Vrolijk is het kampeerdersleven!

Vrijdag 12 mei 2017

Half zes. Een vrachtwagen naast ons. Dan kan je ‘t slapen verder vergeten. Kort nachtje weer; ik ben meestal tot laat aan het schrijven. Bovendien waren er vier mannen gekomen, die onder een afdak tot na middernacht, maar op relaxte toon zaten te praten. De overlast kwam van een ander figuur met een nare harde stem. Geen idee wat die hier moest.

Het voordeel ervan is dat we vroeg op pad kunnen, want ook de ochtendzon is onverbiddelijk. We toeteren nog even naar de militair, die op het dak op de uitkijk staat en krijgen een grote zwaai terug.
Dan wordt het spannend, hoe zal de witte weg naar Birjand er uit zien? Straks komt de splitsing.
“Ik ben wel een beetje zenuwachtig”, zegt Ger.

De laatste ….

De eerste

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nou, dat was niet nodig geweest. Waar ik gisteren al bang voor was: de splitsing komt niet. Met andere woorden, die zijn we voorbij gereden. Niemand van ons heeft er erg in gehad. We zitten dus op de weg naar Nehbandan. Ik ben van slag. Hier had ik me vóór de reis al op verheugd, om dit stuk weg te rijden: 145 km. door de kalutwoestijn. Nu zien we er nog een paar kilometer van en dan is het klaar. Het gekke is, dat ik thuis al ongerust was dat het niet zou lukken om die route te rijden. En elke keer als we het er onderweg over hadden, werd ik zenuwachtig dat het niet door zou gaan.
Gerda zoekt naar een alternatief en stelt voor dat we bij Deh Salm links afslaan naar het Noorden. De lui van het tankstation zeggen dat we nog bij dat dorp moeten komen. Niet dus, zijn we ook al voorbij. Dan blijft er nog één kans over: linksaf bij Qasemabad. Door alle chaos die er later op de dag nog ontstaat, kan ik me niet meer herinneren waarom we die ook missen.
Tussendoor hebben we nog een ‘Douane’-stop….(wat voor douane?). Paspoorten laten zien, die hij mee wil nemen om een kopie te maken. Haha….een slimme meid…. de kopieën hebben we bij ons. Wim niet en hij moet in de hitte zelf naar een gebouw verderop in het land lopen om er één te laten maken.

Beetje abstract

Alles mooi

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerda vraagt ook naar de afslag die we zoeken aan de douanier. Hij wil er niks van horen dat we van de weg af zouden gaan en blijft driftig roepen: “No road! No road!”
Er komt een andere auto die door de douane uitgebreid wordt onderzocht en beklopt. Aan de mannen, die er bij horen, vraagt Gerda nogmaals naar de afslag, maar ze krijgen nauwelijks kans om te antwoorden. De douanier schreeuwt er telkens “no road!” doorheen. De anderen staan een beetje schutterig te lachen en we hebben de indruk dat ze Ger niet durven antwoorden om de ambtenaar niet af te vallen.

Het wordt dus de witte weg naar het Noorden bij Nehbandan, richting Bichand. ‘t Is het ouwe liedje: alle wegwijzers zijn in het Farsi, Garmin zwijgt in alle talen, het is de plaatselijke bevolking waarvan we het moeten hebben.
Na de eerste dromedarissen in het land en een tankstation waar de pompbediende een selfie met Gerda wil, genieten we van fantastische, puntige bergen tijdens de laatste kilometers voor Nehbandan.
Bij het dorp Chahar Farsakh ‘moeten’ Ger en ik samen op de foto als we de weg hebben gevraagd. Het is nog 8 km. naar Bichand, lijkt een eitje. Toch hebben we waarschijnlijk een fout gemaakt en het dwalen begint. Van gehucht naar gehucht, die vaak erg mooi zijn, waar niemand de plaatsen kent, die we zoeken en als ze ze al lijken te kennen, krijgen we uitleg in het Farsi. Eindelijk, tijdens de zoveelste keer vragen, laat iemand het woord ‘Basiran’ vallen. Hoera, dat staat op onze kaart. Het ligt wel wat Zuidelijker dan we hadden gehoopt, maar als we daar zijn, kunnen we in elk geval de route weer oppikken. Minpuntje is dat er een onverharde weg naar toe loopt, waarvan we niet weten hoe lang die is. Bij de splitsingen onderweg gokken we steeds goed, totdat er een heel verwarrend kruispunt komt, waarbij, Allah zij geloofd, mannen op het land werken. Zij wijzen ons de goede afslag, die na veel ‘wasbord’ uiteindelijk uitkomt op asfalt. Nee, nog niet in Basiran, daarvóór is nog een politiecheckpoint.
Ger en ik mogen doorrijden, Wim moet stoppen. Terwijl we op hem staan te wachten, roept de politie ons echter terug. Paspoort, kopieën, bellen, bellen, bellen….wachten…en op den duur mogen we verder rijden.

