Donderdag 20 april 2017
Meteo: 0 graden en sneeuw. Lekker warm beneden geslapen.
‘t Is een stuk lastiger bewegen in onze auto met het dak dicht, daarom ontbijten we bij Wim.
Beide navigatiesystemen geven aan dat we het tankstation naar rechts moeten verlaten. Daarna geeft de TomTom van Wim aan: voor de A1 elf kilometer de weg volgen. Onze Garmin zegt: ‘na 1,5 km. rechts afslaan naar de A1’. Dit negeren we, maar na een poosje krijgen we hetzelfde: ‘na 3 km. rechts afslaan naar de A1’. Even overleggen, het apparaat zal toch niet helemaal gek zijn?
“We zien het wel”, zegt Wim en we slaan af.
Bijna direct zien we vóór ons de snelweg. Ha, dat valt mee. Hoewel, we moeten wel een érg landelijk wegje in. Als dit een oprit is naar een snelweg… even later zijn er alleen maar diepe kuilen vol water. Wim blijft staan, wij zetten nog even door. De bocht die we ingaan, leidt wel naar de snelweg, het gaat lukken! In m’n spiegel zie ik Wim toch aankomen en dan….staan we voor een dichte slagboom, shit. Gerda drukt op de bel die er naast zit en begint naar een gebouwtje te lopen dat verderop staat. Daar komt een man naar buiten en tegelijkertijd gaat de slagboom omhoog! Hij gebaart dat we tegen de richting inrijden, maar met een 180 graden bocht, kunnen we zo de A1 op. En ja, welk systeem had nou gelijk?
Koffie en WiFi bij een Mac Donalds. Het vervelende is dat Ger en ik niet kunnen mailen omdat de server ‘relaying’ niet toestaat. Onze Leidse Jeroen heeft me uitgelegd wat dat betekent, alleen weet ik niet hoe ik het in de praktijk moet aanpakken. Voorlopig zijn we dus afhankelijk van appen en sms, voor wie nog weet wat dat laatste is. Mail ontvangen doen we wel. Zo is meneer Nuboer van de ABNAMRO helemaal van de leg omdat we bij hun bank een bankgarantie hebben moeten stellen (of hoe noem je dat ook weer) i.v.m. het Carnet de Passages voor Iran. Dat is allemaal naar tevredenheid afgehandeld, maar meneer Nuboer is blijkbaar meer onder de indruk van het bedrag van de garantie, dat nu bij zijn bank geblokkeerd staat, dan van de salarissen en bonussen van zijn eigen bestuurders. Of ik maar wat documenten wil opsturen om aan te tonen waar het geld vandaan komt! Als we weer terug zijn, is hij aan de beurt!
Het weer knapt niet echt op; sneeuw verandert in regen en de temperatuur komt niet boven de 8 Celsius.
Wanneer we bij de Turkse grensovergang de grote moskee zien staan, herinneren we ons dat we hier ooit eerder de grens zijn gepasseerd. Ook Wim heeft een déja vu. De procedures lijken niet veel veranderd. We moeten zo’n zes loketten langs en tot slot krijgen we een inspectie van de camper. Aan Wim, die achter ons staat, vragen ze of hij alleen reist. Als hij naar onze bus wijst en zegt ‘met die twee vrouwen’ barsten de mannen in lachen uit.
Nu alleen nog geld wisselen en een vignet kopen. Het eerste is zo gebeurd. Het vignet schijnen we een paar kilometer verderop bij een tankstation te kunnen aanschaffen. Een Duits sprekende Turkse man roept Wim bij zich en zegt hem dat hij het vignet ‘gewoon’ bij/langs de snelweg moet kopen. Ok dan.
We rijden en rijden en nergens een verkooppunt te zien. Die 2 kilometer zijn al lang voorbij en ik word ongerust dat we zonder vignet elektronisch gecontroleerd zullen worden. Eindelijk komen we bij een verlaten tolstation, waar de auto’s mét vignet zonder vaart te minderen door de controlepoorten racen. Wat te doen? Er loopt een wegje om de poorten heen, waar we in de verte een pop met een vlag zien staan zwaaien. Gelukkig staat er een een levende man bij, die op onze vraag waar we een vignet kunnen kopen, antwoordt: “Bij het postkantoor in Istanboel”.
Dat lijkt ons geen goed plan.
