 dagen geldig is.
Bij het visumbureau hebben ze daar niks over gezegd. We laten het even zakken.
Als we Tadjikistan inrijden, gebeurt wat we al hadden verwacht; de Poolse vrouw wil een lift. Hoe onaardig het ook kan klinken, we hebben er totaal geen zin in. We willen volledig vrij zijn om ons eigen gang te gaan en ook niet verplicht socializen. We hebben de indruk dat ze het begrijpt.
Zodra we de grens over zijn, vliegen de scharrelaars ons om de oren. Wat zijn het toch een mooie vogels en wat hebben we er op veel reizen van genoten.
Op de kaart staat een Unesco Werelderfgoedlijst-tekentje bij de plaats Sarazm. We zijn benieuwd en nemen de afslag. In de Bradt noemen ze de opgravingen ‘imposante ruïnes’. Nou…als je al wat meer archeologische sites hebt bezocht, valt de aanblik flink tegen. Het zijn een stuk of vijf, zes verschillende locaties met alleen maar van die blootgelegde muren, die niet boven de begane grond uitsteken.
Wat wel leuk, zeg maar aandoenlijk is, is het piepkleine museum waar binnen en buiten overblijfselen van opgegraven werktuigen en gebruiksvoorwerpen staan uitgestald. Ooit is er een skelet gevonden van een vrouw in glitterkleding en die wordt nu de prinses van Sarazm genoemd.
Het geheel is ontdekt door de Rus Isakov.
Ineens duikt er een aardige, franssprekende man op, die heeft meegewerkt aan de opgravingen en daarbij heeft samengewerkt met veel buitenlandse archeologen. Misschien is hij zelf ook archeoloog? In verband daarmee is hij twee keer in Frankrijk geweest, vertelt hij en wijst ons foto’s aan waarop hij, veel jonger, te zien is tijdens het werk.
En de weg blijft steeds goed! Geen kuilen, niks. Wel heel veel 40 rijden want de ene bebouwde kom is nog niet klaar of de andere begint. Toevallig reed ik net precies 40 toen een verdekt opgestelde agent zijn oranje staf hief om mij aan de kant te zetten. Een snelle blik op zijn snelheidsmeter leerde hem echter dat dat zinloos was en we konden doorrijden. We worden tot nu toe zo weinig aangehouden, dat ik me ook wel eens afvraag of het te maken heeft met de navigator die op de voorruit zit. Misschien weten ze dat die ook snelheid meet.
Om te overnachten, vinden we een mooie plaats in het land. Buiten een dorp met uitzicht op bergen, waar nóg hogere besneeuwde toppen hun kop bovenuit steken. Het is prachtig weer, niet te heet, misschien omdat we op zo’n 1500 meter zitten. Er zijn nogal wat ezels in de buurt, maar die worden zo te zien voor de nacht opgehaald en mee naar huis genomen.
Na een tijdje rust wordt het drukker; aardig wat mensen hebben het idee opgevat om vanavond eens langs dit onooglijke wegje te wandelen. Het zal wel. Een eind verderop wonen drie meisjes in de leeftijd 2 tot 8 die ook langskomen lopen. We willen hen een klein kadootje geven en daarom wenken we. Geen enkele kans. De oudste doet afwijzend, bijna angstig en trekt de andere twee met zich mee. Vanaf een afstand zien we dat ze het hele verhaal in geuren en kleuren vertelt aan o.a. haar vader.
Daarna hebben we nog een man in een auto die stopt en waar ik misschien iets te vriendelijk tegen ben? Hoe dan ook, hij komt terug met een vriend in z’n auto. Wij zagen ze aankomen en deden vlug de deur dicht. Besluiteloos staan ze een tijd naast onze bus op het wegje en rijden dan gelukkig door.
En als het echt donker is, wordt er door een man op de deur geklopt. Gerda zegt dat hij een kado bij zich heeft en denkt dat het misschien de vader van die meisjes is. We hebben geen idee en geen zin om de auto open te doen. Hij had ook kunnen komen toen het nog licht was.
Bij de Oezbeekse grensovergang vandaag, hebben ze niet gevraagd naar onze zo zorgvuldig bewaarde registratiebewijzen.