Dinsdag 26 februari 2019
En dat Gerda ziek is, komt gewoon omdat ze te lang in de zon zit! Daarna ga je de schaduw in, je krijgt het koud en voilà, dan is het leed al geschied: ziek! Tot zover de mening van Karin deze ochtend vanuit Hotel Garni Toni te Ortisei. Dat Gerda gistermiddag lekker buiten in de zon zat, is blijkbaar niet onopgemerkt gebleven.
Ook niet dat ik even naar de auto ga vanochtend. Direct staat ze in de hal en informeert of we nog gaan skiën vandaag, want we zijn nog niet weg etc. Tjongejonge, ik ga me echt niet verantwoorden voor het feit dat we nog op de kamer zijn en geen zin hebben om te haasten. Terwijl ik doorloop, mompel ik met opzet iets vaags, zo van: ‘mwah, oh, kan er best nog van komen hoor’. Om dit soort bemoeizucht te vermijden, hebben Gerda en ik afgesproken dat we nóóit meer in een B&B gaan. Helaas lijkt dit hotel daar erg op.
Dat we traag zijn, ligt wat Ger betreft zeker aan haar ziekte. En ook ik voel nog steeds minder energie dan normaal. Zelfs zodanig, dat ik na het ontbijt tegen haar zeg: “Ik zou er geen enkel probleem mee hebben om lekker terug in bed te kruipen en verder de hele dag te lezen en te relaxen”.
“Oh”, zegt Ger, “heb jij dat ook”. We doen het niet, trekken de ski-outfits aan en gaan skiën op de Alpe di Suisi, waar we zondag ook waren. Wat zijn we blij dat we niet thuis zijn gebleven! We vliegen als vanouds over de pistes en er komt een energie vrij waar de Nuon niet van terug zou hebben. Groen, ook dat nog!
De jongens hebben hierboven skiles, maar we zien hen niet. Francien vertelde dat Sebastiaan flink koorts had afgelopen nacht. Toch wilde hij gaan skiën, omdat hij, naar eigen zeggen, het Engels van de skileraar moet vertalen voor Olivier. Als dat geen broederliefde is!
Zij en Maarten gaan lunchen bij Tirler en we zijn welkom. Where the F… is Tirler. Nooit van gehoord. Van onze pistekaart worden we niet wijzer. Af en toe vragen we het aan een skileraar. Eén ding wordt duidelijk: het is nog een heel eind skiën. Uiteindelijk krijgen we op ons chocomelkterras van vandaag, bij Compatch, een betere pistekaart van een stel landgenoten. We weten nu waar we moeten zijn, nog een lift of drie, vier met evenveel afdalingen.
Intussen appte Francien dat we achter restaurant Williams een smal pad moeten nemen. Dan zien we een mooi wit kerkje en daar ergens is het terras van Tirler. Klokslag half drie stappen we boven bij Williams uit de lift. Wat een prachtige plek en wat een uitzicht! Omdat ze mijn oproep niet beantwoorden, begrijpen we dat de ouders al op de terugweg naar Ortisei zijn; de jongens zijn om 4 uur klaar met de les. Maar erg leuk om hier geweest te zijn.
Heerlijke tocht terug naar huis, waar we ons even opfrissen, gewone kleren aandoen om daarna te borrelen met de (klein)kinderen in hun hotel Genziana. Gezellig! Ook hun vrienden, die in hetzelfde hotel zitten, komen er nog even bij.
Ger en ik eten daarna in een restaurant tegenover dat van gisteravond. Toen zat het overvol, nu is er nog net plaats voor twee. We eten niet veel, wel lekker, daarbij gadegeslagen door gemiddeld tien wachtenden die op minder dan 2 meter afstand samengepropt staan in de kleine entreehal. We zitten nl. recht tegenover de ingang. Over ‘het eten van je bord kijken’ gesproken! Om over eventjes natafelen maar te zwijgen.
Ergernis van de dag:
Heen en weer naar de cabinelift lopen op je skischoenen, met je ski’s plus stokken. “Dat doe ik helemaal nóóit meer!!!”, roept Gerda uit.
Dapper hoor dames, wat een doorzetters zijn jullie!
Fijn dat het ook beloond is. Hou je taai!
We doen ons best! 🙂
I’m in awe about your tenacity to keep going. Hope you start to feel a bit better. Karin seems to be very suspicious about her guest. A great attribute to slowly kill your own business!
Zo is dat!