“Wat moeten we dan als we intussen gecontroleerd worden?”
“U kunt het ook dáár kopen”, en hij wijst naar een wit gebouw aan de overkant van de snelweg.
“Hoe kunnen we daar dan komen?”, vragen we als brave Nederlanders.
Een vierbaansweg te voet oversteken, is bij ons niet de gewoonte, bovendien is boven de vangrails tot zeker 2,5 meter hoogte een prikkeldraadversperring aangebracht. Toch geeft hij aan dat we moeten lopen tot waar het prikkeldraad ophoudt en dan oversteken.
En zo komen we in het witte gebouw, waar een mooie jonge man iedere klant op een strenge, bot klinkende toon te woord staat, ons formulieren laat invullen, rekeningen print op een vooroorlogs machien en ons een heel klein strookje meegeeft om op de voorruit te plakken.
We zijn het zat: eerstvolgende afslag voor boodschappen en slaapplek. Het wordt Karamesutlu, een middeleeuws gehucht zonder groente en wijn. Met wilde honden, een koud terras vol plaatselijke mannen, een dikke vrouw, traditioneel gekleed in lange pofbroek (hoe noem je die ook weer) met hoofddoek en een uitstraling van ‘hebikjoudaar’, een winkeleigenaar die geen wisselgeld heeft en onze rekening daarom naar beneden afrondt. Slapen hier wordt niks.
Door naar Babaeski om te pinnen. Alle pinautomaten zijn in een erg smalle straat zonder parkeerplekken. Op z’n Turks zetten we de auto’s voor de bank, knipperlichten aan. We overleven het.
Slaapplek: Wim wil op het parkeerterrein van een school. Ons lijkt het ook wel wat. De vrouwelijke conciërge spreekt alleen Turks en geeft haar telefoon aan hem om met haar baas te praten, die ook alleen Turks spreekt. Dit gaat ’em niet worden. Het is ook vlakbij een moskee die morgenochtend ongetwijfeld vroeg aan de praat gaat.
We besluiten om terug te rijden naar een kerkhof dat we op de heenweg zagen liggen, met een mooi parkeerterrein er voor. Inderdaad…helemaal niet gek. Veel zwerfhonden, dat wel. Gerda en Wim willen op het kerkhof zelf staan, maar ik vind dat erg brutaal. Als we toestemming krijgen, ga ik akkoord. Het huis dat er bij staat is blijkbaar niet bewoond, maar verderop staat een auto met een paar mannen er in. Als Ger en Wim in de buurt komen, stapt één van de twee uit met in zijn hand een camera. Snel loopt hij naar een graf en doet alsof hij een foto maakt, zegt Gerda later, terwijl hij met zijn andere hand tersluiks zijn gulp dichtritst.
Ze geven aan er geen enkel probleem mee te hebben dat wij hier vannacht blijven staan. Mooi dan, alleen we geloven er niks van dat ze er ook maar iets over te zeggen hebben.
De wolken trekken langzaam weg, de doden doen er het zwijgen toe onder hun marmeren naamstenen, wij spreken nog en hebben het over onze menselijke zwakheden, de late zon schijnt in onze wijnglazen, we eten eenvoudig doch heerlijk:
Pasta met tonijn (blik), knoflook, gember en olijfolie. Roerbak wortelen met rode ui en Indiase kruiden. Komkommer met dressing.
Vogel van de dag: zwarte ooievaar, gezien door Wim. Ik dacht tijdens het autorijden een zwarte roofvogel te zien, middelgroot, met witte banden over vleugels en/of staart. Staart was vrij lang. Gerda zag steltkluten. Verder boerenzwaluwen.
Het komt ongetwijfeld door de omgeving: met het slotkoor van de Matthäus Passion repeterend in mijn hoofd, ga ik slapen. Het is laat geworden. Ruhe sanfte….sanfte Ruhe…
Oh jee die Garmin!! Op wiens aanraden hadden jullie hem ook alweer gekocht 🙂
Spreek hem eens vermanend toe en anders moeten jullie hem ook maar eens echte naam geven.
Die van ons heet Henk! Maar ja, de ene Henk is de andere niet!
Groetjes uit een ondertussen iets warmer (9 graden) Landgraaf.
In Turkije gaat het tot nu toe goed, maar ff informeren bij de winkel! Wij bij Gerede, de zon schijnt, sneeuw op de bergen en 6 graden! Groeten!