We gaan er vol in!

Vrijdag 18 mei 2018

Alles is er bij Lali-opa: geld wisselen, registreren en ons laten vertellen waar een tankstation is met diesel. Langs de weg naar Buchara, een kilometer of drie, vier buiten Khiva. Een nieuw station van  LukOil. Dat merk kennen we. De gastheer kan ook, voor een wat hogere prijs, ‘zwarte’ diesel voor ons regelen. Doen we niet, we hebben vertrouwen in LukOil.

De eigenaren van het hostel zijn heel rustige types, die precies weten wat ze willen volgens mij: liever Euro’s om te wisselen in plaats van Dollars bijvoorbeeld! 

Doet me denken aan een man in de straat, die bij de auto kwam kijken toen we even stil stonden en zijn vragen aan ons eindigde met: 

“Donald Trump!” terwijl hij een grote duim omlaag stak!

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerst een supermarkt. Hoewel het ons is uitgelegd: rechts, links, rechts, komen we er niet terecht. Dat wil zeggen, na aardig wat omzwervingen vinden we er één. Groente is overal een drama. Uien, tomaten en kleine komkommers, wat dat betreft lijkt het Iran wel. Af en toe ook wat courgettes, gerimpelde paprika’s en/of een sporadische kool. Standaard is een zak wortelen, die je eerst niet als zodanig herkent omdat ze niet oranje, maar bijna zwart zijn van het vuil dat er nog omheen zit. Met tegenzin knijp ik er soms even in en altijd zijn ze zacht. 

En dan heb ik het nog niet over vlees gehad. In de grotere supermarkten waar wij waren, zijn geen slagers en los in dorp of stad zien we ze ook niet. 

Dit ter verklaring waarom de rubriek ‘menu van de dag’ is vervallen. Mocht de situatie veranderen, tuig ik de boel zo weer op.

 

 

 

 

 

 

 

 

Khiva, de oude stad, omgeven door een lemen muur. Gerestaureerd, dus een beetje netjes, maar mooi om te zien. Uiteindelijk is de gehele oude stad gerestaureerd, wat moet je anders als de hele boel in puin ligt? Alles ziet er fantastisch uit. Veel zandkleurige steentjes afgewisseld met blauwe en groene tegels. Het is een aaneenschakeling van prachtige pleinen omringd door moskeeën, madrassa’s, bazaars…het houdt niet op. 

Toeristisch, het kan niet anders. In de ruimtes tussen al dit moois staat het vol met stands en kramen die de gebruikelijke shit verkopen, van sjaals en bontmutsen(!) tot aardewerk en speelgoed. Het is niet zo groot, na een uur of 4 rondlopen, zijn we tevreden. Vrij vermoeiend ook in deze hitte. 

We besluiten te vertrekken naar Buchara en rijden op de aangeduide plek vol verwachting het terrein van tankstation LukOil op. Inderdaad, er staat diesel op de kaart, maar groot is onze teleurstelling als het antwoord op onze vraag wederom ‘no’ is. 

Dit is echt te gek! Deze keer laten we ons niet zomaar wegsturen en zeggen dat de eigenaar van het hostel ons hierheen heeft gestuurd. Ik meen wat aarzeling te bespeuren en de man loopt terug naar het loket, waar de kassa is. Ineens bedenken we dat Lali-opa misschien het toverwoord is. Gerda loopt de man achterna en jawel, het werkt! 

Bij het horen van de naam kunnen we direct bij de pomp komen staan. Zeventig liter, cash on the nail. Waarom zouden ze toch zo moeilijk doen? Die enkele toerist met z’n auto kan toch niet voor dieselkrapte zorgen op de vrachtwagenmarkt?

Rijden, rijden….je denkt snelweg naar Buchara. Niks ervan: niet rijden, maar lijden zal je! Uiteindelijk komt het goed met een gladde vierbaansweg. We rijden dicht langs Turkmenistan. Rechts van ons stroomt de Amu-Darya, de grensrivier, met veel vertakkingen in een brede, deels groene vallei. We gaan even de weg af om van het uitzicht te genieten. Een groot bord met ‘Borderzone’ en allemaal rode kruisen door foto-apparatuur.

Misschien kunnen we hier blijven vannacht, eens informeren of het tankstation dat er bij ligt vannacht open is. Dat voelt zo langs de snelweg wat veiliger. Een heel brutale man komt op de auto toe, steekt zijn kop bijna de auto in en begint zelf aan het portierraampje te klooien. Wegwezen hier, wat een nare uitstraling.

Green egg

Toiletgebouwtje, met de golfplaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het restaurant een paar honderd meter verderop is mogelijk een betere optie. Helaas, het is dood. Op de vangrail er voor zitten twee fietsers, die niet reageren op onze groet. Ook daar zit niet veel leven meer in, zou je zeggen. Het verbaast ons niet. 

Een tweede restaurant, wat kilometers verderop lijkt een betere optie. Het staat net buiten een gehucht dat aan één van de verbredingen van de rivier ligt. Misschien kunnen we wel aan het water staan! We hobbelen wat heen en weer, maar dat lukt niet; het water is niet toegankelijk genoeg voor onze auto.

Op het kleine restaurant staat 24/7, dus waarschijnlijk wonen de mensen hier ook. 

Ze ontvangen ons vriendelijk en we drinken bier en wodka op hun terras. Daar staan van die oosterse, u-vormige banken met een tafel in het midden, je kent ze wel. Ik dacht al een tijdje wat bolt dat tapijt van die bank naast ons raar op. Blijkt daar een man onder te liggen slapen. 

Een relaxte sfeer dus.

Ringmussen vóór het huis, een ‘green egg’ er naast en een gezellig WC-huisje er achter. Niks meer aan doen!

De familie woont er trouwens niet, laat in de avond vertrekken ze.

Qua vogel was ik de aasgier vergeten, die een paar dagen geleden overvloog.