Dinsdag 19 juni 2018
Er is wat wind, wat bewolking en daarom wat afkoeling.
Het spannendste moment van de ochtend is steevast het meten van de bandenspanning. Het woord zegt het al. Met name die van de linker voorband. Daar zat het laatste lek in en op sommige dagen meten we ‘s ochtends voor we vertrekken een halve Bar spanningsverlies, terwijl de andere banden dat niet hebben. Vanochtend is ie goed, dus wie weet, valt het mee.
Onze route van vandaag loopt naar Ayagöz.
Het eerste stuk is redelijk, over de rest heb ik het niet. Er wordt in deze streek veel gerookte vis verkocht, logisch met al die rivieren en plassen. Soms zien we een bus op de weg stoppen, waarna de passagiers zich massaal op een standje storten. Ook naast het pompstation waar we tanken, staat een verkoper met zijn Ladaatje en gevulde tassen in de berm.
Gerda gaat kijken en heeft er wel vertrouwen in. Ok, een vis, ook al is hij uit het zoete water, wil er misschien wel in. We houden niet zo van zoetwatervissen, maar als ie gerookt is, proef je dat misschien niet zo goed.
De dieren zijn vrij groot van stuk en de man vraagt er 1500 Tenge voor. Je hoeft de gerookte vissenmarkt hier echt niet te kennen om te weten dat dat erg overvraagd is. Ik bied 800 en denk dan komen we op 1000 uit. Wat ik niet had verwacht, is dat hij direct akkoord gaat. Toch nog te hoog geboden. Ach…
Bij het tankstation stonden ook twee fietsers: een man en een vrouw uit Schotland. Ze zijn gestart in Almati en fietsen naar Peking, vertelt Gerda, die even contact met hen had.
Het landschap onderweg is mooi om naar te kijken. Wij noemen het steppes; het zijn vlaktes met van dat gele gras, net als in Afrika, naar de horizon toe heuvelachtig.
Ayagöz daarentegen is naargeestig. Flatgebouwen met betonrot…vreselijk! Wel een supermarkt (nou ja…) met rotte appels en zo. Alles rot daar.
Verder op de A20, richting Karagandy. De Garmin noemt de weg ‘steeg’, die benaming past beter. Het landschap wordt saaier en veel van hetzelfde, wijds, lage heuvels, bosjes.
De rit is wederom slopend. Er is één omleiding bij, wegens het repareren of aanleggen van een weg, waarvan Ger zegt:
“Deze is erger dan de Pamir”. En ze heeft gelijk.
Om een uur of 5 willen we er mee stoppen, alleen het dorp onderweg, dat op de kaart staat, zien we niet. Hoewel we toch het naambord zagen in de berm. Uiteindelijk rijden we dus verder dan we wilden en och, och, wat zijn die laatste 20 kilometers lang!
Het is 7 uur als we in Mädeniët aan de borrel gaan. Wat een vreselijk gat is dit ook. Ongelofelijk dat je hier woont. De sfeer is extra vreemd omdat er erg veel stof in de lucht zit, waar doorheen de zon een vage, rode bol is. Verder is het één grote vuilnisbelt. Ook wij staan naast een veld met veel afval.
De mensen hier, zeker degenen die in de buitenlucht werken, dragen een soort bivakmuts met alleen gaten voor de ogen en de mond er in. Daarnaast worden er, gewoon op straat, veel mondkapjes gedragen of lappen om het hoofd gewikkeld.
Het lijkt niet overbodig, maar je moet er toch niet aan denken dat je in ruim 30° in de zon staat te werken met een bivakmuts op!
Onderweg zagen we heel veel roofvogels, wouwen vooral. Met tientallen zaten ze in de bomen langs de weg. En er zijn overal veel kraaien, waarvan er veel worden doodgereden. De weg ligt er soms echt mee bezaaid.
Goed, Mädeniët dus. We spreken af dat Gerda het eventuele bezoek buiten te woord zal staan, schuifdeur dicht. Vertellen waar we vandaan komen en dat we met z’n tweeën zijn. Bij de eerste twee mannen lukt dat, die komen te voet.
De derde raast in z’n jeepje door het stof langs onze auto, en bedankt! Daarna keert hij om en komt op dezelfde wijze terugrijden. Bij de bus gekomen, zwenkt hij z’n auto voor de schuifdeur, stapt razendsnel uit en staat in een oogwenk met z’n lijf in het gat van de schuifdeur brutaal naar binnen te gluren. Bij dit soort mannen is het vaak een mix van brutaalheid, uitlachen, minachting voor onze privacy en geilheid. Althans, zo voel ik dat.
Omdat hij ziet dat Gerda toleranter is dan ik, heeft mijn zeer dringende verzoek aan hem om ons in onze auto met rust te laten (ik ben ook nog eens aan het koken) geen enkel resultaat. Hij negeert me volkomen. Ik kan niet eens de pasta buiten afgieten, dus die werd plakkerig.
Als hij eindelijk weg is gegaan, komt hij nog een tweede keer terug. Dan wordt hij wél door Ger buiten opgevangen en afgepoeierd, je kan beter zeggen ‘afgestoft’.
Hier in zuid-Italië ook heel veel slechte wegen. Die Italianen moeten zich schamen, ik denk dat de Pamir er niet voor onder doet, maar daar is het uitzicht veel beter. En ook hier overal vuilnis op straat en langs de weg. Zeer herkenbaar blog deze keer!
Ja die route hebben wij wrsch ook gereden. We stonden te kijken van de armoe daar.