Woensdag 19 oktober 2016
Zo, ons afval zit in de kleine prullenbak van de universiteit, dus we kunnen vertrekken. Zeker nadat, op het moment dat we de motor startten, Gerda’s vogelvriend zijn rondje reed en haar een laatste lach schonk.
Op wat gepokemon tussen de bomen en harde muziek na, was het een rustige nacht.
De faculteit functioneert dus nog en heeft iets van doen met agro en milieu. Het is niet te geloven wat een teringzooi het er is. Het terrein er voor is helemaal kapot, diepe putten en scheuren, kortom nauwelijks te berijden. Twee scheefhangende mini prullenbakken, waarvan er nu één vol is. Niet dat dat wat uitmaakt, want het ligt bezaaid met lege sigarettenpakjes, flessen etc. Je zou zeggen, doe eerst eens iets aan je eigen milieu.
In een buitenwijk van Cosenza kan ik even bloggen en wat verder is de Carrefour. Dat blijft één van mijn meest favoriete hypermarkten. Internet en boodschappen moeten bij voorkeur vroeg op de dag worden afgehandeld. Als we in de middag nog moeten gaan zoeken, wordt het stress.
We blijven steeds op de S19: Rogliano, Tiriolo. Er komt geen eind aan het gekronkel door de bergen.
In Rogliano, waar je niet mag claxonneren, gebeurt iets heel vervelends. We rijden in één van de vele, vrij smalle straten met aan de ene kant een ononderbroken rij geparkeerde auto’s. Het is druk, van beide kanten een constante stroom auto’s. En ik heb het al vaker gezegd: Italianen gaan niet graag opzij, dus het is opletten geblazen. Ik rij zo’n 30, 40 km./uur.
Terwijl ik geconcentreerd bezig ben, zie ik dat een eindje voor ons een man op de rijweg loopt, in de ruimte tussen de geparkeerd staande auto’s en de file waarin ik rijd. Hij kijkt op noch om, maar ik denk ‘die tilt nog wel op tijd z’n hoofd op en gaat dan even tussen een paar auto’s staan of op het trottoir’. De bus is toch net iets breder dan de meeste personenauto’s.
Op het moment dat ik denk: ‘dit gaat ècht niet, hij let nergens op’, zegt Ger:
“Die man is er hélemaal niet bij Riet!”
Boven op m’n rem gaan staan kan niet in deze verkeerssituatie. Ik claxonneer, maar te laat; onze rechter buitenspiegel raakt zijn bovenarm en klapt gelukkig in.
Stoppen, Gerda uit de auto. Ik heb niet de ruimte om m’n portier open te doen.
Als ik naar hen toe ga, blijkt dat er nog een andere man bij hoort, die wel op de stoep had gelopen. Duizend excuses van onze kant natuurlijk, je kan je er iets bij voorstellen. De arm is pijnlijk, maar goed te bewegen. En gelukkig zijn ze erg reëel en niet kwaad, wat goed had gekund. Iedereen komt met de schrik vrij.
‘Gelukkig’ is het landschap niet zo spannend als gisteren, dit was al spanning genoeg. Er zijn gewone heuvels vol groene bomen.
Vanuit Tiriolo hebben we uitzicht op zowel de Ionische als de Tyrreense zee. Prima om weer zee te zien.
De eerste poging die we doen om een standplaats te vinden, is ook in één klap raak! Rustige plek aan zee. Het strand heet Pietragrande.
Direct na ons komt er een bruidspaar aan in een MG, met hun fotografen, die een uitgebreide fotosessie beginnen op het strand. Ze moeten ook met hun mooie kleren in het zand…. Volgens Ger vonden ze het niks.
Het volgende bezoek is een vreselijk streng kijkende man, die de vier huizen langs gaat, die hier aan het strand staan. Volgens Gerda controleert hij de boel bij afwezigheid van de bewoners. Het zal. Voor hij weer in zijn auto stapt, werpt hij ons een vernietigende blik toe.
Daarna blijft het rustiger dan verwacht. Ik dacht ‘dit is weer zo’n plek waar de jonge mannen met bolstaande portieren van de bassen, op jacht gaan of de buit komen verslinden’.
Menu van de dag: couscous met ras el hanout, knoflook, kappertjes, verse gember en jawel…verse munt! Omelet met Parmezaanse kaas. Wortelen.
Vogel van de dag: weer niks. Of het moeten de vale gieren zijn. Nee, Gerda is helemaal niet tevreden over de Italiaanse vogels! Ik ook niet trouwens.