Dinsdag 11 juni 2019
Eerst wil Gerda naar huis, af en toe worden regen, wind en kou ons iets te veel. ‘t Is 10° met een straffe wind en regenbuien, wat wil zeggen dat het tussen de buien door soms even droog is! Aan de andere kant zijn we gauw blij: een dag niet geregend en we zijn dik tevreden, helemáál als er af en toe een vermoeden van zonlicht bij komt. De bijna constante nabijheid van zeekust doet de rest. En wanneer ze zich realiseert dat ze eigenlijk in een luxe vogelhut zit, is de dip gauw verdwenen. Want vanuit dit verwarmde onderkomen, zien wij voor ons verschijnen wulpen, een waarschijnlijke groenpootruiter, grauwe ganzen, twee koekoeks op een elektriciteitsdraad en (afge)zaag(d)bekken – je kan niet aan het water komen of Gerda roept: “Zaagbekken”!
Nu roept ze heel wat anders: “Joh, ik zie een otter”! En jawel, vlak voor ons is er één aan het vissen, hij maakt de ene duik na de andere, waarbij z’n lange staart steeds even sierlijk boven water uitsteekt, als een slang die een dansbeweging maakt.
In het begin rijden we nog door een wrattenlandschap, dat na niet al te lange tijd overgaat in gladde, met kort gras begroeide, mooi glooiende bergen in een ruim, open landschap. Jullie horen het; dit valt in de smaak! Beetje jammer dat zicht en licht niet optimaal zijn, maar alles heeft z’n schoonheid en we genieten ervan.
Bij Sarsgrum komt een tweede verrassing, we geloven onze ogen niet. Een onafzienbare baai met zand. Aan het water dat er nog op staat, valt af te leiden dat we alleen dankzij eb dit op deze manier kunnen zien! En alweer: wat zonlicht tussen de wolken door had wonderen verricht. Het blijkt trouwens het begin te zijn van Balnakeil Bay.
Vol goede moed slaan we voor Durness linksaf richting Cape Wrath. Intussen heeft Gerda gezien dat we bij Keodale een smal water moeten oversteken met een veerpont uiteraard. Leuk. Na 500 meter staat een bord ‘parkeerplaats voor de ferry’. Alleen is er in de verste verte geen ferry te zien. “Ik loop er wel even naar toe”, zegt Ger, “dat is niks voor mij om hier een beetje stom te zitten wachten”. Ik zie haar praten met wat mannen waar ze de volgende informatie van heeft gekregen: de ferry is een voetveer. Aan de overkant stap je in een minibus, die toeristen 13 km. heen en ook weer terug rijdt naar Cape Wrath. Het is nu een uur of half drie en niemand weet iets van de dienstregeling af, zo die al bestaat. Intussen heeft Ger voor ons bij een kraam een bacon-and-eggroll gekocht om de lunchhonger te stillen. In elk geval gaan we niet op het veerbootje wachten.
Lukraak nemen we afslagen, waarbij we het gevoel hebben dat ze ons naar de kust leiden. Zodoende komen we terecht bij Balnakeil Church (1619) en Balnakeil Graveyard. Het laatste met mooie oude grafstenen en een monument voor de Gaelic dichter Rob Donn MacKay. Het geheel ligt onderaan het ‘uitsteeksel’ genaamd An Fharaid. Onverwacht mooi is het daar. Prachtig strand, met een lichtgroene zee en spierwit schuim; dit water moet wel erg schoon zijn. Op An Fharaid kan je wandelen door het duinlandschap. We zien aan de overkant van het strand wel een wegje lopen, maar daar lijk je alleen rijdend over het strand te kunnen komen.
Het is zeker een plek om te overnachten, ware het niet dat alle parkeerplaatsen bezet zijn en de beste daarvan, de meest horizontale, door een grote witte camper met de naam Bianco! Verderop zal vast nog meer te beleven zijn, we hebben geen zin om te wachten tot deze mensen eventueel gaan vertrekken. Niet ver na de plaatselijke camping gaat een onverhard wegje naar links, richting kust en iets met ‘recycling centre’. Laten we nou op een prachtig plateau terechtkomen met links en rechts een fantastisch uitzicht en genoeg ‘zuurstof’! Want er is hier prima signaal. Het is goed dat we in Ullapool geen simkaart hebben gekocht van een andere provider; regelmatig is er wel degelijk dekking door O2.
Een meter of 10 voor de auto zweven een paar grote jagers vlak boven de grond, één ervan gaat zelfs zitten en pikt aan iets wat mogelijk een dood dier is. Wat een mooie vogels. Even later verandert plotseling het licht en de omgeving wordt van een ongelooflijke schoonheid. Rotswanden, die er eerst niet waren, worden verlicht en springen naar voren om zich daarna weer langzaam terug te trekken en onzichtbaar één te worden met hun achtergrond. Aan de andere kant felle stroken licht achter donkere heuvels, waarvan de toppen nog versluierd worden door rafelige wolkenranden. Op de voorgrond hoog opspattend schuim tegen zwarte rotsen, die los in zee lijken gestrooid. Genieten!
Ik heb er nog één: zou zingeving ook een algoritme worden?
I enjoy your enthusiasm in the way you describe the countryside through which you travel. It is almost infectious. The weather may be a disappointment but the countryside seems to amply make up for it.