Vrijdag 28 april 2017
We lagen al een tijd op bed toen er een zware auto kwam aanrijden, die stopte bij onze bussen en groot licht aanzette. Daarna doorreed om een eindje verderop te keren en de actie te herhalen. ’t Is dat Gerda het geluid van de politieauto herkende…. En ik kon al zo moeilijk in slaap komen.
Het eerste avontuur vandaag wordt tanken. We zijn benieuwd hoeveel ze ons gaan vragen per liter. De onderwijzer in Maku zei dat diesel ongeveer 1 eurocent per liter kost. Dat is de prijs die voor Iraniërs geldt. Wij zullen, als buitenlanders, wat meer moeten betalen. Er is een systeem met tankpassen, dat mij niet helemaal duidelijk is. We schijnen op de tankpas van het tankstation te kunnen tanken of op die van een vrachtwagenchauffeur, die toevallig ook een tankstop maakt. Hoewel er voor ons een opslag wordt berekend, zou het toch erg goedkoop moeten zijn. Dat klopt: ongeveer 16 cent/liter. Erg fijn, omdat brandstof een behoorlijke kostenpost is op onze reis. Opgelucht rijden we verder; je weet maar nooit, ze kunnen ons van alles wijsmaken.
De route van vandaag loopt over Orumiyeh, daarna nog een tijd langs het meer en zo verder naar het Zuiden via Mahabad naar Bukan. We zijn in Iraans Koerdistan. Veel mannen dragen van die wijde broeken, al dan niet met een wat strak zittend jasje er boven. Oudere mannen hebben soms nog een doek om hun hoofd. We vinden het altijd een mooi gezicht.
Onderweg is het heuvelachtig, niet spectaculair. Het spektakel speelt zich af op de weg. Goed, fietsers op de snelweg zie je in België ook wel en wandelaars, die oversteken, vooruit. Stalletjes met groente en fruit op de vluchtstrook en auto’s die daar bij stoppen, wordt al vreemder, maar auto’s die door de middenberm komen om te keren? En dan heb ik het niet over dode honden op de rijbaan, een kudde schapen over de vluchtstrook en koeien die in de middenberm grazen. Nee, geen vangrails of enige andere vorm van afscheiding.
Zelfs op de weg baren we opzien, auto’s toeteren naar ons en nu en dan blijven ze een tijd naast ons rijden, terwijl ze hun ogen uit hun kop kijken. Even remmen en je bent er vanaf. Bij drukke rotondes, opritten, afslagen etc. is het een chaos. Niemand stoort zich aan welke regel dan ook. Het is een kwestie van heel goed opletten en kijken wanneer jouw kans komt om door te rijden of af te slaan.
Verder zou ik om de haverklap kunnen en willen stoppen om de meest bizarre dingen te fotograferen. Viaducten vol foto’s van mannen die ongetwijfeld iets flinks hebben gedaan of ergens slachtoffer van zijn geworden. Levensgrote fruitmanden, een arend die vecht met een slang, fantastisch mooie spierwitte beelden. Kortom te veel om op te noemen.
In Mahabad willen we een hotel zoeken met WiFi en laat dat nou toevallig langs onze route liggen. Hotel Tara, 4-sterren. Terwijl we op één van de smakeloze bankstellen in de hal zitten en even smakeloze thee drinken, lukt het ons niet internet aan de praat te krijgen. Pas als ik voor de derde keer terug naar de receptioniste ga, zegt ze:
“Internet no good today, sorry”!
Je zou denken, zeg dat dan meteen. Goed, de thee hoeven we niet te betalen.
We pakken onze spullen en Gerda, die alles in de gaten heeft, zegt ineens:
“Hiernaast zit één of ander zaakje, zouden ze daar geen WiFi hebben?”
“Waar zit dat zaakje dan?”, vraag ik als we buiten staan.
“Daar”, wijst ze.
Laat het nou een waterpijpcafé zijn, waar we allerhartelijkst worden ontvangen. WiFi? Jazeker! Waarna ze ons met een volle theepot en 3 glaasjes op een lange, brede bank installeren. De man die even later een waterpijp komt roken, kan er makkelijk bij en kruipt achter ons in wat mogelijk zijn vaste hoekje is. Wim krijgt tussendoor nog een waterpijp aangeboden, die hij vriendelijk afslaat.
Ook hier mogen we de thee niet afrekenen en we worden door personeel en gasten met de beste wensen uitgezwaaid.
Garmin doet het goed en zet ons feilloos op de route naar Bukan. Overal langs de weg in het land zitten picknickende en kamperende families. Het blijft voor ons een ongewoon verschijnsel, hoewel het er gezellig uit ziet.
Niet ver voor Bukan zijn we het zat en slaan linksaf de heuvels in om een paar kilometer verder in een onooglijk dorpje terecht te komen, waarna, zo vertelt een passant ons, de weg doodloopt. Terugrijdend komen we weer langs een groot stuk braakliggende grond met een boomgaard er naast. Ideaal om te staan, vinden Gerda en Wim. Ze hebben gelijk, maar mijn aarzeling zijn de paar families, die in de boomgaard zitten te picknicken. Ik heb geen zin om te socializen.
Nu ik het daar over heb: onderweg stopten we bij een ‘monument’ dat ik graag wilde fotograferen. Bovendien moesten we even met Wim overleggen. We zetten de auto’s stil, Gerda stapte uit om naar Wim toe te gaan en op hetzelfde moment stopten er twee auto’s vol mensen, die breed naar ons lachten en zwaaiden.
‘Oh!’….bad ik, ‘als Ger nou maar snel terug in de auto is en we weg kunnen rijden vóór die mensen bij ons zijn!’
Het was al te laat. De familie stormde de auto’s uit met hun telefoons in de hand, vóórop zo’n zelfde type vrouw, als degene die ons gisteren spontaan zoende. Even dacht ik dat zij het was. Handen schudden en direct werden we meegetrokken naar een bloeiende struik, waarbij we met hen op de foto gingen, armen weer om elkaar heen. De puberzoon had zelfs in elke hand een telefoon. Toen de sessie bijna klaar was, kwam Wim aan met zijn camera, wat tot nieuwe hilariteit en foto’s leidde. Daarna namen ze lachend en dik tevreden afscheid.
Dit is toch onbegrijpelijk voor ons? Wat moeten ze met die foto’s?
Voor we het stuk land oprijden, vraagt Ger toestemming aan een paar mannen, die wat aan het rommelen zijn en maakt duidelijk dat we willen overnachten. Geen enkel probleem. Ook niet bij de boomgaard: de families laten ons met rust en om een uur of acht vertrekken ze.
Stoelen buiten in de zon, heerlijk!
Zegt Wim: “Nu heb ik toch spijt van die waterpijp”.
Menu van de dag: spaghetti bolognese. Nou ja….op z’n Iraans dan.
Vogels: vanochtend bij het meer zagen we een paapje en hier bij de boomgaard vergapen we ons aan de bijeneters. Wat zijn ze mooi!
Maar de vogel van de dag is de witvleugelstern. Gerda en Wim zagen er bij een meertje zeker een stuk of vijftig opvliegen. Helaas heb ik ze gemist omdat ik reed en op die andere dieren moest letten.
Wat een prachtig reisverhaal. Wim: gewoon doen die waterpijp! Vraag blijft: wat willen die Iranezen met de foto’s ? Ik blijf jullie volgen. Goede reis!
Dank je wel Koos ook namens Wim! We houden vol!