Dinsdag 9 juni 2020
Nooit geweten dat kikkers nachtdieren zijn. Nu hielden ze me niet echt uit m’n slaap, maar de keren dat ik wakker was, maakten ze behoorlijk van hun neus. ‘k Weet niet of ze die hebben trouwens. Het deed me denken aan de keer dat we in Mali naast een kudde geiten overnachtten. My God die gaan ècht de hele nacht door en niet met ‘gewoon’ mekkeren, waar je ook niet blij van zou worden, maar met geluiden die je, als je niet beter wist, nooit aan een geit zou toeschrijven.
Verder zit er in het groen bij de auto een driftige zanger(es). Gisteren viel het dier al op en vanochtend is de vogel weer vroeg in bedrijf. Zien kunnen we hem niet, de begroeiing is te dicht. Ik moet denken aan een tuinfluiter, omdat onze vogelexpert Barry eens zei: “Het is net een snelle merel”. Ik vind het daarop lijken. Nadat we het gezang hebben opgezocht op internet is Gerda het met me eens. De vogel zelf heeft het geluid op de telefoon ook gehoord, denken we; het is ineens erg lang stil.
Een café in de buurt waar we het verhaal op het blog willen zetten, is dicht. Een eind verderop in het langgerekte dorp lukt het wel: ‘De Zwarte Arend’ is in de lucht. ‘t Is een leuke zaak, waarvan de inrichting nog in de originele staat lijkt te verkeren. De corona-anamneselijst ligt klaar en daar laten ze het bij. Lekker laten liggen. Twee flesjes gel en de stoelen rond de grote tafel op 1,5 meter. Aan de muur hangt een mooie zwart-witfoto van een oud schip met op de boeg de naam De Zwarte Arend. Koffie die nergens naar smaakt, een stuk oranjegebak (schijnt echt Fries te zijn) dat zeker niet vandaag of gisteren uit de oven is gekomen en WiFi.
De dorpen Moddergat en Paesens zijn aan elkaar gebouwd; op de ene kant van het naambord staat Moddergat met een streep erdoor en Paesens aan de achterkant en als je vanuit het oosten komt, staat de streep door Paesens. ‘t Kan natuurlijk ook zijn dat het vroeger één gemeente was en dat een paar groepen mot hebben gekregen. Je zal in Moddergat wonen en op die School met de Bijbel zitten, waar we langsrijden.
Langs de noordkant van het Lauwersmeer rijden we naar Zoutkamp, waar we goeie herinneringen aan hebben. We moesten daar ooit ‘s avonds inschepen voor een weekje vogels kijken op een platbodem onder de bezielende leiding van een bioloog. Na Leeuwarden leek het of we in een zwart gat vielen. Het was al donker, nergens een teken van leven te bespeuren. Na een eeuwigheid reden we het schaarsverlichte Zoutkamp binnen. In het donker leek het zo’n dorp aan het eind van de wereld, maar wel met een lekkere dorpskroeg, waar we de week passend hebben ingeluid.
Van bijzondere vogels herinner ik me niks, behalve als het gaat over de medevogelaars. Gerda en ik ontdekten in die week dat we, hoe moet ik het noemen, qua sociaal gedrag tegenovergesteld tewerk gaan. Ik begin met kritisch naar iedereen te kijken en houd ‘waar nodig’ wat afstand. Gerda duikt er positief in. Aan het eind van de week, was ik de personen, die ik aanvankelijk meed, wel aardig gaan vinden en Gerda had juist aan diezelfde mensen nu een beetje een hekel gekregen. Snap je ‘t nog? Interessant hè? 😉
Bij de haven in Zoutkamp zijn wat hippe houten panden gekomen. Ik krijg er een Scandinavië-gevoel bij. Er worden voornamelijk schelpen en zand verkocht en er is één horecapand bij: De Garnaal. We maken even een praatje over garnalen met de man die de planken van het pand oranjerood aan het verven is. Hij vertelt dat de garnalenpelsters in Marokko, die voor de firma Heiploeg werken 1Euro per uur krijgen. Verdienen doen ze uiteraard méér.
