Maandag 3 oktober 2016
Wat opvalt, is dat mensen in die witte campers allemaal een hond hebben. Wat zeg ik: dikwijls twee! Goed, ik zeg nu ‘allemaal’, natuurlijk is het niet 100%. Maar dat het percentage hoog ligt, erg hoog, weet ik zeker. Verder moeten ze dat vooral zelf weten.
Het vervelende is alleen dat ze hun honden komen uitlaten vlak voor onze geparkeerde auto’s. Waarom snappen die mensen niet dat het vervelend is als je tijdens het ontbijt tegen een drol aankijkt die half uit de kont van zo’n beest hangt. Ga naar een verlaten plek, waar niemand er last van heeft. Verder treed ik niet in details en houd mijn mond er over.
Eén vraag nog: wat is oorzaak en gevolg? Schaffen ze een hond aan omdat ze in zo’n camper rijden of kopen hondenbezitters vaak witte campers? Marketingdingetje ook.
Er staat een zware zijwind op de bus vanmorgen, zodat het tentdoek naar buiten bolt in plaats van naar binnen als we het dak laten zakken. Is even lastig.
We vertrekken via Martigues, waar we bij het postkantoor postzegels moeten kopen voor de ansichtkaarten. Ger zegt:
“Ik wacht wel even buiten in de auto”.
Dat ‘even’ kan je er wel aflaten. In het postkantoor zijn 6 balies, waarvan er 5 bemand zijn. Als ik de bordjes boven de balies zo eens bekijk, dan moet ik me opstellen achter de man die voor de onbemande balie staat, een dertiger met modieuze baard, die een zeer gespannen indruk maakt. Voor alle zekerheid vraag ik hem of dit de balie is om postzegels te kopen. Zijn stugge, korte hoofdbeweging interpreteer ik als een bevestiging.
Een half uur later heb ik twee maal van balie moeten wisselen, heeft een erg aanwezige medewerkster al 10x ‘mijn’ balie verlaten om storingen bij de pinautomaten te verhelpen, is de man met het baardje naar buiten geroepen omdat hij een andere auto blokkeerde en heeft ‘mijn’ mevrouw uiteindelijk toch de goeie pagina in het grote dikke postzegelboek gevonden. En voor ze van het vel van 12 zegels er 9 heeft afgescheurd…. Welke drie moeten er blijven zitten; daar heeft ze wat over nagedacht!
Als ik terugkom bij de auto heb ik het gevoel alsof ik een halve dag heb gewerkt.
De A55 naar Marseille. In het voorbijgaan, zien we bijzondere architectuur. Verder op de A50 en de A570. De Franse Rivièra ziet er vanaf hier niet onaardig uit!
Terwijl we na de betaalhokjes van de Péage stilstaan om te lunchen, parkeert een vrouw haar auto vlak voor onze bus.
“Ze heeft een lekke band”, zegt Gerda.
Het is een driftig tiep; al telefonerend rukt ze haar reserveband tevoorschijn, en nog wat zaken die ze nodig denkt te hebben, plus de krik. Daar weet ze geen weg mee en komt bij ons vragen hoe het ding werkt. Ik wijs haar het punt waar de krik onder de auto moet worden gezet. De krik omhoogdraaien kan ze ook niet. Of we misschien een handleiding voor haar hebben etc.
Intussen staat de motor van haar auto constant te draaien. Voor ik moet overwegen of ik hier mee aan de slag wil, stopt er een touringcar en binnen de kortste keren heeft ze de chauffeur daarvan aan het werk gezet. Wij kunnen verder, ze heeft nu hulp genoeg.
St. Tropez laten we rechts liggen en we blijven langs zee op de D559. Lang hoef ik er niet over uit te weiden, denk ik. De kust is één lange boulevard, met hetzelfde soort bebouwing, verlepte stranden, de zee, waar mensen tot hun middel in staan, even levenloos als het water zelf.
“Dit zijn voor mij beelden van de hel”, zegt Gerda.
Bij elke parkeerplaats op de boulevard hangen uiteraard weer de verbodsborden voor campers. De vraag is: ‘vallen wij onder de campers?’ In de zin van dat we er in slapen en koken vast wel. Maar als uiterlijke verschijning? Blijkbaar ligt de lat voor ‘camper’ op 1.90m. Onder camperwerende poortjes van die hoogte kunnen we door. In die zin, zouden we geen camper zijn. Stel, we rijden als niet-camper onder de lat door. Worden we daarna, als we het dak openzetten, ineens wel een camper? Gerda roept nu steeds bij verbodsborden voor kampeerauto’s:
“Wij zijn geen camper!” Ik heb geen idee.
Ja, de boulevards zijn hier ook erg, maar toch beter dan in de regionen van Narbonne-Plage. ‘t Geheel is beter ‘aangekleed’ met direct achter het strand keurige parkjes. Maar, we denken niet dat we er oud zouden willen worden.
Langs de weg staan erg mooie, erg oude pijnbomen en bij Fréjus hebben we zicht op een indrukwekkende kerk of basiliek. Geweldige architectuur en tussen de twee torens een groot, bijna lichtgevend gouden beeld. ‘t Is natuurlijk niet zo dat er niks te bewonderen valt.
In St. Raphaël staan bij een jachthaven met werf een stuk of wat campers. De plek is niet echt ideaal, we passen nog net in een hoek bij de vuilcontainers.
“Blijf jij maar in de auto”, zegt Ger, “ik ga de boel verkennen”.
Ze komt terug met goed nieuws; even verderop is een andere plek, in zo’n parkje direct aan zee. Niks meer aan doen!
Menu van de dag: moot tonijn van het staartstuk (ja, van de markt!), couscous als gisteren, mix van wortelen, ui en paprika.
Vogel van de dag: vleermuis.
Vraag: wat zou er de diepere achtergrond van zijn dat mensen als ze stilstaan met hun auto, de motor laten draaien? Vaak heel lang. We zien het hier, maar veel erger is het in landen in het Midden-Oosten, Turkije etc. Ik heb altijd geleerd dat het brandstofverbruik hoog is bij stationair draaien, het kost dus geld en bovendien veroorzaakt het stank en vervuiling.
Toch Ruud in Amersfoort eens mailen over de accu’s…..
ha die meidens
even geen mail van ons,re. pols gebroken
liefs janjop
Jeetje….wie dan? Jij Jopie? Veel sterkte in elk geval!!
St tropez overgeslagen? Nee!
Hahaha je hoeft er ook niet naartoe, maar in de omgeving heb je echt dorpjes die heel erg de moeite waard zijn hoor!
Prachtige omgeving 😉
Veel te ordinair voor ons!…