Zondag 14 november 2021
De zon komt dubbel op; 100% weerspiegeld in het gladde oppervlak van het water. Niet om te harden zó fel.
Langs de watergang die naast de bus loopt, is al een man met lieslaarzen bezig met..ja met wat? Gisteren was hij hier ook in de buurt. Gelukkig zit de schuifdeur aan de andere kant, dus last hebben we niet van hem. Hij zal wel Juan heten, de Spaanse variant van Jan Terlouw, want hij hangt vanaf de kant een reeks touwtjes in het water. Aan het eind van elk touw zit onder water een kleine, omgekeerde paraplu. De methode komt mij bekend voor, het is hetzelfde principe als het kruisnetvissen op paling vroeger in het kanaal van Sluis naar Cadzand. Ger kan haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en gaat kijken wat hij nou precies vangt in dat parapluutje. Het doet me ook denken aan de Spaanse les van Theo en Thea (VPRO), waarbij Thea vroeg:
“En Juan, wat heb jij in je mandje?”
Het antwoord was zoiets als: “Un paquetos papieros papuros”. Dat ging dan over wc-papier.
In deze Juan z’n ‘mandje’ zitten garnalen, zegt Ger, hele mooie. De kleine krabben, die er ook bij zitten, gooit hij weg. Ze wonen in kleine gaten in de natte kleiwand van de watergang. Ze lijken heel traag, maar zodra er een vogel verschijnt, vliegen ze hun holletjes in.
Verder hebben wij hier wielrenners, die allemaal vriendelijk groeten. Kom daar in Nederland maar eens om als ze op het fietspad met een bloedgang rakelings langs je scheren. Ook de hardlopers en vogelaars zijn allemaal even vriendelijk.
Na de koffie zeggen we gedag tegen de dunbekmeeuwen, zilverreigers, zwarte ruiters en wat dies meer zij, zoals een slang! Ik zag trouwens een niet bestaande vogel, grijs vanboven, zwarte kop, lichte onderkant en rode pootjes. In de vogelgids staan wel zulke vogels, maar geeneen die rode pootjes heeft en ik kon het toch goed zien, want het dier zat vlak naast de auto.
We willen heel graag langs de Guadalquivir naar het noorden rijden, zolang als dat kan. In elk geval tot La Señuela. Geen enkele navigatie-app kent deze plaats…kan je nagaan! Totdat ik als ‘vervoermiddel’ voetganger kies, dan komt er een stippellijn tevoorschijn van 30 kilometer. We gaan er voor, volgens onszelf hebben we deze route jaren geleden ook gereden.
Als we eraan beginnen, vragen we een paar Spanjaarden wat zij van de weg weten en of je met de auto tot La Señuela kan komen. Het antwoord is ja, het wegje is niet afgesloten, maar wel erg ‘malo’. We hadden niet anders verwacht, maar we zijn wel wat gewend vinden we zelf…
Direct in het begin is de weg abominabel, we rijden (nog) niet langs de rivier, wel tussen erg mooie pijnbomen, waar we uitgebreid van kunnen genieten, omdat we niet hoger komen dan de eerste of tweede versnelling. Schiet lekker op dus, waarbij ik me bedenk dat we daartoe niet op aarde zijn. Waar een paar kuilen toe kunnen leiden. Tussendoor zijn er korte stukken asfalt van zo’n 200 meter, waarna we weer letterlijk in het diepe worden gestort.
Op een ‘wegje’ dat eigenlijk niet te doen is, zegt Ger ineens: “Joh, die auto van zonet ging onderlangs over dat zandspoor!” Shit, dat hadden we gemist, staat ook niet aangegeven hoor. Maar vooruit, niet getreurd en moedig voorwaarts. Wat zijn we weer blij met die metalen plaat onder het motorblok. In heel ons reizend leven zijn we nooit omgekeerd op een weg en nu gaat het ervan komen. Dit kan echt niet. Tien keer steken en we zijn gedraaid, zodat we een meter of 50 terug de steile afrit kunnen nemen naar het zandpad. Wat een geluk dat Gerda die had gezien.
Na het zandpad wordt het iets beter, goed wordt het nooit. In elk geval hebben we steeds een prachtig uitzicht op de rivier tijdens de enkele seconden waarin we onze blik van de weg kunnen halen. Dat er bijna geen verkeer is, hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen.
Op een T-splitsing weten we niet goed welke kant op, omdat de navigatie nog meer in de war is dan wij. Achter ons stopt een vreselijk vunzig, krakkemikkig Duits zelfbouwcampertje. Moeten we links- of rechtsaf? Onze navigatie heeft geen idee, wij hebben geen idee en de bleke zachte man met twinkelende blauwe ogen die uit de Duitse auto komt, heeft ook geen idee. Zijn TomTom neigt naar linksaf zegt hij en daar kiezen we voor.
Na nog wat kilometers, waarin onze navigatie nu helemaal de weg kwijt is, denken we dat we in de buurt van La Señuela zijn. Aan de linkerkant van de weg zien we een groot vlak stuk terrein aan de rivieroever liggen, waar wat mensen recreëren. Het is tenslotte zondag. We twijfelen of het wel een kosjere plek is, hoewel je dat natuurlijk nooit weer. De doorslag geeft dat er ergens een Franse camper staat, waarvan de mensen aangeven dat het een rustige plek is; ze hebben hier blijkbaar al overnacht.
Net als we het dak omhoog hebben, realiseren we ons dat we misschien iets te dicht bij een luidruchtige Spaanse familie staan, die hier mogelijk vanavond uitgebreid gaan eten en feesten. Ze hebben in elk geval al een heftig brandende boomstronk liggen, waar de kinderen plastic flessen en andere zooi ingooien. Toch hebben we geen zin om direct weer te verkassen, kan altijd nog. Na wat Spaanse muziek en een man in een knalgeel T-shirt die een uur lang onophoudelijk hard praat, valt het mee. Uiteindelijk gaan ze niet eten en niet feesten, maar inpakken en wegwezen. Minpuntje: het vuur laten ze brandend achter en dan bedoel ik niet smeulend.
Pas nu genieten we van de rust van deze rivier, die vooral Gerda aan Afrika doet denken. Klinkt misschien vreemd, maar ik snap het omdat ik er bij was. We voeren eens over de Niger naar Timboektoe en die rivier was net zo kalm en breed als deze…zoiets.
Geen speedboten, geen waterscooters, geen plezierjachten…niks! Gewoon helemaal niks!! Alleen een prachtige verkleuring wanneer de zon is ondergegaan.
What a beautiful spot! Great photo too.
Het is Gerda die de foto heeft gemaakt!