Vrijdag 16 september 2016
De regen roffelde de hele nacht op het dak. Bij het opstaan, regent het nog steeds. En wat blijft het al lang donker… Ff lekker nazomeren in Zuid-Europa! De depressie dreigt zich naar mij uit te breiden.
Ger: “Oh sorry! Ik heb verkeerd op m’n horloge gekeken, ’t is een uur vroeger!”
Tweestrijd; aan de éne kant ben ik blij, zo donker is het ’s ochtends nog niet dus. Aan de andere kant, wat had ik nog een uur heerlijk afscheid kunnen nemen van de nacht, boven op de luxe lattenbodem.
In elk geval is één ding zeker: het tentdoek houdt zich prima en wordt niet nat aan de binnenkant. In de T4 hadden we na zo’n nacht natte randen aan de matras en ook het dekbed bleef dan niet helemaal droog.
Bij de Gendarmerie verloopt alles voorspoedig. De agent acht uitgesloten dat de schade door een andere auto is veroorzaakt. Een fiets of motor mogelijk… Even denk ik: ‘hij wil daarom misschien geen rapport opmaken’. Toch wel, na zo’n drie kwartier verlaten we met document het pand. Hij pakte het serieus aan; heeft zelfs met het Total benzinestation gebeld om te vragen of ze camerabewaking hebben. Nee.
Tijd voor de ‘ie’s’: koffie en WiFi. Die zoeken we eerst op de verkeerde plek. Wat we dachten dat koffiebars waren, zijn restaurants. En als het eten er net zo smakeloos is als de gevels zijn, waar je naar mijn idee gevoeglijk van uit kunt gaan, dan blijf je er maar beter weg.
Het komt goed bij een ‘Art café’.
We vervolgen onze weg langs de kust. St.-Gillis-Croix-de-Vie is de eerste plaats waar wat lol aan te beleven valt, qua uiterlijk en sfeer. En verder, naar Les Sables-d’Olonne toe, wordt het landschap ook interessanter. Niet compleet anders dan dat van gisteren, alleen de kleuren zijn beter en alles is smaakvoller op de goeie plek neergezet of zo.
Wat blijft, zijn de eindeloze, lage blinde huisjes in die vreselijke bleekgele kleur. En naast prachtige stranden, wat wil een mens nog meer, de gebruikelijke shit om de bezoeker te vermaken. Zoals daar zijn de dierentuinen, de safariparken, fel gekleurde waterglijbanen, die boven vergane betonmuren uitsteken, feeëntuinen en andere fantasie-ellende.
Dit alles onder letterlijke supervisie van vele Heren Jezus aan evenvele metershoge kruisen. Gelukkig hebben ze dode ogen.
Les Sables d’Olonne is groot, maar een prettige afwisseling qua architectuur. Vanaf hier kijken we uit naar een plek om te blijven staan. ’t Kost moeite. We komen niet bij een strand of boulevard, veel eenrichtingsverkeer, doodlopende straten, nauw ook. We volgen zeker een kwartier lang bordjes ‘Port de plaisir’ omdat we denken ‘bij de haven is misschien plaats’. We komen er nooit. En links, rechts, overal waar je kijkt, die vreselijke vaalgele huisjes! Nergens uitzicht; alles is aan elkaar gebouwd. Ben benieuwd hoe hoog het percentage zelfmoorden hier ligt. Nooit ga ik meer naar de Vendee of Les Landes. Toch heb ik ooit een paar fijne vakanties doorgebracht in Lit-et-Mix. Andere tijden.
Na eindeloos rijden, zijn we ineens in St.-Vincent-sur-Jard. Valt mee, toch ongemerkt een dorp verder gekomen. Intussen interesseert het me niks meer of we nou bij zee kunnen staan of niet, als we hier maar vandaan geraken.
En dan ineens een terrein vlak achter de duinen. De éne helft is betaald overnachten voor campers. Het andere stuk is voor voertuigen onder de 2 meter. Daar past onze ‘camper’ prima onder. Haha…heeft de gemeente toch mooi de hefdaken over het hoofd gezien! Net goed, moeten ze maar niet van die stomme huisjes bouwen.
Heerlijk is het hier. We horen de zee ruisen, de maan is vol en de uilen roepen van dichtbij uit de bomen op het duin.
Vogels van de dag: overvliegende kraanvogels.
Menu van de dag: leek teveel op dat van gisteren om er iets mee te doen.