Na Zoutkamp zoeken we de waddendijk weer op en ontdekken dat de Friezen wat dijk betreft veel gastvrijer zijn dan de Groningers. Hier stikt het van de doodlopende wegjes, ‘eigen wegen’ en zelfs slagbomen. Voor de fietsers onder ons: met de fiets kan je wèl onder langs de dijk rijden. Onze route voert langs grote boerderijen met mooie statige huizen en héél veel aardappelland naar Hornhuizen. Dan na Kleine Huisjes linksaf tot we wederom voor een slagboom staan. Alleen deze gaat op aanbod omhoog en de weg ligt open tot aan de dijk. Precies wat ik zeg, want onderaan staat een hek dat alleen bevoegden toegang geeft tot de wegjes die links en rechts onderlangs de dijk lopen. Bij het hek staat een klein gebouw van het Waterschap Noorderzijlvest, negenboerenpolder. Dan weet je ‘t wel. Op de parkeerstrook staat een duitse Pössl, maar die gaat weg. We hebben het rijk alleen en met behulp van een paar wiggen staan we recht genoeg om te koken en te slapen. Er komt hoe langer hoe meer zon, dus tijd voor een wandeling. Aan de andere kant van de dijk liggen kwelders waar paarden en koeien op lopen en we kijken op Schiermonnikoog en Rottum. Naast de auto ligt een…..aardappelveld!
Weer terug bij de auto, als we net aan de borrel zijn, komt de man aangefietst, die we eerder tijdens onze wandeling zagen. Hij stopt. Dat niet alleen, hij begint te praten. Langdurig. Gerda zit voor de auto in de zon, dan kan je nog denken die vrouw heeft niks te doen. Maar ik zit in de auto met de schuifdeur open aantekeningen te maken. Dat weerhoudt hem er niet van om ook mij bij zijn gepraat te betrekken. Hij komt uit Laren, heeft atheneum gedaan, uit de klas gestuurd bij Engels…boeien! Woont nu al drie jaar in Kloosterburen. Fijn. Ik zeg weinig terug en vraag hem niks anders houdt het nooit op. Ik durf niet eens wijn in te schenken, want dan moet ik hem misschien ook wat aanbieden. Ach, het is best een aardige man, maar hij komt zo vreselijk ongelegen. Onder andere omstandigheden had het best gezellig kunnen zijn.
Hij denk misschien wat kan dat ouwe mens nou voor belangrijks op te schrijven hebben, niet wetend dat ik jullie elke dag van een hoogstaand stuk proza voorzie.
Vogel van de dag: jonge torenvalken, die met hun ouders in een grote nestkast wonen aan de dijkzijde van het waterschapgebouw. Donzige, grijze dotten.
Menu van de dag: roerbak rundergehakt met rode ui, verse gember, knoflook, lavas en ras el hanout. Couscous erdoor. Sperziebonen erbij.
Om half zeven loopt de hele parkeerstrook vol met wadlopers, in de vorm van opgewonden jonge mensen. Ze steken niet over, maar doen een rondje over het wad. De man uit Laren had ons er al voor gewaarschuwd. We hebben er geen last van.
Ook niet van de boer, die met trekker, tank en lange sproeiarmen zijn aardappelveld naast ons komt sproeien met… ja met wat? Water? Ik kan niet geloven dat één keer snel over de aardappelplanten heengaan, de droogte kan verdrijven. Deze hoeveelheid vocht maakt de aarde niet of nauwelijks nat, laat staan dat het tot de wortels doordringt. Voor alle zekerheid sluiten we deuren en ramen. Als hij klaar is met het ene veld, gaat hij weg om de tank te vullen voor het andere veld iets verderop, dat blijkbaar ook van hem is.
Om een uur of negen zijn de wadlopers, een stuk kalmer, terug, waarna we een stille zonsondergang beleven, met een prachtige oranje gloed die in een halve cirkel boven de dijk uitkomt.
Er was eens een man uit Laren,
Die qua lullen niet leek te bedaren
Ger lukte het niet
Ook met de dodelijke blik van Riet
Duurde zijn monoloog wel jaren 😉
Hahaha! Erg geestig Gerard!!
Hallo riet en gerda, ik volg jullie en lees de blogs met veel plezier. Ooit was ik daar ook. Ik vond t een leuk gebied. Veel plezier nog
Leuk Wim, dank je wel! En inderdaad het heeft wel wat hier! ??
hi Riet en Gerda, als je nog in de buurt van Uithuizen komt of bent. Emmaweg 50. onder de dijk van de Waddenzee, kun je langs het museum van Eddy Roos, een beeldhouwer waar ik les van heb, imposante beelden en hij heeft zijn eigen atelier en museum in een oud schooltje.je kunt er ook koffie drinken 06 33 83 33 32 of eddyroos49@gmail.com
http://www.eddyroos.com
ook Landgoed borg Verhildersum in Leens is bijzonder, hier heeft Eddy een beelden tuin ontworpen op basis van de guldensnede.
geniet verder, het is een mooi gebied.
Ja, ik heb je dus al geappt! Ziet er allemaal mooi uit Hans. Je hebt een goeie leermeester!
Je verhalen zijn weer leuk om te lezen Riet. Ik merk echter wel dat sommige woorden me vreemd zijn.
Ja, dat snap ik, van die woorden!