Wat is leven?

Zondag 12 november 2023

Er hangt een vreemde sfeer vanochtend, onbestemd gevoel, wat is er aan de hand buiten, het lijkt wel of er dingen bewegen: schaduwen! Het moet niet gekker worden… nog steeds de tegenhangers van de zon! Gerda is buiten en ik zie het zonlicht op haar gezicht schijnen. Dat lijkt lang geleden. Afgelopen nacht werden we nog wakker van de regen. 

Het blijft hier lekker rustig, er gaan wat mensen naar het zwembad, maar de loop zit er niet echt in. Als Gerda even bij de rivier gaat kijken, die hier dicht achter ons stroomt, ziet ze de (Vlaamse) gaai: vogel van de dag. 

Na het ontbijt vertrekken we en stoppen iets verderop om een wandeling te maken langs de rivier de Aude, waar we gisteren niet zijn gaan staan met de bus. Het is een mooie route, waarbij je uitkijkt op een gedeelte van de stad. De achtergevels van de oude huizen, die in de hoger gelegen straat langs deze route staan, zien er prachtig uit en je zal maar zo’n uitzicht hebben vanuit je achterkamer. Het is niet gek natuurlijk dat Limoux doet denken aan Mirepoix, waar we gisteren waren. Zelfde streek, zelfde tijd waarin het ontstaan is waarschijnlijk, zelfde bouwstijl.

De auto’s blijven onvermijdelijk

Frankrijk en zijn monumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We willen over St.-Hilaire naar Lagrasse. Eerst rijden we over een acceptabele binnenweg met wederom heel mooie uitzichten o.a. op de vele herfstkleurige vignes. Later wordt het een éénpersoonswegje, heel kronkelig, waar de auto in de breedte maar nét op past. Het landschap wordt ook minder interessant, alle begroeiing is een soort vaalgroen en de weidsheid is verdwenen. Het schiet niet op. We rijden er minstens een half uur op en hebben gelukkig geen enkele tegenligger, noch inhaler. Die Fransen hebben hier natuurlijk al lang tabac van en kennen een veel snellere route. 

Door het vele bochtenwerk valt er nog een grote plastic fles water van de achterbank, met een dop die gemakkelijk open kan springen, maar dat niet doet. Nee, die fles lag niet los, maar zat in de veiligheidsgordel. 

We lunchen in Serviès-en-Val, tussen het kerkhof en het rugbyveld, met uitzicht op een mooi oud kasteel dat net een stuk boven het kleine dorp uitsteekt. Je snapt eigenlijk niet dat een dorp van zo’n 250 inwoners een kerkhof plus een rugbyveld kan vullen. 

Intussen waait er een behoorlijk harde wind; de bus moet helemaal dicht blijven anders waait het gas uit. 

Onze weg voert verder over Fabrezan naar Lézignan Corbières. Een andere volgorde kan ook. Omdat ik reed heb ik het niet zo voor de geest. Dankzij richtingborden hebben we in elk geval een paar keer de instructies van de navigatie genegeerd en terecht. Wel weer prachtige dorpen; je mond valt bijna open van bewondering als je er binnenrijdt.

Vanochtend bij het zwembad

Ode aan de Aude in Limoux

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om kwart over 3, in Fabrezan, zien we een bord met een P en een camper; zo van ‘komt u maar’. Het is heel verleidelijk om te gaan kijken hoe die P en in werkelijkheid uitziet. Aan de andere kant, het is nog vroeg…twijfel…we gaan door. 

Omdat we naar Sete willen, hebben we een route naar de kust van de Languedoc in ons hoofd. Voor vandaag gokken we op een overnachting in Valras-Plage. Wat een drama is dat; we voelden het al aankomen; het landschap werd totaal oninteressant, voor ons althans, en om de 800 meter een rotonde. Alleen een uitgestrekt moerasgebied met veel water, dat we vanuit de auto zagen liggen, leek de moeite waard. Maar of je daar zonder lieslaarzen doorheen kan…en mag? 

Het eerste wat we zien bij binnenkomst in Valras is een omheind terrein met een stel giga campers. Niks voor ons, we rijden nog even door naar de boulevard en schakelen dan vol vertrouwen Park4Night in. Dat valt tegen; er is één plek die wel goed klinkt voor ons. Zo’n parkeerterrein waar je onder een ‘slagboom’ door moet. Deze schijnt op 2 meter hoogte te hangen en dat is prima voor ons.

Koffie onderweg

Ik krijg er alweer zin in

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We moeten kilometers rijden door een treurige omgeving met alleen maar gesloten campings en dito huisjesparken met om de 100 meter een hoge verkeersdrempel. Uiteindelijk, aan het eind van alles wat je niet wil in je leven, komen we op een wat modderig terrein terecht met een moerasachtige uitstraling. Ik voel me er niet op mijn gemak, Gerda lijkt er minder last van te hebben. We zijn op zoek naar een beetje horizontale plek als er een locale vrouw aan komt lopen. We spreken haar aan om een wat vertrouwder gevoel te krijgen, denk ik, en vragen wat haar gedachten zijn over ons voornemen om hier op onze manier te overnachten? Is het veilig, voor zover je daar iets zinnigs over kan zeggen. We begrijpen uit haar reactie, dat ze ook twijfels heeft en ze wijst ons op de mogelijkheid om naar het omheinde terrein te gaan, dat we bij onze aankomst in Valras als eerste zagen. Het zijn echter de muggen, die maken dat we hier direct weg willen. Zodra we de auto openden om met de vrouw te praten, vlogen ze massaal naar binnen. Daar hebben we geen zin in. Ook niet meer om naar een leuk parkeeralternatief te zoeken dat er hoogstwaarschijnlijk niet is. Zo komen we terecht op het terrein waarvan we zeiden ‘dit is niks voor ons’. In wezen een bekend verschijnsel in het leven. Voor elf Euro staan we veilig en niet krap. Moet maar, we zijn er nu blij mee. 

In Valras willen wij niet dood gevonden worden. Alle bebouwing ziet er niet uit en het Plage zelf? Een strook donker zand, een zee zonder golven langs een bewusteloze boulevard. En ok, het is nu off season, maar ik weet zeker dat het in de zomer, wanneer het stikt van de toeristen, hier in wezen nog veel levenlozer is dan nu. Wat dat betreft zitten we nog in het hoogseizoen.   

Menu van de dag: gamba’s met kruidenboter en roerbak paprika’s. 

Gerda sprak de wijze woorden: ‘dan zijn we hier nu voor het laatst geweest’.

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website