Zondag 21 november 2021
Om 7 uur vanochtend loopt het sportcafé schuin aan de overkant vol met mannen, die niet in hun eerste woordje gebleven zijn. De deuren staan open en de kale ruimte is een perfect klankbord, zodat het is alsof we er gezellig bij zitten. We kunnen er niet van wakker liggen, tijd om op te staan en om half acht vertrekken ze met z’n allen. Daarna volgen vissers, dik aangekleed tegen de kou, hengels in de hand lopen ze met ferme passen voorbij naar hun stek. Een poosje later rijdt er een auto met geel nummerbord het wegje in naar de vogelhut. Ik heb het niet gezien, maar Gerda denkt dat het Nederlanders zijn en vertrekt met de verrekijker die kant uit. Als ze terugkomt heeft ze een ijsvogel gezien en een engels nummerbord. Om kwart over negen arriveert het meisje van de ornithologische kiosk en zegt dat ze de deur van de toiletten van slot heeft gedaan. Zo, wat een luxe. Hoewel…om door te spoelen, moet je de hele porseleinen bovenkant van de spoelbak optillen en dan in die bak ergens op een schijf drukken. Je maakt wat mee.. en dat al ruim vóór de koffie!
Na onze gastvrouw bedankt te hebben, vertrekken we richting Valladolid, waarbij we kiezen uit twee opties qua route. Het wordt de A1 naar Plasencia, waarna we de N110 opgaan. Onderweg krijgen we spijt, omdat we denken dat we misschien beter over Navalmoral waren vertrokken om daarna de route onderlangs de Sierra de Gredos te rijden. Voor de kenners de EX119 en EX203.
Die route lijkt dichter langs de bergen te lopen. Je kan niet alles hebben, luidt het gezegde, hoewel ik er altijd achteraan denk, waarom eigenlijk niet?
Hetzelfde onderwerp komt terug als we links van ons de prachtige kathedraal plus bijgebouwen van Plasencia zien en laten liggen. Waarom rijden we de stad niet in om het geheel te bewonderen? Keuzes….
Wat we niet hadden verwacht: er komt blauw in de lucht en links van ons liggen de bergen van Montes de Tras La Sierra, erg mooi. De Rio de Jerte is steeds in de buurt, niet dat we er veel van zien, omdat die uiteraard ergens in de diepte stroomt. Tot er in Cabezuela del Valle een brug overheen ligt, waardoor we onverwacht een fantastisch uitzicht hebben op zowel de rivier als het dorp. Bijna alle dorpen waar we doorheen komen, zijn van een aparte schoonheid; niks meer met alles wit, gewoon aardse stenen en kleuren en vooral ook de kerken zijn van een robuuste schoonheid. Je zou het simpel kunnen noemen als niet duidelijk te zien was hoe de lijnen van het ontwerp in harmonie zijn met elkaar.
De dorpen…Navaconcejo, Jerte, allemaal even verrassend en omgeven door een landschap in herfstkleuren. Van Puerto Castilla zijn we even net zo stil als het dorp zelf is: het bestaat uit een halve doorgaande straat en volgens ons woont er op dit moment niemand. Nu komen en kwamen we regelmatig in en door dorpen waar niemand meer in leven leek te zijn, maar dit is een serieus geval.
Ondanks onze ‘foute’ keuze van de route krijgen we ineens toch het berggevoel; na een lange en mooie klim komen we op 1277 meter aan bij Puerto de Tornavacas met een uitkijkpunt. En jawel, ook dit is de Sierra de Gredos. Terwijl we er van het uitzicht genieten en lunchen, komen er vanaf de berg tegenover ons tientallen glanzende jonge stieren in galop de weg oversteken. Hoe Spaans wil je het hebben?
Wat we niet deden bij Plasencia doen we wel bij het dorp Santiago de la Puebla: naar de kerk gaan. Weer zo’n mooie robuuste, die helaas op slot is, zoals meestal het geval in dorpen onderweg.
Verder genieten we niet alleen van de dorpen, maar ook heel erg van het uitzicht. Na de herfstkleurige bergen rijden we nu door een heel zacht glooiend landschap met even zachte kleuren. Dat alles beschenen door de zon, die bijna alle wolken heeft verdreven. Wil niet zeggen dat het warm wordt; we moeten het doen met 9 tot 12°.
Tussen Medina del Campo en Valladolid willen we overnachten. We gokken op het dorp La Seca. Net zoals ik gisteren zei: je moet het hebben van de dorpen en hun naaste omgeving, langs de doorgaande wegen is niks.
In La Seca volgen we eerst een bord ‘Campo…etc’, maar dat leidt naar iets met wijn. Niet dat we daar vies van zijn, alleen nu eerst een slaapplek. Daarna een dorpspleintje tegenover een kroeg…hm, te krap allemaal. Zou er ook een begraafplaats zijn, daar hebben we in verschillende landen goeie ervaringen mee qua overnachten. Even opzoeken op Park4Night…en jawel! Net buiten het dorp met plaats genoeg om de auto neer te zetten, hoewel ik dan weer wat huiverig ben; vinden de bewoners het niet respectloos dat we daar zomaar gaan staan? Nou ja…het is intussen tien uur en er zijn nog geen woedende dorpelingen aan de deur geweest.
Gerda, die buiten een sigaretje rookte, zag wel drie of vier uilen vliegen, vlakbij, zoals ze zelf zegt: ‘nog net niet om mijn oren’. Ze denkt dat er minstens één kerkuil bij was, omdat die vanaf de toegangspoort van het kerkhof kwam. Is dat logisch of is dat logisch?
Mañana más….