…en meer

Wat een dorpen

 

 

 

 

 

 

 
Basiran is niet ver en als we bij het dorp komen, begint Wim te flashen. We stoppen en hij vraagt: “Moesten we niet achter hen aan rijden dan?”
“Hè? Dat hebben wij niet begrepen”.
Hij heeft gelijk, ze staan al te wachten bij het hek van hun gebouw. Ger vraagt aan één van de soldaten die bij het hek rondhangt: “What’s going to happen?”
“Search the car”, is het antwoord. Nou, we hebben ze bij het checkpoint een auto grondig zien doorzoeken, ik mag hopen dat het ons bespaard blijft. Gelukkig, na nog eens de paspoorten te hebben bekeken, mogen we weg.
Zin om nog te rijden, hebben we niet. Of we hier vlakbij op het dorps’pleintje’ mogen staan? Het is eigenlijk geen plein, maar een grote ronde grindbak. Ja, dat mag. Het is dat het laat is geworden, anders had ik tegen Gerda en Wim gezegd dat ik daar grote twijfels bij heb. Ik voorzie dat het halve dorp bij ons op bezoek komt: de eerste dorpelingen melden zich al. Naast ons is een speeltuintje….ook gezellig. Het is mij teveel na deze dag en de massale nieuwsgierigheid, het volgen van al mijn doen en laten, kan ik niet meer verdragen.
Ah! Daar komt de politie weer! Ze hebben met behulp van een vertaal-app nog wat vragen geformuleerd: waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe etc. Met de informatie vertrekken ze weer.
Tijdje later: politie! We moeten weg hier. Naar Birjand, honderd kilometer verderop in een hotel. Eerst probeert Wim hen van gedachten te laten veranderen. Lukt niet. Daarna Gerda: ‘ons wordt afgeraden te rijden als het donker is, veel te gevaarlijk… Niks helpt.
Wacht, we hebben een 24/7-nummer van de Nederlandse Ambassade in Teheran. Wim belt en dat vertellen we natuurlijk aan de politie. Er is niemand bij de ambassade die Farsi spreekt (!) en de ambassadeur zit te eten. Nou ja! Ze zullen terugbellen. Dat doen ze ook en tot 4 keer toe wordt het gesprek onderbroken. De ambassademedewerkster denkt dat ze afgeluisterd worden.
Uiteindelijk schiet het niks op, hoewel: de politie draait bij en we mogen blijven!
Alle etensspullen gaan weer uit de kast. Terwijl we eten, worden we nog steeds door de bewoners bekeken en vanaf een afstand volgt de politie vanaf hun hek al onze bewegingen.
Vlug in de bus, alles dicht, terwijl de plaatselijke jeugd bijna constant rondjes om het ‘pleintje’ rijdt met hun brommers. Lichte motoren zijn het eigenlijk. Te moe voor het blog, jammer. ‘t Zijn drukke dagen.

De weg vragen

Iran en zijn monumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En ja, we hebben weinig kaluts gezien, maar wel erg mooie andere bergen.

Het menu van de dag had ik door de consternatie niet genoteerd. Ik denk: rijst, Indiase tomatenschotel (of zoiets) en roerbak paprika en komkommer met kerrie. Gaat nergens over die combinatie.

Een vogel van de dag is er bij ingeschoten, maar wat te denken van de schildpad, die we voorbijreden toen hij aan de kant van de weg klaarstond om over te steken. Hopelijk heeft het dier zijn voornemen niet ten uitvoer gebracht.

Morgen direct na het opstaan, gaan we hier weg en ontbijten doen we wel ergens verderop.

Dit artikel is geplaatst in Iran. Markeer de permalink als favoriet.

1 thoughts on “Vrolijk is het kampeerdersleven!

  1. Nice photos, especially the villages in the desert. That’s how I had imagined Iran to look like. The police aren’t very trust worthy, are they. Hope you’ll be able to sleep in more quieter surrounds next time.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website